H A S T A.
NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Vrijdag 6 Mei 1887. - Nu. 106.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
ouran
Deze Courant v e r s c li ij n t d a e 1 ij k sbehalve op o n- e u Feestdagen.
ASOi'Jiy E KIEKT: -
Voor Leiden, per 3 maanden1.25,
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Summer 10 i ent.
ABVE8TEKTIEN:
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
(Ji'oote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenit contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Scheepinakerssteeg 6.
200e Jaargang.
Stads-Berichten.
Koloniale Werving.
Wie zich als soldaat bij hel Oost-Indische
leger verbindt ontvangt bij het aangaan van
eene ies-jarige verbintenis een handgeld van
drie honderd galden.
Wie zich verbinden wil, heelt zich aan te
melden hij een der plaatselijke of garnizoens
commandanten ol bij den commandant van het
Koloniaal Werfdepot te Harderwijk.
Miliciens met groot verlof of in werkelijken
dienst kunnen tot eene verbintenis bij hel In
dische leger worden toegelaten. Zij kunnen
ook voor twee Jaren bij het Indisch leger
gedetacheerd worden onder genot van
f 20© handgeld.
Het bedrag van het gagement is, na
twaalf-jarigen dienst (al dan niet afgebroken
door een verblijf van hoogstens een jaar buiten
de gelederen): voor den Soldaat f20O's jaars;
voor den Korporaal -j- f 320 '«jaars; voor
den Sergeant f f 260 's jaars; voor den
Sergeant-Majoor f 200 's jaars; voor den
Adjudant-Onderotucier f f320 'sjaars.
Na twlntls-jarigen dienst: voor den Sol
daat f 320 's jaarsvoor den Korporaal f
f 380 's jaars; voor den Sergeant-)- f 120
's jaars; voor den Sergeant-Majoor -j- f 450
's jaars; voor den Adjudant-Onderofficier -)-
f 4HO 's jaars.
■j- (Mits twee jaren in dien rang gediend
hebbende. Bij gebreke daarvan wordt het ga
gement van den naast volgenden lageren graad
genoten.)
Werkelijke diensttijd, als milicien of als
vrijwilliger bij het Nederlandsche leger door
gebracht, komt voor de helft in aanmerking
bij de berekening van den twaalf of twintig-
jarigen diensttijd boven bedoeld, mits men
niet later bij het Indische leger dienst neemt
dan een jaar nadat men uit den dienst bij het
leger in Nederland is gelreden.
Aanbrengpremie in den regel TIEN'
galden.
Opgaven van de voor indiensttreding benoo-
digde stukken én van vtrdere bijzonderheden
zijn kosteloos te bekomen bij alle Burge
meesters.
ITADINIEHWg.
De minister van biunenlandsche Zaken
heeft aan de burgemeesters verzochtvan
plaats hebbende opgravingen of ontdekking
van oudbeden aan den directeur van 's Rijks
Museum van Oudheden te Leiden kennis te
geven.
Door den kolonel, directeur der artil
lerie-inrichtingen te Delft, is gisteren aan
besteed teil dienste der genie over 1888:
4 brandspuiten met toebehooren6 pomp
stokken; 3 dekkleeden, 4 oliefleschjes met
kwastjes.
Ten dienste der artillerie: 10 brandspuiten
met toebehooren, 2 kleine brandspuiten met
toebehooren, 10 hoofdtouwen tot brandha-
ken, 12 ophaaitouwen voor slangen tot
brandspnitenin één perceel. Minste in
schrijver de heer B. J. Oleff, te Leiden,
ft f 9810.06.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Leidsche Zangvereeniging.
Het was gisteravond voor de nieuwe Leid-
sche Zangvereeniging een avond van gewicht.
Reeds lang was op die onlangs opgerichte
vereeniging de aandacht van het muziekale
element in Leiden gevestigd, eensdeels om
haar eerste optredenanderdeels om het
werk van Massenetden componist die in
dezen tijd meer en meer de harten wint,
een werk dat in Nederland nog niet was
opgevoerd. Velen hier in Leiden, maar ook
velen uit naburige gemeenten waren verlan
gend met „Ève" kennis te maken. We
hoorden dan ook reeds de eerste dagen na
de opening van het bespreekbureeldat de
beste plaatsen reeds spoedig besproken waren
en de lijst van hen die zich als kunstlievend
lid aan de vereeniging wenschten te verbin
den weldra met een groot aantal namen
prijkte. En toen twee dagen te voren het
bericht kwam dat mile Clary door ongesteld
heid verhinderd was op den 27en April te
zingen werd van de gelegenheid tot het te
rugontvangen der entreegelden geen gebruik
gemaakt; integendeel, de belangstelling werd
grooter.
