HASTA. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. e e Courant verschijnt ri a g- e I ij k sbehalve op Zon- en F e e s t <1 a e n. ABONNEMENT: ADVERTENTIEN: Dinsdag 26 April 1887. N°. 97. Uitgevers: Gebroeders Muré. Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. 200e Jaargang. Stads-Bericliten. Vergadering ran den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 28 April 1887, des namiddags te twee uren. Onderwerpen: 1. Voorstel tot tijdelijke uitbreiding van het onderwijzend personeel aan de school 3de klasse n°. 2, met één derden onderwij zer of derde onderwijzeres. (68) 2. Idem tot verbouwing van het lokaal der Meisjesschool 2de klasse op de Breestraat en tot oprichting van een Gymnastiek lokaal. (18. 30 en 70) 3. Verzoeken van A. J. Tegelaar en J. J. Slegtenhorstom vergoeding uit de ge meentekas wegens de schade door hen geleden bij de ongeregeldheden in het laatst van Februari jl. (71) 4. Idem als voren van P. G. Doesburg. (77) 5. Voorstel tol aankoop van drie huisjes ten behoeve van de Gasfabriek. (73.) 6. Verzoek van Mevr. H. C. Sprenger—Ka- kebeeke, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld voor de Hoogere Burger school voor Meisjes. (75) 7. Idem als voren van H. J. N. Roborgh, voor de Hoogere Burgerschool voor jon gens. (78) 8. Idem van dr. C. H. Kindermannom te rugbetaling van schoolgeld lager onder wijs. (79) Idem van D. Smit. om een buis te leg gen tot het verkrijgen van water uit de Langegracht. (76) 10. Idem van J. Zandvoort, om eene loozing te leggen in de Koddesteeg. (76) TADgNIEDW». Onder leidiüg van den voorzitter en den secretaris van het departement 's Gra- veuhage der „Maatschappij van Nijverheid" ondernamen vele leden 11. Donderdag een tocht naar Leiden, waar hun op de meest welwillende wijze toegang werd verleend tot een tweetal fabrieken. Eigenaardig was de keuze bepaald op twee met elkaar zeer con- trasteerende industriën: boter en ijzer. Er werd nl. een bezoek gebracht aan de Leidsche Roomboterfabriekdirecteur de heer J. Rinkes Borger; de inrichting die eenige jaren geleden werd opgericht op initiatief van de heeren A. L. De Sturler en mr. H. L. A. Obreen. Alle lokalen van de fabriek gaven den indruk van de veelvuldige zorg die hier bij de boter en kaasbereiding vóér zit. Zindelijkheid en frischheid heerschen alom. Ook de flinke ijskelders werden be zocht. Nu werd de tocht ondernomen naar de Kon. Ned. Grofsmederij, directeur-ingenieur de heer C. Bouger. Juist werden daar marineankers gesmeed van 2000 kilo. Kettingen werden gesmeed, machinestukken gedraaid, het snij den van staafijzer, alles werd bezichtigd. Het groote etablissement waar men is in gericht om stukken van 5000 kilo's te smeden en aan alle mogelijke bestellingen te voldoen op het gebied van scheepsbouw en wat daartoe behoort, van machineriën en groote en kleine ijzeren deelen en materialen, werd met groote belangstelling onder leiding van den heer Bonger bezichtigd; aan de annexe scheepswerf een bezoek gebracht, waar juist een ijzeren waalschip ter kalefa tering op stapel lag en het gezin van den schipper onder de hamerslagen, n aarmede der Vrouw Theodora nieuwe ijzeren platen in haar romp werden geslagen, kalm in de kajuit was blijven woDen; aan de eigenaar dige inrichting van de scheepshellingdie bet schip over zijn geheele lengte op een wagen liondt getorscht om, gereed zijnde, overdwars in het water te worden gekrooien; eindelijk aan de interessante inrichting ter beproeving van elk werkstuk alvorens het wordt afgeleverd. Zeer ingenomen met dit bezoek namen de gasten afscheid van den heer Bonger, in de overtuiging dat in de Kon. Ned. Grof smederij werk wordt geleverd, waarvan men zeker is dat het op de proef is gemaakt. De generaal-majoor Baud inspecteur van het wapen der genie, is hedenmorgen alhier aangekomen ten einde de militaire gebouwen in gebruik bij het garnizoen van Leiden, te inspecteereu. Bij de op heden gehouden openbare verkooping van cokes, bij partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste en laagste prijzen f35, f 18, f3.70 en f 1.85. Bij de op 