MANUELA,
Vrijdag 26 Augustus 1887.
200.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
S*ei e Courant verse ii ij n t
dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOiUNEfiflEfiT:
Voor Leiden, per 8 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 8 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 Cent.
AQVERTEKTlEi:
Van 1ti regels 0.90.
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepinakerssteeg 6.
201» Jaargang.
Stads- Berichten.
PATENT BLADEN.
De BURGEMEESTER, hoofd van het Be
stuur der gemeente LEIDEN, brengt ter ken
nis van belanghebbenden, dal de ingevulde
patenlbladen voor wijk VI, over het dienst
jaar 18S7/8 bij het College van Zetters, in
een der vertrekken van het Raadhuis dezer
gemeente, op vertoon van hel aanslagbiljet ver
krijgbaar zijndagelijks des namiddags van
een tot d.le uren, en wel Maandag 22,
Dinsdag 23, Woensdag 24, Donder
dag 23 en Vrfjdag 26 Augustus e, k.,
terwijl na hel verstrijken van dien termijn de
onafgehaalde palentbladen ter uitreiking moe
ten worden afgegeven aan de deurwaarders'der
directe belasting alhier, die voor hunne moeite
mogen eischen tien cents, zonder meer.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaat
sing in de Leidsche Courant.
Leiden, den 20 Augustus 1887.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
STADSNIEUWS.
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den raad der gemeente
Leiden op Donderdag 25 August"8 '887
des namiddags te twee ure ten raadhuize der
gemeente.
Aanwezig de heeren Le Poole, Van Ree-
nenFockema AndreaeLandAlmaZaaijer,
Juta, Bredius, Van Buttingha Wichers,
Bool, De Fremery, Driessen, Was, Kaiser,
De Goeje, Hasselbach, Zaalberg, Nijkamp,
Knappert, Van Hoeken, Verster en de
voorzitter.
De heeren Cock, Van der Hoeven, Krantz
en Du Rien hebben kennis gegeven dat ze de
vergadering niet kunnen bijwonen, de heer
Cock voor de eerstvolgende weken.
De notulen worden door den secretaris
gelezen en goedgekeurdwaarna de voorzit
ter kennis geeft van o. a. de volgende
Ingekomen stukken.
Verzoek van Commissarissen der Leidsche
Schouwburgvereenigingom het gewone
jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas ad
f1500, en
de mededeeling: dat met wijziging van
het besluit van Burgemeester en Wethouders
van 4 November 1886, is besloten het pen.
siocn van J. P. Lancel, met ingang van 12
September 1886 eervol ontslagen leeraar aan
de kweekschool voor onderwijzers, vast te
stellen op fiOO, berekend naar eene jaar
wedde van f300 en eenen meer dan veer
tigjarigen diensttijd.
Aan de orde is le Onderzoek naar de
geloofsbrieven der benoemde leden van den
gemeenteraad nl. de heeren Verster, Van
Reenen, Zaalberg, Land, Zaaijer, Fockema
Andreae, Van Buttingha Wichers, Schneither,
Koetser, Van Hamel en De Sturler. Tot
dat onderzoek zonderen zich de heeren Bool,
De Goeje en Hasselbach in commissie af.
Die heeren, teruggekomen, verklaren bij
monde van den heer Bool de betrekkelijke
stukken in orde bevonden te hebbenzoodat
de voorzitter tot toelating adviseert. Met
applaus wordt tot toelating besloten.
Aan de orde is 2e het voorstel tot wijzi
ging van de verordening betreffende de in
richting en het bestuur van hel Gymnasium
en betrekkelijk de regeling van het onder
wijs in de natuur- en scheikunde.
Na eenige discussie en na eene redactie
verandering worden die wijzigingen zooals
ze door burg. en weth. zijn voorgesteld,
aangenomen. Daarna wordt besloten den
heer dr. B. J. Goossens, te ontheffen van
het onderwijs in de scheikunde aan het gym
nasium en wordt benoemd tot leeraar in de
scheikunde aan de zelfde inrichting de heer
dr. D. De Loos, directeur van de hoogere
burgerschool en leeraar iu dat vak aan die
instelling, en wel met algemeene stemmen.
Vervolgens wordt benoemd tot leeraar in
de Fransche taal aan het gymnasium de
heer. A. N. Clavier met 21 stemmen. Een
briefje was in blanco.
Met algemeene stemmende heer F. Was
houdt zich buiten stemming, wordt oneer
vol ontslag verleend aan den heer dr. E. A.
O. Was, als leeraar aan de hoogeie burger
school voor meisjes.
Goedgekeurd het voorstel betrekkelijk het
onderwijs m de gymnastiek aan het gymna
sium.
Toegestaan wordt nu het verzoek van M.
Lagerenberg, om een spoelstoepje te leggen
iu de Witte Singelgracht;
Aangehouden, het verzoek van J. Buys jr.
om een duiker te leggen door den Zijldijk.
