URE BURGERSCHOOL VQQB JONGENS
H A S T A.
NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Vrijdag 17 Juni 1887.
140.
HOOGERE BURGERSCHOOL 1I00R MEISJES
sche Courant
i> e e Courant v e r s c li ij n t
ilaze 1 ijksbehalve op Zon- en
Feestdagen.
ABOS WER1EE3T:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
ADVERTENTIE»:
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingencontantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Sclieepmakerssteeg 6.
201. Jaargang.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Bericliten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente LEIDEN, brengen Ier kennis van
belanghebbenden dat de gelegenheid tot in
schrijving van leerlingen voor de Hoogerc
Burgerschool voor meisjes wordt open-
gesleld gedurende de maand Juni a. s. op eiken
Maandag tusschen twee en vier uren
des namiddagsin het Schoolgebouw aan de
Garenmarkt.
Burgemeester tn Wethouders voornoemd,
De KANTER, Burgemeester,
E. KIST, Secretaris.
Leides, den 27 Mei 1887.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN, brengen bij deze Ier alge-
meene kennis dat de gelegenheid tot hel doen
inschrijven van leerlingen voor de Hoogere
Burgerschool voor jongens is opengesteld ge
durende de maand Juni op eiken Dinsdag
des voormiddags van ÏO tot 12 uren
in het schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht.
Burgemeester en Weihouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, den 3 Juni 1887.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente
LEIDEN,oDtvangen hebbende eene circulaire van
den Commissaris des Konings in de Provincie Znidhol
land, van den 12den Januari 1887, houdende uit-
noodiging om, door het aansporen der ingezetenen
tot milddadigheid, zoo veel mogelijk het welslagen
te bevorderen der jaarlijksche Collecte, welke, ten
gevolge van Zijner Majesteits dispositie, van den
16den November 1820, n°. 81, door de Districts-
commissie tot aanmoediging en ondersteuning van
de Geur openden Dienst its de Nederlandenzal
worden gehoadendoen te weten dat, ingevolge het
verlangen van gemelde Commissie, de genoemde Col
lecte zal geschieden, door daartoe gemachtigde perso
nen, met geslotene bussen, op Maandag en Dins-
den 20,leQ en 21sten Juni aanstaande, aanvan
gende 'smorgens te negen oren, aan de hnizen der
ingezetenen, die verzocht worden op de uitreiking
hnnner liefdegiften orde te stellen.
Burgemeester en Wethouders, gaarne voldoende
aan het verlangen in gemelde circulaire vervat, noo-
digen de ingezetenen dezer gemeente dringend uit
door onbekrompene bijdragen krachtdadig mede te
merken tot de ondersteuning der instelling, welke zij
co zeer behoeft, maar gelooven tevens dat de
bestemming van de opbrengst dier Collecte reeds
eene goede uitkomst verzekert en voor ieder recht
geaard Nederlander, die in de geschiedenis van zijn
eigen land geen vreemdeling is, alle verdere aanspo
ring overbodig maakt.
Het fonds, tot instandhouding waarvan die gelden
worden ingezameld, strekt toch niet slechts in het
belang der verminkten en infirmen van den gedenk-
waardigen en heslissenden slag bij Waterloo (een
dwaalbegrip dat bij velen heerscht), neen, ongeluk -
kigen van iederen strijdwaarin ons vaderland gewik
keld was en nog is, ondervinden het steeds, dat te
hunnen behoeve een blijvend liefdewerk is gesticht:
strijders van den Belgischen veldtochthandhavers
onzer macht in Oost- en West-Indische bezittingen
veteranen van 40jarigen dienst; genieten nu reeds,
of hebben althans het vooruitzicht te genieten, van
hetgeen hnnne landgenooten hebben weggelegd en
thans nog afzonderen tot leniging hunner smarten,
tot ondersteuning van hunnen gebrekkigen ouderdom.
De Nederlandsche soldaat wete het, dat, zoo hij wer
kelijk in en door den dienst infirm is geworden,
er een fonds bestaat, met het doel om door toelage,
boven en behalve zijn pensioen, zijn ongeluk te ver
zachten; maar het Nederlandsche volk zij er dan ook,
door dankbare belangstelling gedrongen gedachtig aan
die ondersteuning met meer mildheid te verleenen,
opdat het fonds aan al die billijke aanvragen voldoe
en de lijst der sollicitanten niet nog een aanzienlijk
getal blijve aanwijzen, tot beschaming van den tijd
genoot die aan het werkeenmaal zoo krachtig aan
gevangen, slechts met slappe handen voortbonwt.
Moge de goede uitslag dezer inzameling, waarvan
Burgemeester en Wethouders zich reeds vooraf over
tuigd hondenhet doen ziendat deze roepstem niet
te vergeefs ook totLeiden9 ingezetenen werd gebracht!
