H A S T A. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Sieze (Jonrant verschijnt da»eHjks, behalve op Zon- en Feestdagen. Vrijdag 20 Mei 1887, - W\ 117. ADVERTEHTIES: Uitgevers: Gebroeders Muré. ASOiSE^EKT: Voor Leidenper 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijli, per ."i maanden l.fiO. Prijs per ft u miner 10 t'ent. Van 1regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, i contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: ftcheepmakerssteeg 6. 201° Jaargang;. Wegens den Hemelvaartsdag zal deze Courant Donderdagavond niet verschijnen. Aan de geaboniieerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad zijn denos.9197 der Ingekomen Stukken met dit nummer verzonden. Aan de geabonneerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad is verzonden het Zittingverslag van Donderdag 28 April. Stads-Bericliten, Oproeping van de V erlof'gangers der Nationale Militie, tot het hij wonen der Inspectie. BURGEMEESTER SN WETHOUDERS ViN LEIDEN, Gezien het besluit van den Heer Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Hollandvan den 22en April 1887, A. N». 907 (2de Afd.), Provinciaal- blad N°. 32, houdende regeling van het onderzoek der verlofgangers van de Militie te land Roepen dientengevolge op, al de binnen deic ge meente gevestigde verlofgangers der Militie te land, van de lichtingen van 1882, 1883,1884,1885 en 1886, die vóór den April l.l. in het genot van onhe paald verlof zijn gesteld, met uitzondering alléén van hen, die in de maand Juni e. k. in werkelijker! dienst moeten komen, om te verschijnen in liet In validenhuis ingang door de Koppenhlnk- Steeg aan de zijde van de Ilooglandsclic Kerkgraellt), ten einde door den Heer Militie- Commissaris te worden geïnspecteerd en wel de verlofgangers, behoorende tot de lichtingen van 1882, 1883 en 1884, op Woensdag den 1"-» Juni 1887, des voormiddags Ie tien aren, en die behoorende tot de lichtingen van 1885 en 1886, op denzelf den dag, des namiddags te 1 uur; in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken, hun bij het vertrek met verlof medegegeven, alsmede van hunne zakboekjes en van hunne verlofpassen. Burgemeester en Wethouders vermanen de betrok ken verlofgangers, aan deze oproeping nauwkeurig te beantwoorden, te zorgen dat hunne kleeding en uitrusting in goeden staat worden voorgesteld, alsook om zich, bij het gaan naar de plaats voor het onder zoek bestemd, gedurende het onderzoek en hij het naar huis keeren, ordelijk te gedragen, en al zoo zich te vrijwaren voor de toepassing der strafbepalingen, vermeld bij de artt. 130, 141—145 der Wet van 19 Augustus 1861 Staatsblad N°. 72), daar onge regeldheden als anderszins, zoolang de manschappen in uniform zijn gekleed, worden gestraft, volgens het Crimineel Welhoek en het Reglement van krijgs tucht voor het krijgsvolk te lande. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant van den 20en en den 26s,en Mei 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden 18 Mei 1887. DE KANTER, Burgemeester, E. KIST, Secretaris. STADSNIEUWS. Na het dempen van de Kool- en Bran dewijnsgrachten zijn onderscheidene verzoeken ingekomen van eigenaren van aangelegen perceelen ter bekoming van een gedeelte der gedempte grachten in eigendom of gebruik als van den directeur der Leidsche Zoutkeet, den heer A. C. De Fremery, de firma's De Vries en Stevens, en A. Degon. Burg. en weth. meenen dat aan die verzoeken in hoofd zaak kan worden voldaan omdat daardoor in elk geval de toestand voor de bewoners dier gedempte grachten veel gunstiger blijft dan die vóór de demping was. Tevens is de straat, door de demping ontstaan te onre gelmatig dan dat voor behoorlijk rein hou den op een andere dan zeer bezwaarlijke wijze, zou kunnen worden gezorgd. Burg. en weth. meenen dat het in bet belang der gemeente moet worden geacht op deze wijze meê te werken tot bevordering van den bloei van de industrie, terwijl zulks geschieden kan zonder andere belangen te schaden. Ook financieel is toestemming der verzoeken voor de gemeente gunstig aange zien bestrating wordt bespaard en bovendien jaarlijks huur van den grond wordt ontvangen. Burg. en weth. geven dus in overweging te besluiten tot de in gebruik