MANUELA, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Dinsdag 2 Augustus 1887, W, 179 Uitgevers: Gebroeders Muré. eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ASO&i BSEB!E?IT: Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 Cent. AQVERTENTIEN: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: ttcheepmakerssteeg O. 201» Jaargang. Aan de geabonneerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad is verzonden het Zittingverslag van Donderdag 28 Juli., Stads-Berichten. Plaatselijke directe belasting. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente LEIDEN brengen de belastingschul digden in herinnering dat op 31 Juli jl. twee termijnen zijn verstreken van de Inkomsten belasting, zoodat op dien tijd minstens twee zevende gedeelten van den geheelen aanslag moesten zijn voldaan. Zij noodigen daarom belanghebbenden uit het door hen verschul digde zoo spoedig mogelijk len kantore van den Gemeente-Ontvanger te voldoen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester, E. KIST, Secretaris. Leiden, den 1 Augustus 1887. Directe Belastingen. De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN brengt ter algemeene kennis dat aan den Ont vanger der Directe Belastingen alhier zijn ter hand gusleld het primitief kohier der perso- neele belasting, dienst 1887/8, van wijk 8 en een suppletoir kohier wegens de personeele belasting over hetzelfde diensljaar, beiden exe cutoir verklaard den 30e Juli II., en herinnerl de belanghebbenden aan hunne verplichting om den aanslag op den bij de Wei bepaalden voet te voldoen. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsclie Courant. De Rurgemeesler voornoemd DE KANTER. Leiden, 1 Augustus 1887. STADSNIEUWS. DE KERMIS. Paardrijders. Paardrijders is een nieuw blijspel met zang in 5 bedrijven naar het Hoogduitsch van W. Manstadt door C. P. T. Bigot. Quase- lino, paardrijder en directeur van een circus (de heer Bigot) heeft als koorddanser in zijn dienst den heer Blondin (de heer Lage- man) die indertijd als vondeling door Quase- lino is opgenomen. Blondin blijkt later te zijn het kind, buiten echt, van den specu lant Löwenherz (de heer Groebe). Quaselino zag gaarne dat Blondin zijne dochter Wanda huwde en zijne vrouw Claudia (mevrouw Albregt) wenschte het nog vuriger. Evenwel slaat gravin Clara, de nicht van Löwenherz, het oog op Blondin, tenminste zoo doet ze het voorkomen om baron Von Bnrgsteth, haar verloofde, te straffen voor zijne minnarijen met eene danseres. Na die bestraffing echter laat Clara (mej. Van Biene) Blondin weêr aan zijn lot over en verzoent ze zich met Von Burgsteth (de heer Buys). Nu komt echter nit dat Löwenherz de va der is van Blondin. Hij geeft zijn zoon het noodige geld om zich met Quaselino te associeeren en Blondin huwt met Wanda (mej. E. Coerdes). Het kamermeisje van Clara, Mina (mej, Eveline Kapper) speelt mede een grooten rol en verdient alle hnlde voor het uitmun tend voordragen van de vele en vermoeiende coupletten. Ze heeft een sympathique geluid. Ook mevrouw Albregt een woord van lof. Het stuk is een aaneenschakeling van dwaas heden in proza en op rijm en is voor een Zaterdagavondvoorstelling juist geschikt. We hadden echter volgaarne enkele platheden gemist. Nelly. Nelly is een volksstuk in 10 tafereelen naar den beroemden roman van Charles Dic kens door Charlotte Birch Pfeiffer. Daniel Quilp, een scheepsmakelaar (de heer Bigot) is een rijk man, gehuwd (met mej. E. Kap per) en gezegend met eene schoonmoeder zooals de booze schoonzoons ons die beschrij* ven. Quilp is daar echter tegen opgewassen; hij is ongemeen leelijk, heeft kromme beenen en eene groote neiging voor het schooue geslacht en inzonderheid voor de schoone Nelly (mej Van Biene) de kleindochter van David Trent, handelaar in oudheden (de heer Joseph Van Lier) met wien zij samenwoont. Trent is arm en wil zijne Nelly, die hij hartelijk lief heeft, een vermogen nalaten- Den weg dien hij daartoe inslaat is die naar de speelbank. Daarvoor leent hij telkens geld van Quilp die op die wijze zich tracht