21 dezer, door de genie, gehouden aanbesteding van het eenjarig on derhoud van de kazernegebouwen. Begr. f 7890: waren inschrijvers de heeren P. C. De Vrind, f 8995; P. GestmaD, f8794; J. v. d. Kamp, f 8625; G. Splinter, f8499; J. Verhoog, f 8372; H. J. Sloots, f 8299; J. Boom,'f8170. Naar wij vernemen, zal mej. C. Al- berdingk Thijm als redactrice van het week blad voor meisjes, Lelie- en Rozeknoppen, weldra vervangen worden door mej. M E. Pijnappelte Leidendie als schrijfster van „Duifjes en Bokjes" velen goed bekeud zal zijn. (N. R. Ct HI7.IKK, LETTEREN EIV KUNST. Geboortedag (1787) van Uhland. Sterfdag (1699) van Racine. Geboortedag (1812) van Flotow. Verdi's „Otello" is in het Constanzi- tbeater te Rome met grooten bijval en voor een volle zaal opgevoerd. De zangers en het orkest waren per extratrein uit Milaan over gekomen. De componist was niet aanwezig; daarentegen werd den impresario Canori een ovatie gebracht en heeft de minister van onderwijs zich gehaast, hem voor de waar digheid van „Cavaliere" voor te dragen. De wintertuin vau het Grand Hotel Coomanshet bekende restaurant is vervan gen door een artistieken salon. Op de muur- vlakten zijn schilderstukken ontleend aan Rotterdam en omstrekenvervaardigd door Rotterdamsche kunstschilders, aangebracht. BINNENLANDSOHE BERICHTEN. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat eerlang gelegenheid zal gegeven worden tot het afleggen van het examen ter verkrijging van het diploma van veearts. Dag en plaats zullen nader worden bekend gemaakt. Zij, die lot gemeld examen wenschen te worden toegelaten, moeten daarvan vóór 1 Mei schriftelijke opgave doen, portvrij, aan den voorzitter der commissie van examendirec teur van 's rijks veeartsenijschool te Utrecht en bij hun verzoek voegen het bewijs, waar uit blijkt, dat zij het natuurkundig examen, omschreven in art. 9 der betrokken wet, met goed gevolg hebben afgelegd. Eigen Haard van deze week bevat eene teekening van den heer P. Josselin de Jong, voorstellende het getuigenverhoor door de commissie van enquête. Men ziet daarop de leden dier commissie door wie een drietal dames worden gehoord. Bij het sectieonderzoek van het ont werp houdende bepalingen omtrent den accijns op het zout, oordeelden eenige leden der afschaffing van den accijns beter dan verbeterde wijze van heffing, zoowel omdat het een belasting op een eerste levensbe hoefte is, als met het oog op den slnikhan del. Door uitbreiding der vrijstellingen tot boter en kaas bij uitvoer zou, berekende men, de schatkist f465,914 verliezen. An dere leden meendendat aan afschaffing van accijns in den tegenwoordigen financieelen toestand niet gedacht kan worden zonder equivalent, waarover moeielijk eenstemmig heid zal worden verkregen. Bovendien zou, volgens sommigen, afschaffing van deD accijns de meeste zoutziederijen met ondergang be dreigen en den sluikhandel van de zuidelijke naar de oostelijke grens verplaatsen. Ander zijds beval men als equivalent een effecten- belasting aan en wees men op de meerdere voordeelen, die de staat zou kunnen bedin gen bij verleDging van het baDkoctrooi. Een groot aantal leden was voor vermin dering van den accijns tot f 5 a f 6 per IUO kilogram; niet zoozeer om daardoor een belangrijke vermeerdering van verbruik te verkrijgen, dan wel om den sluikhandel te beperken en aldus van zelf een equivalent te verkrijgen voor de verlaging van op brengst. De thans voorgedragen wijze van heffing zou, vreesde men, tot aanzienlijke uitbrei ding der smokkelarij leiden, tenzij door ver mindering van accijns daarvoor gewaakt werd. Het hoofdbezwaar tegen het ontwerp was echter dat het, bij ongewijzigde aanneming, wel verre van den sluikhandel aan de land grenzen, met name aan de Belgische, te keer te gaan, dien nog aanmerkelijk zou doen toenemen, door opheffing van het ver bod om meer dan 5 KG. zont zonder biljet verder te vervoeren. De heer A. J. C. J. S. Bergsma voorzitter van het uitvoerend comité der hoofdcommissie voor de Aprilfeestenis be noemd tot officier in de orde van de Eiken kroon. (HU.) Naar men verneemt, bestaat het voor- FEU1LLETON. 