H A S T A.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
e/.e Courant verschijnt dagelijks* behalve op Zou- en Feestdagen.
Donderdag 21 April 1387. W°. 93.
AOVERTEWTIEM:
Bureel: Scheepmakers*tees 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
ABOÜ WEüf!£!Bï:
Voor Leiden, per 3 maanden t.i't.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per $iiiiiiiiier 10 Pent.
Van 1(j regels0.90.
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenh contantzonder rabatper regel 0.10.
200c Jaargang.
Stads-Berichten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN;
Gezien art. 8, le alinea der Wet van 2 .luni
1875 Staatsblad no. 95), tot regeling van
het toezicht bij het oprichten van inrichtingen
welke gevaar, schade of hinder kunnen ver
oorzaken
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat
door hen op heden vergunning is verleend aan
de firma TIELEMAN DROS en rechtverkrij
genden, lot hel plaatsen van een stoomketel
fn hare fabriek aan de Middelste gracht n°.
105/107.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving
door plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leidenden 18 April 1887.
DRANKWET.
BURGEMEESTER .en WETHOUDERS van
LEIDEN;
Brengen ter algemeene kennis dat door
C. J. COSTER, C. TUIJN en de firma J. L.
BOEKWIJT en Co. allen te Leidenadressen zijn
ingediend om vergunning tot verkoop van ster
ken drank in het klein resp. in de perceelen
Sleenstraal n°. 8, Oude Singel n°. 134 en
Turfmarkt n°. 5.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsclie Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 20 April 1887.
«TAD8NIECW8.
De tentoonstelling van werkstukken en
teekeningen der leerlingen van de Practische
Ambachtsschool zal gehouden worden op Vrij
dag 22 April des avonds van 810 ure,
Zaterdag 23 April van 124 en des avonds
van 610 ure en Zondag 24 April van
124 uur in de bovenzaal en galerij der
stadsgehoorzaal alhier.
Door den heer J. B. P. Mol, luit.
ter zee 2de kl. aan boord Zr. Ms. monitor
Tijger, zijn aan 's Rijks Ethnographisch
Musenm te Leiden een aantal voorwerpen
sieraden, wapens enz. ten geschenke gege
ven. Aan den schenker is de dank der
regeering aangeboden.
MUZIEK, LETTEREN ENT KUNST.
De impresari! Abbey, Grau en Schoeffer
hebben zich voor 5 jaren geassocieerd om in
Europa Noord- en Zuid-Amerika, voorstel
lingen te geven. Zij hebben Patti en Sarah
Bernhardt geëngageerd.
Den lsten en 2den Mei a. s. wordt
te Venetië het gedenkteeken van Victor
Emanuel onthuld en de kunsttentoonstelling
geopend. De koning en de koningin van
Italië zullen de feesten bijwonen.
In den omtrek van Andeyls, in het
Fransche departement Eure, is, naar luid
van een aldaar verschijnend blad, een groot
aantal Romeinsche munten uit de drie eerste
eeuwen onzer tijdrekening gevonden. Zij wa
ren in eene vaas. De muntstukken zijn in
zeer goeden staat gebleven, zoodat de beel
tenissen der keizers en de inscriptiën goed
te onderscheiden zijn.
Op last van den minister van oorlog
zal bij het leger eene proef worden genomen
met de invoering van sokken van een ver
beterd model, van welk soort 3000 paar
bij de daarvoor aangewezen corpsen in ge
bruik zullen worden gegeven aan de mili
ciens, die in de volgende maand in werke-
lijken dienst treden.
Aan de tweede kamer der staten-
generaal is een adres gericht door het bestuur
der vereeniging „Het Peusioen-Verbond".
Het verzoekt daarin, dat het der kamer
moge behagen, bij gelegenheid van de be
handeling van het wetsontwerp tot nadere
regeling van de begrooting van het fonds
over 1887 aan den heer minister van finan
ciën te doen blijken dat door baar akte is
genomen van zijn véór eenige maanden af
gelegde verklaring, dat een ontwerp tot
nadere regeling van dit onderwerp in be
werking is genomen.
Moet aan patroons en werkbazen in
het bouwvak de verplichting worden opge
legd, een bewijs van bekwaamheid id te
leveren, alvorens hun bedrijf te mogen uit
oefenen? De enquête te dier zake is afge-
loopen. Het onderzoek betrof voornamelijk
de volgende vragen: 1°. of de bekwame
deskundigen bij de uitvoering van bouw
werken worden verdrongen door de toene
mende concurrentie van onbekwame perso
nen 2°. of bet toenemend gebrek aan vak
kennis gevaar oplevert bij de uitvoering van
bouwwerken; 3°. of de deskundigen in het
vaken inzonderheid de jongerewenschen
dat er een verplicht staatsexamen voor werk
bazen zal worden ingevoerd4°. voor welke
bedrijven bij het vak zoodanig onderzoek
verplichtend zou moeten worden gesteld.
