s
MANUEL A
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
lleze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
A SOelMEfóEaiT:
ADVERTEüiTIEN:
Woensdag 27 Juli 1887. N°. 174
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Feestdagen.
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Vtimmer 10 ('ent.
Van 1S regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Scheepmakerssteeg 6,
201c Jaargang.
Stads-lterichten.
PATENT BLADEN.
be BURGEMEESTER, hoofd van het be
stuur der gemeente LEIDEN, brengt ter ken
nis van belanghebbenden, dat de patenlbladen
voor de gepatenteerden wonende in de wijken
IV, over het dienstjaar 18S7/8 bij bet Col
lege van Zetters, in een der vertrekken van
het Raadhuis dezer gemeente op vertoon van
het aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn, dagelijks
des namiddags van een lol cl/Ie uren, en
wel op Woensdag 27, Donderdag 28,
Vrijdag 29 en Zaterdag 30 Juli e. k,
terwijl na het verstrijken van dien ter
mijn de onafgehaalde patentbladen ter uitrei
king moeten worden afgegeven aan de deur
waarders der directe belasting alhierdie voor
hunne moeite mogen eischen tien cent,,
zonder meer.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, 26 Juli 1887.
SIADSNIIHWI.
DE KERMIS.
Onder valsche vlag.
Het gezelschap van de heeren Van Lier
opende gisteravond hun schouwburgtent op
de Gedempte Zijdgracht met „Onder valsche
vlag," drama in zes tafereelen en een voorspel
in drie tafereelen, bewerkt naar den jongsten
sensatieroman van het volksblad De Echo
door George. De hoofdrollen waren in han
den van mevrouw De la Mar en den heer
Verhagen. Mevrouw De la Mar acteerde
uitmuntend, ze was volkomen thuis in de
rol van Johanna Fortier, portierster der fa
briek van den heer Labron te Alfortville,
beter nog in die van de beschuldigde
maar vertellen we eerst in korte trekken den
loop van het stuk.
Johanna Fortier is de weduwe van een
werkman, die als slachtoffer van zijn ijver
en trouw voor zijn patroon en diens fabriek,
door een ongeluk op die fabriek het leven
liet. De fabrikant, de heer Jules Labron,
stelde, hoewel met tegenzin, de weduwe For
tier ais portierster van de fabriek aan. Jo
hanna is overtuigd dat ze genadebrood eten
moet; maar ze begrijpt dat ze het aanbod
niet mag afslaanwaar ze nog te zorgen
heeft voor hare twee kinderen, een jongetje
dat ze bij zich heeft en een meisje dat uit
besteed en jonger is. Ernst Garoud is op
zichter op de fabriek en heeft zijn oog ge
slagen op Johanna Fortier die echter niet
alleen zijne liefde niet beantwoorden kan,
maar die zelfs in hem geen eerlijk man kan
zien.
De fabrikant heeft eene uitvinding ge
daan waarvan voor zijn fabrikaat zeer veel
te verwachten is. Dat geheim legt hij met
de desbetreffende teekeningen voor zijn op
zichter open en deze vat terstond het plan
op van het hem toevertrouwde misbruik te
maken en hij slaat de portierster voor, zijn
deelgenoote te zijn en door eene verbintenis
met hem meê te genieten van de schatten
die de uitvinding zou opleveren. Johanna
weigert. Garoud steelt de plannen en tee
keningen benevens het voorradige geld uit
de brandkast, vermoordt den fabrikant die
hem overvalt en steekt om al zijne daden
aan openbaarheid te onttrekken de geheele
fabriek in brand.. Bij dat alles doet hij
't voorkomen alsof hij bij den brand is om
gekomen en Johanna Fortier, die intusschen
voor een gering vergrijp tegen de regle
menten van de fabriek ontslagen is, de ge
heele misdaad bedreven heeft.
Jules Labron, de eigenaar der fabriek, is
dus dood, maar hij heeft eeD zoon dien we
later zullen terugzien. Ernst Garoud is naar
Amerika gevlucht en heeft daar met zijn
geld en zijne uitvinding, door diefstal ver
kregen, eene groote fabriek overgenomen en
groote zaken gedaan. Hij heeft echter eene
dochter die hij niets weigeren kandus ook
niet om New-York te verlaten en in Parijs
te gaan wonen. Intnssehen heeft Garoud
een neef, eigenlijk een neef van den persoon
voor wien hij zich uitgeeft en die overleden
is. Die neef geniet gaarne het vette der
aarde en perst daarvoor Garoud, bij wien
hij als opzichter in dienst is, veel geld af.
Die neef is ook in 't bezit van een wonder
drankje waarmee hij iedereen alle geheimen
kan doen verklappen. Hij dient Garoud dat
wonderdrankje toe en deze vertelt hem al
zijne misdaden en geheimen.