De Leidsche Zangvereeniging en haren
directeur, de heer Willem Van Iperen had
den dus veel van zich doen sprekeo. Zon
de gespannen verwachting worden teleurge
steld Zou de Leidsche Zangvereeniging haren
naam vestigen? Om daarin uitspraak te kun
nen doen spoedden zich eene menigte mu
ziekliefhebbers zoo uit Leiden als uit Den
Haag, Delft en Amsterdam, gisteravond naar
de gehoorzaal die dan ook weldra gevuld was
zooals dat in tijden het geval niet was ge
weest. Het orkest was samengesteld uit
krachten van het muziekcorps van het 4de
regiment alhier en dilettanten, als solisten
traden op mile Clary van de Fransche opera
te 's Hage en mons. Tricot van dezelfde
opera; de heer De Qoey van hier, mevr. Van
den H. uit Delft en mej. A. S. van hier.
Met een eenvoudig, maar lief koor van
Gade „Beim Sonnenuntergang" werd de
avond geopend. Reeds aanstonds was merk
baar dat de koren aan goede leiding gewoon
waren waardoor de gewenschte eenheid niet
kon uitblijven. Allerliefst klonk het door de
alten ingezette „Doch zage nicht." In den
heer Tricot die het volgend nummer „Le
Bal Masqué", cavatine van Verdi, voor
droeg leerden we een baryton kennen met
een sympathiek geluid. Het genre was overi
gens wel wat vreemd aan dat der audere
nummers van het programma.
Mevrouw Van den H. uit Delft was door
ongesteldheid bijna verhinderd geweest, hare
toegezegde medewerking te verleenen. Nu
't reeds eenmaal uitgesteld was wilde zij zich
echter aan de uitvoering niet ter elfder
ure onttrekken. De schoone „Aria" uit de
„Auferstehung" van Heinze verloor daardoor
wel iets van den gloed -vaarmeê we 't Vroeger
wel van haar hoorden.
De 95e Psalm van Mendelssohn liep goed
van stapel en in het tweede koor werden
de moeilijkheden met succes bestreden. Een
woord van hulde voor de dames dilettanten
die het duet op zich hadden genomen;
mevr. Van den H. en mej. A. S. kweten
zich uitmuntend van die taak en van beiden
kan getuigd worden dat ze onder de ver
dienstelijke dilettanten geteld mogen worden.
Ook de heer De Goey zong de tenorsolo
naar behooren.
Toen na de pauze de heer Van Iperen den
onlangs verworven fraaien dirigeerstok opnam
voor de uitvoering van „Ève" trad een der
dames uit het koor naar voren om uit naam
der damesleden een heerlijken en kolo9salen
krans, rijk met bloemen gesierd aan te bieden
aan hunnen directeur aan wieu ze zich reeds
in zoo korten tijd zoo zeer gehecht ge
voelden. En met die daad stemde de eivolle
zaal door luid applaus van harte in.
Intusschen werd mile Clary onder luide
toejuichingen op het orkest geleid en nam
de uitvoering van Massenet's „Ève" een
aanvang. Op „Ève" vooral was de verwach
ting gespannen en die verwachting werd niet
teleurgesteld. Uitmuntend ingestudeerd als
de koren waren en met solisten als mile Clary,
en de heeren Tricot en De Goey kon het
werk tot zijn recht komen. Het maakte dan
ook een zichtbaren indruk op het talrijk
publiek. Ook het orkest had goed gestudeerd
zooals vooral bleek in de gedeelten voor
orkest alleen. De heer Henri Berkeljon deed
zich tevens als een Sink accompagnateur
kennen. Heerlijk zongen mile Clary en mons.
Tricot, en vooral de duetten verwekten eene
diepe stilte in de zaal. Heerlijk klonk het
„Sous les arbres en Seurs, etc."
even heerlijk het
„Aimons nous, aimer c'est vivre,"
De partijen wareu in goede handen en de
koren waren op hun post. De heer De Goey
als „Le récitant" had geen gemakkelijke
taak te vervullen, maar kweet er zich toch
goed van. In enkele gedeeltenb. v. in het
„Femme
„Tu n'as point versé de larmes"
in den aanvang van het derde gedeelte had
door hem meer gloed gelegd kunnen worden.
Schoon klonk het duo aan het slot:
Si ta maino Seigneurdoit peser pour ce
crime
Sar nous et sur nos Sis! etc.
Si la mort nous attend, si la douleur nous
blesse
Aux ohemins d'ici bas
Frappe nous! mais du moins laisse nous
notre ivresse!
Ne nous sépare pas.
We twijfelen niet of de uitvoering van „Ève"
heeft van het meerendeel der hoorders de
goedkeuring weggedragen evenals de com
positie zelf. Trouwens de herhaalde toejui
chingen waren evenzoovele bewijzen voor
onze meening.
Fouten en vlekjes hebben we opgemerkt
zooals bij iedere uitvoering; we willen daar
over nu nog niet oordeelen maar ongetwijfeld
heeft de Leidsche Zangvereeniging met hare
eerste uitvoering een goeden naam verwor
ven. Moge de ijver bij directeur, koor en
FEUILLETON.