Op de drie eerste vragen luidt het ant
woord »ja" en op de vierde luidt het:
„voor alle, zonder uitzondering".
Door den lsten luitenant-adjudant J.
A. P. Geill van het leger in Nederl.-Indië,
is een automatisch werkende snellader voor
ons geweer uitgevonden, welke aan de nor
maalschietschool te Bergen op Zoom zal be
proefd worden.
Nabij de brng aan den Wassenaarschen
weg te 's Hage schrikte door het zeil van
een vaartuig in het kanaal een paard van
de artillerie. Het dier wierp zijDen berijder
af, doJu deze bleef met zijnen voet haken
in een der strengen aan het paard beves
tigd. De man werd daardoor tot in de Java-
straat over den grond voortgesleept, maar
kwam er zonder ernstige kwetsuren af.
Gisteren stond voor de rechtbank te
Rotterdam terecht M. W. V., huisvrouw
van A. v. H., wonende te Ouwerschie. Uit
het in deze zaak gebonden langdurig getuigen
verhoor bleek, dat deze beklaagde een vijfjarig
meisje, gesproten uit het vroegere huwelijk
van haren tegenwoordigen manop erger
lijke wijze had mishandeld. Het kind werd
door haar zóó geslagen, dat bet lichaampje
op verscheidene plaatsen was bedekt met
blauwe en geel gekleurde vlekken, tengevolge
van bloeduitstorting, en op eenige plaatsen
was ontveld. Ook werd het kind, slechts
het bovenlijf met een paar kleedingstnkjes
bedekt, herhaaldelijk geruimen tijd gezet in
eene tobbe met koud water, in de gang bij
de geopende buitendeur, waardoor het kind
aan lelie koude was blootgesteld (het ge
schiedde o. a. in de maand Januari, terwijl
het hard vroor.) De vrouw deed dit omdat
het kind niet zindelijk was. Wèl werd dit
alles door haar ter terechtzitting ontkend
en gaf zij eene zachtere benaming daaraan
doch de getuigen verklaarden het te hebben
gezien. Ook had zij zelve voor den rechter
commissaris hare schuld bekend. Het O. M.
zeide dan ook, dat de handelingen van bekl.
de kenmerken droegen van een afschuwelijk
karakter, en achtte ook bewezen dat zij een
en ander had gedaan met voorbedachten
rade, want zij was daarmede voortgegaan
niettegenstaande de pogingen van anderen
om haar daarvan terug te honden. Schande
lijk en ergerlijk was het door bekl. bedrevene.
Wel zeide de vrouw, dat het kind niet naar
haar wilde hooren, doch zij was daarvan
zelve de oorzaak.
Sedert het zeer vermagerde kind niet meer
bij bekl. wasverklaarden de getuigenwas
het zoo veranderddat zij het nu bijna niet
meer kenden. Het O. M. was dan ook van
meening, dat bekl.'s handelingen eene ern
stige bestraffing verdiendenen vorderde
bare veroordeeling tot twee jaar gevangenis
straf.
Na dit requisitoir zeide bekl.dat zij het
kind niet had mishandeld, en dat bet vol
strekt niet bang voor baar behoefde te wezen.
Over 8 dagen in beide zaken uitspraak.
De loodsen te Dover hebben op 18
dezer in het kanaal bet lijk gevonden van
een persoonwaaromtrent bleekdat hij was
Nederlander, 1ste klasse-passagier van Rot
terdam naar New-York.
Volgens een bij de Ned. Amerikaansch
Stoomvaart-Maatschappij te Rotterdam ont
vangen bericht, is het lijk bij Dungeness
gevonden. De verongelukte was gekleed met
een overjasdoch had pantoffels aanhet
linnengoed was gemerkt S. B. D. Uit de
bij hem gevonden papieren bleek dat hij op
16 dezer te Rotterdam was ingeschreven
als 1ste klasse-passagier naar New-York met
het stoomschip W. A. Scholten en op de
passagierslijst kwam de naam van S. B. Du-
mans voor. Het genoemde stoomschip pas
seerde Zondagavond in goeden staat Kaap
Lizard.
Onder de jongedochters te Rotterdam,
die ter ondertrouw zijn opgenomen, komen
voor drie jeugdige bruidjes van 16 jaren,
waaronder een met een weduwnaar van 38
jaar, het huwelijksbootje zal instappen.
FEUILLETON.
9).