geving van de in het rapport der commissie van financiën nader omschreven, grond tegen eene beta ling van eene recognitie van tien cent» per centiare 'sjaars, onder voorwaarden dat: a. de in gebruikgeving geschiedt tot weder- opzeggenswant de opzegging geschiede schriftelijk twee jaren te voren. h. geene andere dan tilbare gebouwen op den grond worden gesteld en in de afscheiding aan de openbare straat een uitgang worde gemaakt. c. door de belanghebbende gebruikers ten allen tijde toegang moet worden verleend tot den in gebruik gegeven grond ten einde zoo noodig de rioleering vanwege het ge meentebestuur kunne worden onderhouden of hersteld. Door de weduwe Du Pon-De Gelder te '8-Gravenhage wordt ontheffing verzocht van de betaling van verschuldigd schoolgeld van haren zoon als leerling aan de hoogere burgerschool over de laatste twee kwartalen van het schooljaar 1886/87. Vermits adres sante niet te Leiden woonachtig is kan er geen sprake zijn van een vertrek van den leerling met de ouders uit de gemeente terwijl het hier niet geldt een verlaten van de school wegens ziekte; redenen waarom volgens de meening van burg. en weth. geen termen bestaan om het verzoek in te willigen. Burg. en weth. bieden den gemeenteraad de volgende voordracht aan ter benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school der 2e klasse voor joDgens en meisjes ter vervulling der vacature ontstaan door het aan mej. E. 11. Hoogeboom verleend eervol ontslag, en wel le. Mej. J. G. Blok, 2e. Mej. C. Slok, en Mej. J. Dijkman, onder mededeeling o. a. dat aan deze betrekking eene jaarwedde van f 550 verbonden is. Ter vervulling der betrekking van eersten onderwijzer aan de jongensschool le klasse, bieden, burg. en Weth. den gemeenteraad de volgende voordracht aanals le. J. F. L. Rietdijk, thans tijdelijk met de waarneming belast; 2e. H. L. De Haas en 3e. J. A. Buys. Vervolgens komt het burg. en weth. voor dat er bezwaren bestaan tegen het inwilligen van het verzoek van J. Van der Steen ter bekoming van grond der gedempte Binnen vestgracht nabij de Bnitensocieteit Amicitia, waarom zij den gemeenteraad in overweging geven afwijzend op het verzoek te beschikken. In dit nummer komt eene aankondi ging voor van wege den Nederlandschen Studenten-Roeibonddie Zondag a. s. te een ure op het Spaarne te Haarlem een universiteitswedstrijd houden zal. We nemen deze gelegenheid gaarne te baat om er op te wijzen hoe de belangstelling in deze wed strijden aanhoudend toeneemt niet alleen, maar het aantal mededingende» weer belang. rijk is toegenomen. Zoo is ook nu weer de Roeivereeniging „Nereus" tot den bond toegetreden, zoodat ook daardoor en door de vele inschrijvingen de wedstrijd alweêr belangrijker belooft te worden dan dien der vorige jaren. Bij het heden te 's-Hage gehouden acte-examen lager onderwijs is als onder wijzer geslaagd de heer P. C. Schreuder van Leiden. CNIV ERI1TEIT, Heden werd bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap aan r:e rijks-universiteit alhier, de heer J. G. J. J. Oetgens van Waveren Pancras Clifford, geb. te Patti (residentie Japara), na verdediging van zijn academisch proefschrift, getiteld: „Eenige opmerkingen over den staat van kennelijk onvermogen. (Art. 882885 Burg. Rechtsv.) MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. 19e Mei. Sterfdag van D. D. Veth. 20e Mei. Geboortedag van Erckman. Be Leetmjzcr is eergisteren verschenen onder fedactie van den heer A. Winkler Prins. De heer Gosler blijft belast met de beoor deeling en aankondiging van werken van smaak. De beruchte te Londen wonende Russische nihilist Krapotkin heeft een werk geschreven, ten titel voerende: „In Rus sische en Fransche gevangenissen'', zeer zeker een onderwerp waarover de schrijver met kennis van zaken kan spreken. Op een auctie te Londen van moderne •childerijen werd een groot schilderij van Millais „Over the hills and far away" met 5000 guinjes betaald. Een Meissonier „de rooker" bracht 500 g. op, Rosa Bonheur's „intérieur van een boerenstal" 460 g. en Munkaczy's „de dorpsheid" 920 g. Bij het doen van opgravingen op de piazza Cenci te Rome is de romp van een groot standbeeld gevonden, voorstellende een naaktenzwaar gebouwden jongeling. Het hoofdde rechterarm en het rechterbeen ontbreken. De heer Tourniaire is na zijn lang durige ziekte, Zaterdag volkomen hersteld in zijn gezin teruggekeerd. FEUILLETON. 