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
Leiden, 16 Jnni 1887. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN
Gezien de circulaire van den Staatsraad
Gouverneur van Zuid-Holland van den 21sten
Augustus 1831 (Provinciaalblad N®. 110),
Brengen ter algemeene kennis, dat ter vol
doening aan het Koninklijk besluit van den
lsten dier maand N°. 72, de Dankdag of Gods
dienstige viering der overwinning van Water
loo, ditmaal op Zondag den 19 dezer maand,
zal worden gehouden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER
Burgemeester.
E. KIST
Secretaris.
Leidenden 16 Juni 1887.
De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN
brengt ter algemeene kennis dat aan den
Ontvanger der Directe Belastingen alhier is
ter hand gesteld een primitief kohier wegens
het Patentrecht (schippers, kramers enz.),
dienst 1887/8 executoir verklaard den
15en Juni jl. en herinnert voorts de
belanghebbenden aan hunne verplichting om
hunnen aanslag op den bij de Wel bepaalden
voet te voldoen.
En. geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd
DE KANTER.
Leiden, den 16n Juni 1887.
JACHT.
De COMMISSARIS des KONINGS in de
Provincie ZUID-HOLLAND
Gezien het besluit van de Gedeputeerde Stalen
van den 7den Juni 1887 no. 64;
Gelet op art. 11 der wet van den 13den
Juni 1857 Staatsblad no. 87);
Brengt ter kennis van de belanghebbenden,
dat bij voornoemd besluit door de Gedepu
teerde Staten is bepaald, dat de afzonderlijke
jachten op waterwild voor dit jaar zijn geopend
op Maandag den 25sten Juli aanstaande, en
dat mitsdien van af dat tijdstip de uitoefening
der jachtbedrijven, vermeld in art. 15, d,
f en hder wel op de jacht en visscherij
is geoorloofd; wordende tevens herinnerd aan
de bepaling van art. I van bel Reglement op
de uitoefening der jacht en visschery in deze
Provincie, krachtens welke die jachten niet
anders mogen plaats hebben dan op het water,
langs de stranden, oevers van merenplassen,
rivieren en op moerassige landen.
En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt,
worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks
te doen gebruikelijk is, alsmede in het Pro
vinciaal Blad en in de Nederlandsche Staats
courant worden geplaatst.
De Commissaris des Konings voornoemd,
FOCK.
's Ghavemiage den lOden Juni 1887.
STADSNIEUWS.
GEMEEXTKRAAD.
Zitting van den gemeenteraad op Donder
dag 16 Jnni 1887, des namiddags te twee
uur op het raadhuiB der gemeente.
Aanwezig zijn de heeren: Le Poole, Van
Reenen, Fockema Andrea, Land, Alma,
Zaayer, Juta, Verster, Van Buttingha
Wichers, Bool, Driessen, Kaiser, De Goeje,
Hasselbach, Zaalberg, KnappertCockVan
der Hoeven, Van Hoeken en de voorzitter.
Afwezig met kennisgeving de heeren De
Fremery, Du Rieu, Was en Bredius.
De voorzitter opent de vergadering, ver
zoekt den secretaris de notulen van de vo
rige te lezen en geeft na die lezing kennis
o. a. van de volgende
Ingekomen stukken.
Missive van den heer P. J. De Fremery
waarbij deze ontslag neemt als lid van den
gemeenteraad wegens gevorderden leeftijd.
Dat ter voorziening in de vacaturen ont
staan ten gevolge van het aftreden van de
leden van den gemeenteraad de hh. ntr.
J. B. Vos en P. J. De Fremery zal plaats
hebben op Dinsdag 19 Juli te gelijk met
de periodieke verkiezingen.
Dat in de stembureaux ter verkiezing van
leden van den gemeenteraad op 19 Julia. s.
zitting hebben in bet hoofdbureau de heeren
S. C. M. Knappert en mr. N, K. F. Land en
in het hulpbureau de heeren mr. H. Van
der Hoeven, voorzitter en H. C. Juta en mr.
S. J. Fockema Andreae, leden.
Dat ingevolge raadsbesluit van 4 Juni
1863 volgens den rooster, de commissie voor
de loting bij de schutterij dit jaar zal zijn
samengesteld uit de leden mr. N. K. F, Land
en mr. II. Van der Hoeventerwijl de leden
H. C. Juta en mr. S. J. Fockema Andreae
de commissie van onderzoek bij de schutterij
zullen uitmaken, en dat ingevolge hetzelfde
raadsbesluit al de overige raadsleden als
plaatsvervangers zijn aangewezen.
De voorzitter neemt 't woord om te zeg
gen met hoeveel leedwezen hij het bericht
vernam dat de heer De Fremery ontslag
vroeg als lid van den gemeenteraad. Spre
ker meent wel de tolk te zijn van den ge-
heelen raad wanneer hij zegt dat 't zeker
gerespecteerd moet worden om den hoogen
leeftijd van het geacht medelid, maar dat
hij niettemin met leedwezen het verzoek ver
nam omdat in den vertrekkenden een der
werkzaamste leden van den raad gemist
wordt. Algemeen applaus toont hoe de
leden met die meening instemmen.
