H A S T A. mm NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. 8> e e V o u r a 111 verse h ij n t a e I ijksbehalve op Zo 11- en F e e s td a e 11. ABOiBEfiSESST: Prijs per Summer 10 ent. Woensdag 6 Juli 1887. Hf0. 156. AüVEilTEftlTIEW: Bureel: Scheepiitakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Bericliten. HONDSDOLHEID. BINNENLANDSCUE BERICHTEN. Voor Leiden, per 3 maanden 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Van 16 regels Elke regel meer Groote letters dienstaanbiedingen 0.90. 0.15. worden berekend naar plaatsruimte, a contant, zonder rabatper regel 0.10. 201e Jaargang. DE BURGEMEESTER der gemeenle LEIDEN. Gelet on het bij hem ontvangen bericht dat in deze gemeente een geval van honds dolheid is voorgekomen Gezien art. 3 der Wet van den 5 Juni 1875, lot vaststelling van bepalingen bij het voorkomen vau hondsdolheid Staatsblad n°. 110); Beveelt dat gedurende vier maanden, te re kenen van den dag der afkondiging van dit bevelschrift, ALLE HONDEN die zich buiten woningen of vaartuigen (geene openbare mid delen van vervoer zijnde) in de gemeente be vinden en niet binnen een afgesloten erf aan een ketting liggen, moeten voorzien zijn van een MUILKORF, volgens het door 'L. E. den Minister van Binnenlandsche Zakenbij be- schikking van 27 Juli 1875 voorgeschreven model, ter gemeente-secretarie voor ieder ter bezichtiging gesteld; met dien verstande nochtans dat ingevolge Minislerieele beschik king van 7 September 1875, de stalen band van den muilkorf, die den hals van den hond omgeeftdoor een koperen mag worden ver vangen. En jjesdbiedl hiervan op heden openbare °ftSi»affc0n(iiigirig^i3«ii sing in de Leidsclie Courant. De Burgemeester voornoemd DE KANTER. Leiden, den 4den Juli 1887. ITABSNIEUIVI. Ter gelegenheid van den verjaardag ran H. K. H. prinses Marie, tweede dochter van wijlen Z. K. H. prins Frederik der Nederlanden was heden uit de rijks- en ste delijke gebouwen en uit particuliere wonin gen de Nederlandsche vlag uitgestoken. Tegen 12 uur werd door de drie wapens alhier in garnizoen eene parade gehoudeD op het schut tersveld, waarbij de kapitein N. W. Hofstede kommandeerde en de kolonel Doorman in specteerde. Te half een trokken de afdee- lingen weêr naar hunne kazernen terug. Tegelijk met den heer J. D. Van Wijk, hoofd der school aan de Pieterskerkstraat, vierde de heer H. H. Bolland zijn 25jarig jubilé als onderwijzer aan dezelfde school. Bovengenoemd hoofd en de overige onder wijzers der school vereenigden zich om hun nen geachten confrater een huldeblijk aan te bieden, bestaande in een sierlijken fauteuil. Behalve dit mocht de jubilaris nog tal van andere blijken van sympathie ontvangen. De Vereeniging van Weesvaders heeft de inteekenlijst voor niet of slecht verzorgde weezen in ons vaderland verzonden, met den wensch, dat hare weldadige landgenoo- ten haar vertrouwen in hunne milddadigheid niet zullen beschamen. De vereeniging neemt weezen van verschillende gezindten in bescherming. Correspondent voor Leiden en omstreken is de heer L. J. Kiek, Rijns- burgersingel n°. 1, alhier. universiteit. Heden werd bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap aan de rijks-universiteit te Leidende heer F. V. Engelenburg ge boren te Arnhem, na verdediging van zijn acad. proefschrift getiteld: „Het internati onaal krankzinüigenwezendaarna de heer B. R. Roijer geboren te Zwolle, na verde diging van zijn acad. proefschrift getiteld: „Eenige opmerkingen over het vonnis bij verstek, art. 75, 76 en 135 B. Rv." iR,- UTETEHEN-EN- Ittf \ST. Geboorted. (1817) v. dr. W. J. A. Jonckbloet. Volgens de Kleine Qazet is Dr. Nic. Beets bezig met een werk over de „Camera Obscura," tot toelichting van thans voor velen onduidelijke plaatsen. Een register op de eerste vijf-en-twin- tig jaargangen van den Nederlandeche Spec tator (1860 84), dat reeds lang in be werking isgaat dezer dagen ter perse. Daarbij zal gevoegd worden een overzicht van de geschiedenis van dat tijdschrift, met een terugblik op de geschiedenis van het f Nederlandsch Athenaeum," den Alg. Konst en Letterbode, den Tijdstroom eu den Nederl. Spectator van den Ouden Heer Smits, waar uit de tegenwoordige Ned. Spectator