Intusschen is Johanna Fortier gevangen
genomen en heeft ze jaren lang in de ge-
ngenis geleden. Eindelijk is ze ontsnapt
va verdient in Parijs haar eigen brood met
dat voor anderen rond te brengen. Wat er
van hare kinderen geworden is, is haar on
bekend. Garoud is dus naar Parijs gekomen
en komt tot de wetenschap dat Johanna nog
leeft en eveneens iD Parijs is. Alle midde
len worden aangewend om haar uit den weg
te ruimen en bij een dier gelegenheden krijgt
de neef zelf van den wonderdrank te drin
ken dien hij voor haar had bestemd. Hij
vertelt nu op zijn beurt alles wat hij weet
van de misdaden door Garoud bedreven
zoodat deze nu zijn straf niet langer ontloopt.
De zoon van den vermoorden fabrikant,
Edmond Labronleeft als arm opzichter te
Parijs en is daar verliefd geworden op de
dochter van Johanna Fortier. Ook de zoon
van Johanna wordt ontdekt en met elkaar
kunnen ze hare onschuld bewijzen. Edmond
„krijgt" de dochter van Johanna, Johanna
wordt, hoewel 21 jaren zijn verloopen, in
hare eer hersteld en de misdadigers ontloo-
pen hunne straf niet. Vooral Ernst Garoud
moet de „Valsche Vlag" strijken.
Het is een drama dat pakt en dat goed
gespeeld werd. De heer Verhagen als Garoud,
een kunstschilder, de heer De la Mar, Jo
hanna Fortier, mevrouw De la Mar, Jean
Soliva, de neef van Garoud, verdienen een
woord van lof voor hunne uitstekende ver
tolking. Ook de anderen verdienden dat en
vooral mejufvrouw E. Van Biene, de doch
ter van Garoud, die zeer correct acteert.
Het stuk zal zeker niet nalaten bij eene
tweede opvoering zeer veel publiek te trek
ken. Wij van onze zijde beloven den be
zoekers een genotvollen avond.
Gisteravond opende het gezelschap van
den heer Frits Van Haarlem de reeks van
voorstellingen in de stadsgehoorzaal die daar
toe door den heer Duyser smaakvol is ver
sierd. Vooral smaakvol is het witte veld
aan beide zijden van hettooneel, over welk
veld een schoone hoorn van overvloed haren
schat van bloemen uitstort. Evenals het
vorige jaar is het achterste gedeelte van de
zaal doelmatig opgehoogd, zoodat men ach
teraan in de zaal van alles genieten kan.
De zaal was dan ook zoo vol dat van die
verhooging gebruik moest worden gemaakt.
De werkzaamheden waren, als gewoonlijk,
weêr onderhoudend, grappig en bizonder net.
De musicale clownde heer Hermann Krüger
geniet nu reeds den meesten bijval evenals
de heer Chretienni, de meest populaire
Fransche en Hollandscbe conpletzanger. Les
frères Athos, le quatnor Toulonsain, Mile
Barelly, allen oogsten oorverdoovende toe
juichingen in. Voor wie zich een avond
uitstekend willen vermaken biedt de gehoor
zaal wel een der beste gelegenheden aan.
De heer Spriet gaat, zooais trouwens alle
jarenonverstoord voort met het geven van
middag en avondvoorstellingen voor stamp
volle tenten. Men wil na eenmaal bij den
heer Spriet wezen, en die reputatie heeft
hij ten volle verdiend. Daartegenover kan
natuurlijk de heer Spriet zijn publiek tel
kens wat nieuws aanbieden van welke gele
genheid hij dan ook ruim gebruik maakt.
Behalve artisten wier namen in het bui
tenland een goeden klank hebben en die hier
ook wel zullen krijgen, trekt zeer de aan
dacht de jongeheer Delboss, het grootste
wonder der wereld, artist op dén been. De
heer Theodoor Spriet verricht de goochel
toeren; ook dikt is dus in goede handen.
Bovendien geeft een gezelschap van 30
personen iederen avond eene groote pantomime.
Woensdagmiddag zal eene groote kindervoor
stelling worden gegeven met pantomime en
uitdeeling van speelgoed aan alle kinderen.
Bij koninklijk besluit van 23 Juli n°.
13 is tot hoogleeraar in de faculteit der
rechtsgeleerdheid aan de rijks-universiteit te
Groningen, tot het geven van onderwijs in
het burgerlijk rechthet handelsrecht en de
burgerlijke rechtsvorderingbenoemd mr. N.
K. F. Land, advocaat te Leiden.
Benoemd tot leeraar in de Grieksche
en Latijnsche talen en oude geschiedenis aan
het gymnasium te Gorinchem, in de plaats
van wijlen den heer Andriessen, de heer
dr. P. H. Damsté te Leiden.
In eene alhier gehouden vergadering
is besloten tot het oprichten eener vereeni-
ging, onder den naam van Leidsche wiel
rijders-club „De Albatros". Het doel zal
zijn het wielrijden en den lust tot toeren
in de gemeente Leiden en omstreken te be
vorderen, welk doel zij zal trachten te be
reiken door het uitschrijven van clubtochten
en het houden van vriendschappelijke bijeen
komsten van wielrijders. Met algemeene
FEUILLETON.
OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW.
4.)
„Geliefd kind," fluisterde hij met diepe
aandoening, „de hemel moge u zegenen, wat
er ook gebeure!"
En met een langzamen tred verliet hij na
deze woorden de kamer.
„Dat gaat nu al mijn begrippen en al
mijn verstand te boven. Daar moet onge
twijfeld het een of ander geheim achter
schuilen, en geheimen kan ik nu eenmaal
niet dalden," fluisterde Manuela.
„Maar waarom zou papa geheimen voor
mij hebben, daar ik er toch geen heb. Dit
was geen zenuwaandoening, geen hartkramp,
alleen de brief heeft dit zonderlinge teweeg
gebracht. Ik zal er op blijven aandringen,
dat papa mij voldoende opheldering geeft.
Geen vrouw in heel Parijs, ja zelfs niet in
de heele wereld, zal het recht hebben mijn
armen vader te kwellen, hem een vroegtijdig
graf te bereiden. Daar ik echter voor het
oogenblik in deze geheimzinnige geschiede
nis niets doen kan, zoo wil ik maar begin
nen om mij door een rit in het park wat
te verfrisschenHoe schoon, hoe wonder
baar schoon is die vreemde jonge tenor gis
teravond toch geweest. Wanneer ik trouwde,
dan zou mijn uitverkorene een halfgod, zoo
als hij, moeten wezen. Wat idéé van papa,
dat ik neef Etnil zou kannen huwen. Dat
nimmer! En daarenboven geloof ik ook vol
strekt niet, dat hij mij bemint, maar ik heb
er wel een flauw vermoeden van, dat hij
gaarne eigenaar van Rosegg zou willen wor
den, en daar hij dit nu eenmaal niet anders
kan, zoo is hij wel verplicht om een vrouw
op den koop toe te nemen, die hem een
vorstelijk inkomen ten huwelijk medebrengt."
Manuela schelde.
„Nina, laat mijn rijpaard opzadelen en
zeg den groomdat hij mij niet behoeft te
vergezellen," beval de jonge, energieke dame
aan de binnentredende kamenier.
„Maar mylady," waagde deze bescheiden
tegen te werpen, „mylord heeft toch be
volen
„Ik verzoek je alleen datgene te doen,
wat ik beveel. Ik wensch niet, dat de rij
knecht mij begeleide. Help mij aankleeden,
en bemoei je in 't vervolg niet meer met
zaken, die je niet aangaan."
Kort daarop stond Manuela in haar rij
gewaad op bet bordes van bet kasteel, toen
Robert, de oude dienaar des hnizes, in oot
moedige houding naar baar toetrad.
„Vergeef mij, mylady, maar ik ben bang
dat er een storm in aantocht is. Mylady
zoude er goed aan doen, door niet langer
dan een uur uit te blijven."
„Maar lieve hemel, Robert, hoe heb ik
het nu met je. Er is immers geen enkel
wolkje aan de lucht. Of heb je soms dat
kleine wolkje daar op het oog. Nu, dat is
ternanwernood zoo groot als mijne hand en
dit kan voor mij onmogelijk een motief
zijn, om geloof te slaan aan je stormvoor-
spellingen."
„Komen zal de storm toch," mompelde
de oude man, terwijl Manuela haar paard
reeds de sporen gaf, „maar met haar is toch
geen praten, zij heeft te veel haar eigen wil
en zal daar vroeger of later de wrange vruch
ten van plukken."
En met wijsgeerige gelijkmoedigheid keerde
Robert tot zijne bezigheden terug, niet ver
moedende, dat hij een wijze voorspelling
had uitgesproken.
Manuela dwaalde inmiddels door bosschen
en velden, er ternauwernood acht op slaande,
dat de wolken zich meer en meer aan den
hemel opeenhooptentotdat zij eindelijk,
door een hevige windvlaag opmerkzaam ge
maakt, naar het dreigende uitspansel opzag.
Aan omkeeren viel niet meer te denkeu.
In het boek des noodlots stond het geschre
ven, dat Robert, de trouwe bediende, het
toch bij het rechte eind zou hebben, want
met woedend geweld braken thans storm en
onweer los. Onophoudelijk weerlichtte en
donderde het; daarbij viel de regen als met
stroomen uit den hemel en werd het van
oogenblik tot oogenblik donkerder. Plotse
ling steigerde Manuela's paard, doch werd
bijna op hetzelfde oogenblik door een ge
spierde hand bij den tengel gegrepen en
stond, over het geheele lichaam bevend,
stil. Verschrikt keek Manuela om zich heen
en bespeurde na een paar donkere oogen,
die met een zonderlinge uitdrukking op haar
rustten. Alexander de St. Claire, de schoone
tenor met zijn prachtige stem, die haar gis
teren zoo in verrukking had gebracht, stond
voor haar.
„Mijnheer de St. Claire," zeide zij, „gij
onderweg in zulk een onweer!".
(Wordt vervolgd.)