82). „Neen, al zou het ook werkelijk het ge val zijn dat het zwaarste leed mij drukte, geen ander zou het ooit van mij vernemen." „En toch, het bewustzijn is zoo zoet dat er medelijden met onze smart bestaat; daar van sluit gij u dan toch ook geheel uit." „Dat kan wel waar zijn" antwoordde Ada op tamelijk kouden toon „ik heb dat nooit ondervondenmaar medelijden kan ook wel als masker gebruikt worden waarachter de •pot zich verschuilt, en de kans daarvan het voorwerp te zijn is reeds genoeg mijzel- ven mijn leven lang het stilzwijgen op te loggen tegenover iedereen." „Hoe pessimistisch, hoe wantrouwend! Gij moet in het leven dikwijls bedrogen lijn geweest." „Medelijden met mij" ging zij met bit teren lach voort, „ik zou niemand durven aanraden een blik in mijn moreel leven te slaan." Zij huiverde en wilde meer zeggen, op eeens zweeg zij. „Ga voort freule" vraagde Felix op zach- ten toon en met zoeten drang waarin voor Ada eene vreemdsoortige betoovering gele gen was. „Houdt het mij ten goede dat ik u dit maal het antwoord moet schuldig blijven." „Waarom mij een antwoord schuldig blij ven? Waarlijk" het hij er volgen „gij zijt zeer voorzichtig in uwe uitdrukkingen." Ada was opgestaan; zij schudde het hoofd en al was er op haar bleek gelaat geen spoor van aandoening te ontdekken, zooals zij meende, voor Felix Van Holmsteyn was het althans geen geheim meer dat zij een zwa- ren strijd voerde met zichzelf. Een uur later wandelde Ada met Irène het park en de lanen van het uitgestrekte buitengoed door en ging Felix zich gereed maken om Zélie, die dien middag zou ko men te gemoet te reizen. De natuur had haar blank doodskleed huiverend om de leden geslagen; lang had het gesneeuwd zonder dat de wind de vlok ken heinde en ver deed ronddwarrelen. Loodzwaar scheen de grauwe hemel op het aardrijk te drukkeu. Onafgebroken wit, zoo ver het oog reikte, doodsche stilte in de zwaarmoedige natuur. Nog stiller en doodscher was het in de sombere kamer, waar alle blinden gesloten waren en niet het minste gedruisch de plech tige kalmte ook maar een oogenblik ver stoorde. Zooeven was daar de dood een offer komen opeischen en had Paula Van Walden diep bedroefd en in vlijmende smart den laatste» snik opgevangen van de nu voor eeuwig gesloten lippen harer moeder. Paula lag geknield met het hoofd op de marmerkoude handen der doode; lang nog toefde zij aan die sponde waar zij zoo meni- gen stil.en traan vergoot, waar zoo menige zucht, zoo vurige gebeden waren opgestegen en waar zoo bange gedachten haar rein voor hoofd hadden doen rimpelen. Bijna zonder eenig gedruisch ging de deur open en sloop Karei op de punten zijner voeten naar binnen, Paula richtte zich op; met een onbeschrijfelijk wanhopige uitdruk king sloeg zij hare oogen weêmoedig tot haren broeder open met een blik op de ontslapene knikte zij langzaam met het hoofd. Een zucht kwam over Karel's lippen; hij nam zijne znster bij den arm en leidde haar zacht met zich voort. Als gedachtenloos liet Paula zich heen voeren naar de huiskamer waar de broêrs, behalve August die op het dringeud telegram niet gekomen was, bijeenzaten. Zwijgend had Paula zich op een stoel laten neêrvallen en roerloos bleef ze voor zich uitzien. „Het is gedaan" verbrak Karei met doffe stem de akelige stilte. „Wat moet er van ons worden" sprak Otto om wiens mond een akelige trek plaats maakte voor de uitdrukking van smart. On rustig met de vingers door het haar woelend begon hij door de kamer op en neêr te loopen. „Voor u is 't niets" zei hij tot Adolf; „gij zijt toch van mama's hulp on afhankelijk, maar wat moet er van Karei en mij worden?" „Je gaat in dienst" was het bemoedigende antwoord. „Dank je wel.*' „Als er nu nog maar wat over was" meende Otto „zoodat gedurende een jaar of drie mijn studiegeld betaald zou kunnen worden." „Daar behoeft ge waarlijk niet op te re kenen", was het antwoord door Adolf bitter uitgesproken. „Dan weet ik geen uitkomst; 'tis nog al bemoedigend in het begin van mijne carrière." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1