Het stukje grond achter de woning werd
als speelplaats gebruikt; een schommel, een
paar palen en een peerenboom met kalen
stamkennelijk door het vele beklimmen
stoffeerden die speelplaats. Hoe er de wilde
kamperfoelie zich nog zoo frisch omhoog
alingerde tot aan en om de ramen van Paula's
kamertje, hoe ze zich nog zoo ongedeerd
naar boven had kunnen werken was bij de
wildheid der knapen, die daar hunnen vrijen
tijd met spelen sleten, wél een wonder. Eene
bleeke, ziekelijke vrouw hield orde onder de
vier wel wat al te levendige broers van
Paula. Ze was majoorsweduwe en leefde van
weinig meer dan baar pensioen, aangezien
hare adellijke famielje Van Roseneck, een
naam dien zij als meisje droeg, zich, zooals
men dat noemt, weinig aan haar liet gele
gen liggen.
Het jeugdig viertal, nog vermeerderd met
een beDgel die den naam van mevrouw Van
Walden-Roaeneck niet droeg, maakte in dat
achtertuintje gewoonlijk een onstuimig ka
baal. Een jongen vaD zestien jaar hing aan
de ringen, die bij 't heen en weêrslingeren
een akelig geluid maakten, een tweede, een
blonde knaap met sluik haar en gluipende
oogen het zich schommelen waarbij hij een
zijner beeneu in het zand liet naslepen. Een
stofwolk was natuurlijk daarvan het gevolg.
Twee kleineren bliezen zich de wangen rood
op kermistrompetten die nog al wat met
eikaars eu met de Parijsche stemming ver
schilden, terwijl de niet tot het gezin be-
hoorende lieveling met den voet stampte en
erbarmelijk schreeuwde omdat niemand hem
wilde helpen in 't heroveren van twee zijner
kegels, die een der blazers, tevens trommel
slager, als trommelstokken liet dienst doen.
In één woord het hooren en zien verging er.
„Stil toch jongens" zei Ada die door het
hek van den zijweg was binnengekomen;
„deDk toch aan mama."
„We spelen concertje" schreeuwde er een,
die van eene gevaarlijke ziekte zich geen
denkbeeld kon vormen.
Het was voor Ada met den besten wil
niet mogelijk volledige orde onder die jon
gens te houden. Toch werden ze iets bedaar
der toen ze er een meê naar binnen nam
met de belofte dat ze hem mooie platen zou
laten zien. Ada, die met Paula was meêge-
komen had zoolang gewacht. „Kom meê
Ada, mama zal wel in de achterkamer zijn,"
sprak Paula.
„Hoe gaat 't u mevrouw Van Walden?"
vroeg Ada op den haar eigen weinig inni-
gen toon.
„Zoo kinderen, samen van de wandeling;
hoe het mij gaat?" zuchtte de weduwe;
„ach, al zoo wat 't zelfde. Komt je papa
vandaag nog dezen kant uit Ada?"
„O zeker mevrouw; papa komt me om
drie uur met het rijtnig aanhalen."
„Zoo, dat is goed", antwoordde mevrouw
mei een onheilspellend kuchen. „En ga je
nog naar de kostschool Ada?"
„Neen mevrouw, dat wil ik niet."
„Hoedat" vroeg mevrouw op dat besliste
antwoord.
„Ja, dat wil ik nn eenmaal niet."
„Maar kind, als je papa het toch wil,"
„O, mevrouw eer papa iets van mij
vordert, weet ik al lang wat zijn wensch is."
„Ah zoo! dat beduidt dat je, met je papa,
maar één wil hebt" helderde mevrouw op
terwijl ze Ada oplettend in de prachtige
donkere oogen keek.
„Daar zijn waarlijk Otto en August weêr
aan het vechten" riep Paula, die de kamer
uitsnelde om de vechtende broers tot de orde
te roepen, „Waar zou dat nu weêr omzijn;
't zijn toch ongezeggelijke jongens."
„Ze vechten zeker weêr om een kurk of
een krommen spijker" zei Ada verachtelijk.
„Hoe kunnen die jongens toch zoo laf zijn."
„Waar kibbelden ze nu weêr om, Paula."
„Och mama 't was niets; over een
blokkendoos, geloof ik; blijf u nu maar stil
wat op de canapé zitten. Ik zal wel voor
alles zorgen; hier hebt u een voetenbankje,
zoo."
Vlug repten zich nu de kinderhandjes in
de kast en het buffetje en met weinig hulp
van de lompe gedienstige had de dertien
jarige in minder dan een kwartier tijds de
koffie gezet en de boterhammen gesneden.
„Ada, je doet zeker weinig in het huis
houden; of heb je daar ook genoegen in?"
„Ik mevrouw! Ik zou geloof ik alles
verkeerd doenneen ze zeggen dat ik dom
ben en nooit een goeie huishoudster zal
worden."
„Kind, het kan je toch altijd te pas komen."
„Ik kan er niets aan doen, mevrouw; ik
vind het vervelend om al die dingen te
moeten doen. En dat moeten ook immers
de meiden doen, en niet wij."
[Wordt vervolgd