is voortgekomen. (Spectator.) Mejuffrouw Cathariua Alberdingk Thijm, voorheen redactrice van „Lelie en Roze- knoppen" weekblad voor meisjes zendt het eerste nummer van „De Holiandsche Lelie" de wereld in. Terwijl de schrijfster bij mej. Pijnappel de „Lelie en Rozeknoppen" in goeden handen achterlaat zal zij zelf zich voortaan meer aan de „Lelien" wijden en ze doet dat door de uitgave van „De Hol- landrche Lelie" nu niet „Weekblad voor meisjes" maar „Weekblad voor jouge dames." „De Holiandsche Lelie," zegt ze, zal zijn als een bescheiden vriendinals een herin nering aan en een ontwikkeling van het eens geleerde, als een onspanningsuur dat toch niet nutteloos voorbijgaat, als een opwekking tot al wat goed en edel is, als een spiegel waarin ge zien kunt hoe men beter en beminnenswaardiger wordt, als een steun in oogenblikken van moedeloosheid nu eens als een handige naaister, dan weêr als huisvrouw en vrouw vau de wereld onder al deze vormen hoopt zij een plaatsje in den familiekring te vinden. De omslag ziet pr eenvoudig en netjes uit; de uitgever de heer W. Cremer te 's Gravenhage zorgde voor netten druk. Melati van Java leverde reeds een bijdrage in Leo-Nore en Reijding in „De kleur in het kostuum." Verder bevat het nummer proza en poëziebibliographie en iets over bouwkunst. Het nieuwe blad zal zijn weg wel vinden. Onze stadgenootde heer F'. Carlebur, wiens schilderijen en aquarellen met schetsen nit Schotland vooral in Engeland zeer ge zocht zijn, ontving dezer dagen van de hertogin van Edinbnrg een aanzienlijke be stelling. Onlangs werd ook een kapitale aquarel -van zijne hand, voorstellende een ge zicht op de Theems, in de nabijheid van den Tower, aangekocht door den lord Pro- vost Henderson te Aberdeen. (Dordt. Cl.) De heer "J. |N. Bastert, oud-lid der tweede kamer, is door Z. M. den koning, met ingang van 11 Juli, beuoemd tot mi nister van waterstaat, handel en nijverheid. De minister van financien maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 2 dezer bedroeg: bij de Nederlandsche bank. f 25,913,840,68 en bij de betaalmeesters. 1,694,619,94 Te zamenf27,608,460,62 De minister van staat en van binnen- landsche zaken, de heer Heemskerk, bevindt zich thans buitenslands. Door het rijk is aan het bond der rustende schutterij van Zuid-Holland eene subsidie verleend voor eenen schietwedstrijd. Het bestuur van het bond beeft die sub sidie aan het le bat. rustende schutterij in Zuid-Holland voor aankoop van prijzen toe gestaan voor eenen buishoudelijken schiet wedstrijd, die thans bepaald is te Loosduinen op Dinsdag en Woensdag 26 en 27 Juli. Den eersten dag kuunen uitsluitend ge- noodigden mededingen, terwijl de tweede dag is bestemd voor wedstrijden tussehen eere leden van het bond en officieren der rustende schutterij, gewone leden van het bond, als mede tussehen minderen van het le bat. rustende schutterij in Zuid-Holland. Het programma voor den wedstrijd zal spoedig verschijnen. De Londensche correspondent van de N. R. Crt. seint: De speciale commissie uit het parlement voor de boter-surrogaten hield eene besloten vergadering. Volgens particuliere inlichtin gen zou de meerderheid der commissie zich verklaard hebben vdor het door lord Paget ingediende wetsvoorstel, mits gewijzigd. Vol gens dit gewijzigde voorstel, zal iedere colli ingevoerd wordende butterine met dien naam gemerkt moeten zijn, in letters groot min stens driekwart vierkanten duim. In den groothandel mag de butterine alleen gevent worden iD pakpapier gemerkt met letters van anderhalven duim; in den kleinhandel met letters van een kwart duimen altijd met het woord butterinegeen boter. De com missie heeft in het geheele wetsvoorstel het woord oleomargarine vervangen door butterine. De Standard verzekert, dat het aldus ge amendeerde voorstel alle kans heeft van aan genomen te worden. Eenige schutters te Den Haag hebben het plan gevormd een „Ned. Schuttersbond" te vestigen. Gedurende de oefeningen van het re giment grenadiers en jagers in de Maliebaan te 's Gravenhage zijn gisterenvoormiddag eenige militairen door de warmte bevangen, zoodat zij of buiten dienst gesteld of per raderbaar naar het hospitaal moesten ver voerd worden. FEUILLETON. 