meester te maken van Nelly. Voor geen middel schrikt hij terug om zijn doel te bereiken. Zijne schoonmoeder echter (mevr. Albregt) en Christophbediende van Trent (de heer Buys) die Nelly lief heeft werken hem daarin tegen. Trents inboedel wordt door Quilp verkocht en hij vlncht reet Nelly, met wie hij spoedig bedelen moet. Alles wendt zich echter nog bij tijds ten goede en Christoph krijgt zijne Nelly weder. De heer Bigot had een zware rol, evenzoo mej. Van Biene; beiden vervulden hunne taak uitstekend evenals mevrouw Al bregt als schoonmoeder. We mogen een woord van lof niet ont houden aan den heer Joseph Van Lier, voor de wijze waarop hij den rol vertolkte van procureur Brasz, den handlanger van Quilp. Waarom bij eene vertaling in het Hollandseh, het Engelsche guinje, sir, milord en mistress behouden bleef begrijpen we niet. Jawel sir, neen sir, klinkt al heel vreemd. Geheel voldaaa waren we niet wel door 't spel, niet echter door de be werking van 't stnk dat op 't eind veel te gedrongen is en wat al te besnoeid den oorspronkelijken roman weergeeft. We bleven omtrent den lateren levensloop van de hoofd personen te veel in het onzekere en dachten er bij aan het „vers dat als een nachtkaars uitgaat.'' We waren Zaterdagavond nogmaals inde gelegenheid de vertooning van Galathde door de heeren Chambly en Bamberg, bij te wonen. De nette tent stroomt bij elke voorstelling vol, een bewijs dat de goede reputatie van mond tot mond gaat. Verduidelijkt door de verklaringen van den heer Chambly heeft de voorstelling ontegenzeggelijk veel aantrek kelijks. Het vrouwenbeeld is vol gloed en leven en onbegrijpelijk is de verandering van die vrouwenbuste in een korf met bloemen. Het geheel is een bezoek overwaard. Door burg. en weth. dezer gemeente is het maken en plaatsen van twee ijzeren ophaalbruggen, met bijkomende werken, in twee perceelen, waarvan de gunning was aangebonden, thans toegewezen aan den laagslen inschrijver, den heer A.Emmerich, fabrikant te Stadskanaal, gem. Wildervank, voor f 7680 te zamen. De overige inschrij vingen bedroegenvoor beide perceelen f12269, f 9114, f 8972, f 8500 en f8267. Bij de op heden gehouden openbare verkooping van cokes bij partijen van 100, 50, 10 en 5 heet. waren de hoogste en laagste prijzen f 85.f 18.f8.70 en f 1.85. Hedenochtend te 7 uur vertrekkende 8e en 4e compagnie van het 2e bataljon van het 4e regiment infanterie onder bevel van kapitein L. F. A. Winckel uit Leiden naar Katwijk, teneinde aldaar het kamp te be trekken. De bij deze compagnien ingedeelde officieren zijn: kapitein H. A. Calkoen, de le luitenants J. G. A. Frommann, F. A. T. Sommer, H. G. Van Menrs en de 2e luit. J. G. Kist. Morgenochtend tegen 12 uur zal door het garnizoen alhier parade worden gehouden ter gelegenheid van den 29en verjaardag van H. K. H. Emma, Koningin der Nederlanden. Heeren officieren en onderofficieren der d.d. schutterij zullen aan de plechtigheid door hunne tegenwoordigheid nog meer luister bijzetten. Verschillende grootere en kleinere vechtpartijen hadden Zaterdagnacht van Kermis plaats. Zelden zagen we dien avond zooveel drukte en gehots. Telkens ontstonden kleine botsingen en zelfs eenmaal werd door een vechtersbaas gebruik gemaakt van een schoenmakersmes, waarmêe eenige rustig wandelende jongelui in de klêeren en in het lichaam werden gesneden. Zijn we goed ingelicht dan is de bloeddorstige dader reeds bekend. Zaterdagnacht moet nog eene vecht partij plaats gehad hebben en wel in de Janvossensteeg. We staan echter niet voor de waarheid inaangezien 't ons wel wat bloedig voorkomt. Een man zou daar n. 1. in eene vechtpartij met een mes in het hart gestoken zijn, tengevolge waarvan de man gister zou zijn overleden. We hopen van harte dat het gerucht van allen grond ont bloot is. Zaterdagavond kwamen eenige heeren uit een café op de Aalmarkt. Hunne feest stemming was ongemeen groot, vooral die van een hunner was ten top gestegen. Nu weet ieder onzer lezers dat men in zekeren vroolijken toestand altijd neiging vertoont overal in te klimmen. Zoo ook een