Toegestaan het verzoek van de firma Knoors
om een loozing te leggen door den f agen
Rijndijk en
Het verzoek van de firma Tieleman en
Dros, om eene loozing te leggen naar de
Middelstegracht.
Afgewezen
Het verzoek van A. Vromesteyn, om een
boom te rooien aan den Lagen Rijndijk
en een dam te leggen in de sloot aldaar, en
Het verzoek van J. Imans, betrekkelijk
eene demping van een gedeelte der Rijnsbur-
gersloot.
Ten slotte wordt behandeld de rekening
van de ontvangsten en uitgaven der gemeente
over 1886.
De heer Fockema Andreae vraagt het woord
om inlichtingen te vragen omtrent de mo
gelijkheid van eene meer gespecifieerde re
kening van de uitgaven bij het uitvoeren van
werken in eigen beheer; zijn inzien» konden
dan immers later de voorstanders van «eigen
beheer" conclusiën trekken of dit laatste,
of uitbesteding de voorkeur verdient.
De voorzitter zegde een onderzoek toe
naar de mogelijkheid van eene speoi-
fieering.
Nu worden achtereenvolgens goedgekenrd,
de ontvangsten op eene som f791455,47,
de uitgaven op f715599,90 en mitsdien
sluitende met een batig saldo van f 75855.57.
Te bepalen dat als oninbaar wordt afgeschreven
f 6832.07 j, en het bedrag van hetgeen nog
moet worden verhaald op f2396.76.
De agenda afgehandeld zijnde vraagt de
heer Bredius het woord, ook namens den
heer Van Hoeken. De gemeentenaren, zegt
spreker, hebben bij de laatste gemeenteraads
verkiezing het mandaat vau spreker en den
heer Van Hoeken niet vernieuwd. Het is
dus de laatste maal dat genoemde heeren
in den raad zitting hebben en zij kunnen
de vergadering niet verlaten zoDder een woord
tot afscheid aan hunne medeleden. Hunne
inzichten liepen met die van de meeste raads
leden zeer uiteen en onder die omstandig
heden is 't hun niet zeer wee dat hun
mandaat geëindigd is.
Maar zij kunnen niet nalaten erkentelijk
te zijn voor de welwillende en vriendschap
pelijke wijze waarop, zelfs bij verschil van
gevoelen, het samenzijn plaats had. De aan
gename herinnering daaraan zal hun steeds
bijblijven; zij bevelen zich in de voortdu
rende vriendschap van de leden zeer aan en
hopen dat de besluiten, hier genomen, steeds
zullen strekken tot bevordering van het wel
begrepen belang der gemeente en dat zij,
die aan die besluiten hunne medewerking
zullen hebben verleenddaarop steeds met
genoegen zullen kunnen terugzien. Een luid
applaus deed de instemming met die woor
den kennen.
Nu vraagt de heer De Fremery het woord.
Ook hij woont heden voor het laatst de
zitting van den gemeenteraad bij. Sedert
1859 heeft spreker zitting en terugziende
op het sedert verloopen tijdperk doet hij
dat met geuoegeu en dankbaarheid wanneer
hij nagaat hoeveel goeds in dien tijd in
Leiden is tot stand gebracht.
Is het zielenaantal in dien tijd toegeno
men, ook de behoeften stegen aanmerkelijk.
Spreker gaat na hoe bij zijn optreden het
gas nog I55 et. kostte en nu slechts 6 et.;
de bebouwing van Plantage en Plantsoen
slaagde volkomen en de demping van Bin
nenvest- en Geeregrachten brachten aan de
gemeente eene aanmerkelijke verbetering;
spreker noemt nog de duinwaterleiding en
andere voordeelen.
Hoe gaarne spreker zich wilde blijven
wijden aan de belangen der gemeente, hij
acht het in het belang dier gemeente dat zijne
plaats door jongere krachten wordt ingeno
men. De goede toekomst, die volgens spre
kers meening, Leiden tegemoet gaat be
moedigt hem bij zijn afscheid. Spreker dankt
zijne mederaadsleden en vooral zijne mede
leden van het dagelijksch bestuur voor hunne
welwillendheid, en ook den gemeentesecre
taris en den gemeenteontvanger voor hunne
bereidwilligheid.
«En" aldns eindigt spreker, «ook na mijn
aftreden zal de welvaart en de bloei van
Leiden, wanneer mij die uit uwe verslagen
e» handelingen blijkt, eene blijde boodschap
blijven. In uw aandenken beveel ik mij
vriendelijk aan."
Na een luid applaus en een warmen hand
druk van die leden die den bejaarden, maar
nog wakkeren man konden bereiken zonder
de orde in de vergadering te veel te ver
storen neemt de voorzitter het woord
om te antwoorden, eerstens op het door den
heer Bredius, ook voor den heer Van Hoe
ken, gesprokene.
FEUILLETON.
OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW.
27.)