Aan de orde is nu de benoeming van
drie bestuurders der stedelijke werkinrich
ting waartoe worden benoemd: de beeren
C. J. Leembruggen, M. W. Jaeger en W.
C. Jeltes, aftredende leden met algemeene
stemmen.
FEUILLETON.
mi.
Geld moest Karei dus hebben. Wel had
de zuster beloofd jaarlijks eene legemoetko-
fing te zullen geven tot dat hij in zijn
eandidaatsexamen geslaagd zou zijn en zijne
'oelage zou ontvangen hebben om zonder
hnlp verder zijne carrière te kunnen maken,
naar het geld waarop in dezen brief werd
aangedrongen, was geheel buiten Paula's be
rekening. Zij had niets meer om te geven,
alles was zelfs uit haar klein versleten beursje
verdwenen, van welks inhoud zij slechts zoo
noode iets voor zich zelve gebruikte. Als
stj dien avond de oude vrouw verzorgd had,
ging zij naar hare kamer, deed twee ringen
*an hare vingers, nam een gouden kettinkje
en een gouden armband uit eene lade en
(egde het zuchtend en met betraande oogen
tn eene doos bijeen.
Het was zoo hard afstand te moeten doen
van die dierbare herinneringen aan hare
overledene moeder; maar de boekverkoopers-
ening moest betaald worden; twee dagen
later was Karei in het bezit van het ge
vraagde.
XIV.
Felix had een sigarette in den mond en
een bloem in de hand terwijl hij langzaam
het breede rijpad langs wandelde. De voor
jaarszon was zoo verkwikkend, het gras had
reeds zulk eene frissche groene tint en de
knoppen van verschillende boomsoorten wa
ren reeds gezwollen alsof het uitbotten der
blaadjes niet lang meer duren zou. De bloem
die Felix Van Holmsteyn in de hand had
was eene vreemde azalia en uit de serre af
komstig.
„Mijnheer, mijnheer Van Holmsteyn" riep
een bedeesd kinderstemmetje aan zijne zijde.
Hij zag om en zag een klein meisje met
schrale kleertjes aan, met een verward blond
krullekopje en zachte blauwe oogen.
„Wel, wat is er mijn kleine?" was de
op aanmoedigenden toon uitgesproken vraag
van den jongen man die zich vriendelijk tot
haar boog.
„O, mijnheer Felix, mijn vader is zoo
erg ziek" snikte nu het meisje eD de tranen
rolden over haar morsig versleten kleedje.
„Wie is je vader mijn kleine meid? Vertel
me dat eens." Het kind deed pogingen om
het hem te vertellen, maar zij kon slechts
builen en snikken.
„Ga dan maar met mij mede, kleine.
Wat koude handjes, kom" en hij nam vlug
liet kleine meisje aan de hand en bracht
haar naar zijn kamer. Hij zette haar daar
in een gemakkelijken stoel dien hij dicht
bij den haard schoof en gaf haar choco-
laadjes en geglaceerde vruchten in de ver
kleumde handjes.
„Zoo, warm je nu eerst maar eens goed
en eet dan dat lekkers maar eens op; en
dan moet je me maar eens vertellen hoe 't
komt dat vader zoo erg ziek is geworden."
„Vader kan nooit, nooit weêr beter wor
den" snikte het kind, „dat heeft de dokter
aan moeder verteld en moeder beeft toen
gehuild, o zoo erg gehuild eD wij ook
mijnheer Felix."
Felix streelde de van koude gezwollen
handjes van de kleine. „Wie is dan je vader
mijn kind?"
„Vader ismijn vader" helderde het
vierjarig meisje op.
„Hoe heet je dandat kan je mijnheer
Felix toch wel vertellen; niet waar?"
„Rika Van Tollen, zoo heet ik" zei het kind
alsof ze opeens het raadsel opgelost had.
»Zoo, Rika Van Tollen? En vertel me
nu ook eens waar je woont."
„Aan den Zandweg wonen wij."
„Na, dan moet je aan je moeder zeggen
dat mijnheer Felix zelf bij haar zal komen
hoor; kan je dat wel onthouden Rika? Als
je uitgerust bent en je handjes warm zijn
geworden zal ik je wat meêgeven voor vader
en moeder; maar dat moet je goed vasthou
den hoor en niet verliezen."
Rika knikte toestemmend; zij liet hare
oogen met welgevallen door het heerlijk ver
warmde vertrek gaan en zag verwonderd en
met een soort van ontzag op naar al dat
moois dat haar omringde. Felix schudde
deti geheelen inhoud van eene doos fijne
bonbons in haar boezelaartje en vulde de
nu ledige doos met guldens terwijl hij haar
op 't hart drukte de doos toch vooral goed
vast te houden.
„Weet je alleen den weg Rika?"
„Ja, als ik op den weg ben weet ik dat
wel goed te vinden; maar ik kan van hier
den weg niet meer vinden, dat weet ik
heelemaal niet meer."
Felix glimlachte goedig, nam haar weêr
bij de hand en wilde haar wegbrengen.
[Wordt vervolgd.)