64). Eenige letters aan hem gerichten hij ging niet van haar weg, zij was weêr aan zijne zijde, zij zag weêr zijn fleren gang, zijn trouw blauw oog, zijn gullen lach, zij genoot weêr de tooverkracht zijner rede, den druk zijner handen. Doch zij schrikte van hare eigene gedach ten. Zij hield een oogenblik krampachtig den brief omkneld eu hield hem toen in de vlam der kaars. „Rook, rook!" fluis terde zij, en zij staarde met strakken blik den rook van het brandend papier na. De lichtblauwe wolkjes stegen omhoog, hooger en hooger. Paula had het gezienzij had hare handen gevouwen en een edele glim lach verhelderde hare trekken, als zij half bewusteloos in haren stoel terugzonk. Eerst lang daarna ontwaakte zij en ge voelde zij zich krachtig geDoeg om zich te ontkleeden. De moed om den brief van haren broeder te lezen ontzonk haar; zij stelde dat tot den anderen morgen uit. Met inspanning van de weinige krachten die nog in haar waren zette het zwakke schepsel den volgenden dag onder de oogen harer tante de dagelij ksche bezigheden voort. Het was reeds middag en nog was het briefje van Karei ongeopend. Ze wist maar al te goed wat dat schrijven behelzen zou het was dan ook met tegenzin dat ze het eindelijk opende. Met klimmende belangstel ling, doch ten laatste teleurgesteld, las ze: „Beste Zuster." „Eindelijk toch kan ik u een gelukkige tijding mededeelen, eene tijding, die ge nog niet verwacht zult hebben. Ik ben nl. in den kortst mogelijken tijd geslaagd in mijn artsexamen. Dat zegt nog al iets niet waar? Gij zult dan eindelijk van uwe geldelijke ondersteuning, waarvoor ik u bij deze dank zeg, ontheven zijn, evenwel op eene kleine uitzondering na. Om enkele kleinigheden nog af te doen heb ik tweehonderd gulden noodig. Ge zult me hieraan voorloopig even min als Adolf en August kunnen helpen, dat begrijp ik, maar vreag het uit mijn naam eens aan tante Van Roseneck, binnen twee jaren kan ik het teruggeven, wanneer ik mijne toelage van het rijk ontvangen zal hebben. Zoo spoedig mogelijk hoor ik zeker iets van je. Gegroet." Karei. Het briefje ontzonk Paula's hand; ze zag hare tante met een zijdelingschen blik aan. „Goedschiks of kwaadschiks Paula, het is mij onverschillig of je er boos om wordt, maar ik zal toch naar den raad van juf vrouw Gustafine moeten handelen. Je krijgt zooveel brieven dat ik mij verplicht reken inzage van die correspondentie te nemen, 't Komt Greta ook al zoo verwonderlijk voor. Van wien komt die brief nu weêr?" „Wilt u hem lezen tante?" „Ja zeker, wil ik dat" antwoordde de oude vrouw snel en zij strekte er hare ge kromde vingers reeds naar uit. Zwijgend reikte het jonge meisje hare tante het briefje over, die haren bril op zette en zich naar het licht boog. „Zoo zoo; door zijn examenen het is van je broêr?" vroeg zij met een wei- nigje teleurstelling. „Ik feliciteer je" zei ze, na eenige regels gelezen te hebben, „hij heeft vlug zijne studie gemaakt; de broêrs schijnen een helder hoofd te hebben. Twee honderd gulden" ging zij langzaam voort „en wil hij dat van mij hebben?" „Zooals u ziet tsnte" antwoordde Paula bedrukt. „Zon hij schulden hebben gemaakt, schul den denk je," vroeg de oude tante met diepen afschuw dat woord „schulden" uit sprekend. „Hij zal wel iets af te doen hebben" zei Paula; „met die niet te ruime toelage vau het rijk kan hij onmogelijk alles bekostigen. Kunt en wilt u hem helpen tante?" „Ik zal mij eerst eens moeten bedenken, kind; twee honderd gulden het iB waar lijk geen kleinigheid. Was er dan in het geheel niets over na den dood van je moeder?" „Neen tante, er was niets geen schuld, maar er was ook niets over dan het een voudig meubilair en het zilver." „Dat is bitter weinig." Paula dacht eene weigering te zullen ont vangen van de uiterst gierige vrouw; ver wonderd zag zij dus op toen hare tante verklaarde dat ze ter wille van haren neef tijdelijk afstand zou willen doen van twee honderd gulden. Na eenig aarzelen hernam de oude vrouw, Paula oplettend aanziende: „Ik zal het leenen, want het is een goede daad weezen te helpen; ik ben bang dat mijn neef met schulden de stad verlaat" dacht ze. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1