21).
Het haar, van voren neerhangend, was
tot bijna op de wenkbrauwen afgeknipt
haar kort kleedje liet hare welgevormde
beentjes onbedekt. Ze had hare prentenboe
ken rechts en links geworpen en was op de
canapé geklauterd waar hare moeder lag te
sluimeren.
Na een poos met de armpjes over elkaar
op de canapé geleund te hebben begon de
kleine hare slapende moeder met de handjes
het haar in wanorde te maken en de netjes
gestrikte kanten das los te pluizen.
„Begin je nu al weer, kleine ondeugd;
ik kan nu toch waarlijk geen enkelen avond
na het diner eens vijf minuten rustig liggen
zonder geplaagd te worden door die kleine
ondeugd," en zij gaf het kind een tikje op
de hand.
De kleine liet pruilend de onderlip han
gen en ging heen, met een half schalkschen
lach aan 't adres harer moeder. Mevronw
Van Holmsteyn richtte zich nu geheel op uit
hare liggende houding. Ze was nauwelijks
zes-en-twintig jaren en van eene welgevormde
gestalte. Het schoone hoofdhaar, hoe over
vloedig ook, was niet in staat het wat al
te breede voorhoofd te bedekken. Hare han
den waren zeldzaam wit, maar haar mond
wat groot en bij hare donkere gelaatskleur
staken de staalgrijze oogen eigenaardig af.
In hare bewegingen was zij vlug en gracieus
in houding en gang. Hare kleine gestalte
was omvat door een gemakkelijke ochtend
japon, de kleine welgevormde voetjes waren
opvallend netjes geschoeid in zwart satijnen
pantoffeltjes van echt Parijsch werk.
Zeven jaren geleden trouwde zij met den
reeds bejaarden rijken heer Van Holmsteyn.
't Was niet zoo zeer jeugdige liefde als wel
achting en eerbied die ze voor hem koes
terde, „en" redeneerde zij, „dat was ook
noodig voor een huwelijk als dit". Trouwens
deed ze haar best om hoe langer zoo meer
van hem te gaan houden.
„Ge hebt nog niet eens piano gespeeld
Irene" sprak de jonge vrouw die zich naar
den spiegel begaf om de in wanorde geraakte
lokken te schikken.
„Ach" antwoordde het kind met een die
pen zucht, „ik wil veel liever spelen met
Aleida. Wanneer komt Aleida wéér eens
hier mama?"
„Dat weet ik niet mijn kind. Kunt ge
niet alleen spelen?"
„Neen maatje, u weet ook nooit eens een
prettig spel" en de oogen der kleine gingen
onderzoekend rond, of er niets te vinden
was dat haar een oogenblik zou kunnen
bezighouden.
„Blijf nu bier Irène, mama wil niet dat
ge gaat spelenje hebt uw mooie pakje
nog aan."
„Ik wil mijn mooie jurk graag aanhou
den" beweerde de kleine, die zich 66k voor
den spiegel plaatste en het glinsterend satijn
meer dan haar fraai kopje bewonderde.
„Kom lieve, laat ik je een andere jurk
aantrekkenmama wil 't."
„Laat mij haar maar aanhouden mamaatje"
vleide het kind met vragende oogen hare
moeder aanziende.
„Goed, maar maak dan dat je het mu
ziekstukje kan spelendat de muziekonder
wijzer je heeft opgegeven; dan moet je het
straks onder bet theedrinken voor papa en
Felix eens spelen."
De zwakke moeder, zwak namelijk tegen
over haar kind, kon haar niets weigeren en
de toon waarop het kind het vragen kon en
de blik waarmee die vragen gepaard gingen
droegen daartoe zeker veel bij.
De vrouw bracht de kleine naar den hoek
van de kamer waar zij den grooten vleugel
opensloeg; het kind begon met de zesjarige
vingertjes eene étude te tokkelen, rondziende
naar alles wat haar maar eenigszins afleiding
kon bezorgen en eenen weêmoedigen blik
op de zoo pas versmaadde prentenboeken
werpende.
„Ge moet niet zoo afgetrokken spelen
kind en naar de noten zien, anders wordt
ge nooit wat papa en Felix u voorspeld
hebben."
„Ach dat wilde ik ook eigenlijk maar
niet" zuchtte de kleine Irène. De jonge
vrouw had zich véér de tafel gezet en een
borduurwerk bij de hand genomen. Een ge-
galoneerde bracht het zingende theewater
binnen en plaatste nu het theeservies, dat
zooveel gezelligheid aanbrengt in den huise-
lijken kring, voor zijne meesteres.
„Hier zijn couranten Felix" zei mevrouw
Van Holmsteyn tot haren stiefzoon die zoo
juist was binnengekomen en zich in een
fanteuil had geplaatst, en ze reikte hem
eenige nieuwsbladen over.
{Wordt vtrvolfd.)