der bovenbedoelde heeren. Hij had de houten FEUILLETON. OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW. 9.) „Doe mij genoegen, mylord, en wees zoo beleefd om te schellenopdat de kamenier van MaDuela mij een weinig aan mijn toilet helpe, en wanneer ik daarmede klaar ben nemen we bijvoorbeeld dan over een uur dan zult gij mij toch zeker wel komen af halen om mij naar uwe gasten te voeren. Neen, heusch, mijn waarde baron, uw ernstig gezicht grijpt mijne zenuwen een weinig aan en gij moogt toch ook niet vergeten, dat ik doodaf beD van de reis. Wees dus zoo goed om te schellen 1" Hij aarzelde een oogenblik, en trad toen naar het schellekoord. Met innige zelfvoldoening bemerkte deze duivelin welke werking hare woorden te weeggebracht hadden. Mrs. Scharp verscheen op het schellen van haren meester. „Ik verzoek u mevrouw Von Waldau behulpzaam te zijn bij haar toilet," sprak lord Bosegg op koelen strengen toon. „Over een uur ben ik gereed, en dan verwacht ik u reeds, mylord," wendde mevrouw Von Waldau zich coquet tot den baren. „Och, wat treft dat toch gelukkig, dat ik na juist op den gehoortedag van uwe dochter te Rosegg kom!" Mrs. Scharp ging mevrouw Von Waldau voor in de aangrenzende kamer en toonde haar de kofi'ersdie inmiddels in een als garderobe dienend zijvertrek geplaatst waren gewordendaaraan tevens de vraag knoopend, of zij niet liever de kamenier van lady Manuela zoude gaan roepen, om haar bij haar toilet behulpzaam te wezen, daar zij vreesde, deze taak Diet naar genoegen te kunnen vervullen. „Ik dank u zeer," antwoordde mevrouw Von Waldau glimlachend, maar ik ben gewoon, om mij zeiven te helpen en heb dus uwe diensten niet noodig nogmaals hartelijk dank!" En eer de verbaasde juffrouw erop was bedacht, had zich de deur reeds voor haar neus gesloten, en stond zij hoofdschuddend in den corridor. Toen zij weder alleen was, trad mevronw Von Waldau andermaal naar den spiegel, die zich ook in dit vertrek bevonden monsterde haar uiterlijkdaarbij acht gevende op den regen, die daarbuiten kletterend tegen de spiegelruiten sloeg. Ben ik dan eindelijk eens uit den stoim en den regen, die mijn heele leven door heen en weer geslingerd heeft, in den zonneschijn van een voornaam, net huis geraakt, om mij daar eens te goed te doen?" vroeg zij zich- zelven af. Een nur later trad een dame het salon binnen, die aan het geheele gezelschap on bekend was. Zij was smaakvol gekleed, droeg theerozen in het zwarte haar, diamanten om den hals en werd door lord Rosegg aan zijne gasten als mevrouw Von Waldau voorgesteld. Wie was deze vrouw? De gezamenlijke dames keken haar min of meer wantrouwend aan en fluisterde elkander toe dat men hier ongetwijfeld met eene gelukzoekster te doen had. De rozenroode wangen verrieden het blan ketsel, het kleed was tamelijk afgedragen, de diamanten waren valsch; en bovendien keek de heer des huizes allesbehalve vroolijk. Er moest hem zeker iets onaaugenaams bejegeud zijn, en hij verstond de kunst niet om zulks voor zijne, hem gadeslaande gasten verborgen te houden. Wat de mannen betreft, deze lieten zich makkelijker misleiden en door valschen schijn verblinden. „Maar waar is dan toch uwe dochter, mylord?" vroeg mevrouw Von Waldau op een eenigszins ongeduldigen toon aan den baron. „Ik brand van verlangenom haar te begroeten!" De blauwe oogen van den baron fonkelden van toorn, hij prevelde een verwensching, maar die alleen de dame aan zijn arm ver nemen konde. „Foei, wat een duister gezicht zet gij op," fluisterde zij glimlachend. „Wat moet in 's hemels naam het gezelschap er wel van denken, wanneer ge u zeiven zdo weinig beheerscht! Maar is dat uwe dochter niet? Ja, ja, dat moet bepaald onze lieve Ma nuela wezen I" Als aan den grond geworteld bleef zij staanen alle pogingen van lord Rosegg om haar mede te krijgen, bleken vruchteloos te ziju. Eenige schreden van hen af, stond Ma nuela aan den arm van Alexander de St. Claire. Er bleef lord Bosegg niets andera over, dan tot eene voorstelling te besluiten. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1