13). „Wel natuurlijk immers; wie zal met mij werken, wie mij helpen en terecht wijzen wanneer gij weg zijt gegaan." De drift waarmeé Henri gesproken had bedaarde; hij doorzag sprakeloos verder de schrijfboeken die Ada had meêgebracht. „Zijn er fouten in, Henri?" vroeg ze zichtbaar verlegen. „Neen toch aiet Ada; je stelt goed, 'tis bijna onbegrijpelijk voor een meisje van uw' Ada glimlachte weer en Henri las voort. „Er hapert iets aan, er zijn fouten in, niet waar? O, ik zie 't aan je gezicht." „Neen, dat volstrekt niet, de schets is met gevoel en daarbij in onvergelijkelijken stijl geschreven. Ik wil je alleen aanraden vooral veel te lezen en daarvoor zal ik je boeken meegeven die je moet bestudeeren. Dus gaat onze Ada zich op letterkundig gebied begeven?" „Ik hoop het" hernam zij hooger kleurend. „Zou ik het papa durven laten lezen?" „Zeker, dat moet je doen; hij kan u nog aanwijzingen doen, beter dan ik." „Dtór vindt je boeken, Ada; ik heb die uitgezocht en klaargelegd. Maar je moet me beloven niet te veel te zullen werken denk dat het een inspaonende arbeid is. Je bent ook nog zoo jong." „O, laat mij maar werken, ik ben immers nooit ziek; het zal mij geen kwaad doen." „Neen, maar je moet toch niet langer dan enkele uren daags werken, beloof je dat?" „Enkele uren en wat moet ik dan het overige van den dag doen? Ik kan toch niet gaan borduren" zoo besloot zij eenigs- zins met minachting. „Het overige van den dag maakt je eene wandeling of eene rijtonr naar den Hout; of je gaat voor dien prachtigen Erard zitten waar ik jaloersch van ben en bestudeert Beethoven's sonaten; dan kunnen we dat duo vool viool en piano ook nog eens maken." „O, denk niet dat ik mijne muziek ver geet, neen denk dat niet. Nog onlangs heb ik mijne stem geoefend door de solopartij te ziDgen uit Gade's Kreuzfahrer." „O ja; dat is ook een heerlijke solo; zoo juist voor je stem en persoon geschikt." „Voor mijn persoon? Die Armida zal mooier geweest zijn, denk ik, dan ik, om hare nagedachtenis zoo te bewaren." „Dat zal zij zeker niet; zeker niet mooier dan Ada Van Breesteghe." „Welnu, het is mij evenmin als Armida gelukt om dien „stolzer held", dien schoo- nen Rinaldo van zijn gang naar Jeruzalem af te brengen." „Ja, om de doodeenvoudige reden dat er geen Rinaldo was, toen je gezongen hebt, want wie zou je kunnen weêrstaan wanneer je zingt. Somwijlen komt de gedachte bij mij op, dat het jammer is dat zooveel schoons en goeds als je persoon in zich ver- eenigt, aan de bewondering onttrokken wordt door je op te sluiten in eene duffe studeer kamer tusschen oude foliantenof het niet te betreuren is, dat zulke handen met inkt bevlekt worden." „O, mijne studeerkamer is niet duf; daar ziet 't er gezellig, zelfs poëtisch uit. Voor ieder venster heb ik bloemen geplaatst in rustieke bloementafels, hangplanten in eene aardige miniatuurrots, die papa er op mijn ver jaardag heeft doen plaatsen, en op mijne schrijf tafel staan volstrekt geene oude folianten." „Die zullen dan nog wel komen; ze zijn nog in 't verschiet en onvermijdelijk." „Neen Henri" begon Ada weêr meer in ernst. „Ik zou mij immers ongelukkig ge voelen wanneer ik mij moest losmaken van hetgeen mij boven alles lief is." „Boven alles, Ada?" „Ja," antwoordde de zestienjarige zonder aarzelen terwijl zij de boeken bijeenzamelde zonder te bemerken hoe afgetrokken haar neef verder doorlas. „Ga je nu al been Ada? Ik wil je een eindweegs brengen." „Ik heb papa beloofd wat vroeger thuis te zullen komen; 't is dus nu mijn tijd." Al sprekende was zij opgestaanze zette haren hoed op en zonder veel werk van haar toilet te maken pakte ze zorgvuldig de boeken bijeen die Henri haar meêgaf. Zonder een enkel woord te spreken ging de jonge arts aan de zijde van zijne nicht voort. Eerst toen ze buiten de stad geko men waren wendde Ada haar gezichtje naar Henri en reikte zij hem, terwijl zij bleef stilstaan, hare hand. „Ik zal je dus niet meer zien, wanneer je zoo spoedig gaat ver trekken; ik zal je dus hier vaarwel zeggen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1