«Zoo sir Emilsprak mevrouw Von
Waldau, een week na het publiek worden
van de verloving, Manuela's neef aan, «hoe
komt het tochdat men u in zulk een
langen tijd niet op Rosegg heeft gezien?"
En werkelijk sinds het feest op Manuela's
geboortedag had sir Emil dan ook geen
voet meer in Rosegg gezet.
«Zou ik het soms moeten aankijken,
wanneer de beide minnenden als tortelduifjes
met elkander koozen en schertsen?" ant
woordde hij wrevelig. «Men beweert wel
eens, dat de huwelijken in den hemel ge
sloten worden. Of dit dwaze verbond ook
in bovenaardsche sfeeren tot stand gekomen
is, schijnt mij toch wel wat twijfelachtig
toe. Volgens mijn meening is het eerder een
werk der wrake van de hel."
«Wees niet al te bard in uw oordeel,
sir Emil. Gij zijt al even arm als mijnheer
De St. Claire en lang zoo knap niet als
deze man. Overigens zijn zij ook nog lang
niet gehuwd I"
«Maar hoe lang zal het duren, of zij
zijn het. Men zegt, dat de bruiloft op
een der eerste dagen van Januari bepaald
is. Het is aan geen twijfel onderhevig, of
zij zal plaats hebben en daarmede is mijn
kans, om nog eenmaal heer van Rosegg te
worden, voor immer verkeken!"
«Wanneer wilt ge me de schriftelijke
belofte gevendie mij tienduizend pond
waarborgt op den dag, dat gij heer van
Rosegg wordt?" vroeg de vermeende weduwe
op den man af.
«Ik ben advocaat, mevrouw Von Wal
dau wanneer dit tenminste werkelijk uw
naam is, waaraan ik niet weinig twijfel
gij zult het bijgevolg begrijpelijk vinden,
wanneer ik niets wil doeu, wat tegen het
recht iudruischt. Gij zult u dus tevreden
moeten stellen met mijne mondelinge belofte,
dat, wanneer Rosegg ooit mijn eigendom
mocht wordenik bereid benu mijn er
kentelijkheid te bewijzen!"
«Gij belooft mij zulks?"
«Ja, ik beloof het u!"
«En waarom wilt ge uwe belofte niet
schriftelijk geven?"
«Welnu, in 's hemels naam, het zij
dan zoo!"
«Flink zooHet verdrag tusschen ons is
dus geslotenI Gij kunt, den eersten keer
dat gij weder op het slot komt, het docu
ment bij mij afhalenhetwelk gij slechts te
ouderteeke: en hebt. Met het bewustzijn,
dat de beide minnenden zich nimmer in
hunne vereeniging zullen kunnen verheugen,
moet gij in staat ziju, om zelfs hun verliefd
gevrij aan te zien. Wees maar volkomen
gerust, ik weet, wat Alexander De St.
Claire verhinderen zal om Manuela te
trouwen. Kijk, men heeft maar van den
duivel te spreken, of hij staat al voor
uw neus!"
En met een somberen blik zag sir Emil
nu inderdaad Manuela met haren schoonen
vereerder, die beiden op prachtige paarden
zatenvoorbijrijden.
Mannela sloeg ternauwernood acht op de
vrouw aan sir Emils zijde, terwijl Alexander
De St. Claire den hoed afnam. Manuela
had haren vader reeds tallooze malen ver
klaard, dat zij de schooue weduwe haatte
en deze had haar even tallooze malen verzocht,
of zij tcch eens beproeven wilde haar wat
beleefder te behandelen.
«Het is toch anders uwe gewoonte niet
om u tegenover de gasten van ons huis zoo
onhensch te gedragenzeide de baron
verwijtend.
«Dan moet zij maar eerst uitscheiden, om
voor spion te spelen. Pas eenige dagen
geleden betrapte ik haar, dat zij achter de
heesters stond te loeren om mijn gesprek
met Alexander De St. Claire af te luisteren.
Ik gevoel instinctmatig, dat zij mij met
al de kracht harer ziel haat. Papa, ik waar
schuw u, neem u in acht geen geheim voor
mij te hebben en het met die vrouw te
deelen. Zeg mij eens, welke rechten heeft
zij op n, die mij dwingen om eene huiche
laarster te worden en vriendschappelijk met
een vrouw te verkeeren, voor wieo ik niets
anders gevoel dan verachting?"
«Volstrekt geen ander recht dan dat
eener langdurige vriendschap. Overigens
zoudt ge ook zeer wel, zonder dat ik u
eerst redenen behoefde op te geven, vrien
delijk tegen haar kunnen zijn, al ware 't
slechts, omdat ik het wensch!"
«O papa, ge weet maar al te goed, dat
ik, ter liefde van u, alles wil doen. Ik wil
beproeven om wat vriendelijker tegen deze
vrouw te zijn, maar 't zal mij zwaar vallen.
Wat weet zij toch eigenlijk van mijne
moeder?" Wordt vervolgd.)