NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Vrijdag 28 Januari 1887. FJ. 23 Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BREID EENS EERLOOZEN. gü e y. e Courant vers e li n t dadelijks, behalve op 'L o en Feestdagen. A B 0 !S fê E E Si I Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 l ent. 200e Jaargang. ADVERTEHTIES: Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingena contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Ncheepntakerssteeg 6. 3°. bijaldien hij buiten 's lands is geboren, of, en zoo jawaarom hij als Neder lander is te beschouwenmet vermel ding van de dagteekening zijner natu ralisatie, indien deze mocht hebben plaats gehad. De Gedeputeerde Stalen voornoemd, FOCK, Voorzitter. F. TAVENRAAT, Griffier. 's-Gravenhage, den 24»'" Januari 1887. STAOSNIEUtVS. Iu de Stadsgehoorzaal werd gisteravond de zevende bijeenkomst gehouden vanwege de commissie voor de volksbijeenkomsten. De groote zaal was verbazend vol en zeer velen moesten zich met staanplaatsen ver genoegen. Er was voor afwisseling iu het programma gezorgd; véór de pauze zou de heer S. P. Perdijk spreken, na de pauze zouden de élèves van de Burgerzangschool zingen. Niemand make zich over dat vroord „élèves" ongerust; 't waren echt Holland- sche meisjes en jongens. De heer Perdijk droeg dan vóór de pauze uitmuntend en zeer duidelijk voor het Haantje van den toren" van De Génestet, „Bij 's Molenaarsbrug" uit de „IJsstukjens" van Jan Brester, in leven lid der Leidsche maatschappij van Nederlandsche letterkunde. Daarna „Een wandeling op 't Amstelveld" uit Justus Van Maurik's bundel „Van allerlei slag". Na eene pauze bestormde het jongere ge slacht het orkest. Wc hoorden daar uit volle borst door verschillende klassen der Burgerzangschool flinke frissche liederen goed zingen. 't Waren liederen die den 22en December j.l. door de zelfde leerlingen op de open bare les der zangschool maar toen voor andere hoorders gezongen waren. De 2e klasse zong „Lentelied", ,,De luchtbal lon", „Zonneschijn", „Verstoppertje spelen" en „Jongenslied"; de derde klasse „Zomer" „Floris I (1061)", „Goede nacht" en „Een dracht maakt macht"; de vierde klasse „Der Wald", „Glückwunsch", „Nachtlied", „Früh- lingsmuth" en „Die schönsten meiner Lieder". De vele aanwezigen waren voor 't geboorde den spreker, de zangsiers en de zangers blijk baar dankbaar, en dat mag ook wel. Er kan niet genoeg gewezen worden op deze goedkoope maar tevens allernetste en nut tigste wijze van een avond prettig door te brengen. Dat wordt ook tevens voldoende ingezien, want zal de toeloop steeds zoo groot blijven als telkens 't geval was, dan raag de zaal werkelijk wel baast wat grooter gemaakt worden. Wanneer de leien der commissie voor de volksbijeenkomsten van hunne plaatsen voor 't orkest eens even om zien in de zaal, dan moeten ze zich onge twijfeld toch wel gelukkig gevoelen met zulk een uitslag op hun pogen. Men schrijft ons: Op den middag is het verkwikkelijk weer met zonneschijn dezer dagen en dan komt de thermometer boven de 40° F. 's Nachts vriest het nogal en het blijkt daarbij alweer dat de meeste koude uit het oosten en het zuiden komt. Op de Britsche eilanden toch bestaat er geen schijn van vorst en in het hooge Noorden Bereikt de thermometer nauwelijks het vriespunt. Laopt de wind Noordwaarts, het dooit; blijft hij aan den Zuidelijken kant hangen, het vriest, juist, volgens weer kundige waarnemers, tégen den regel. fntusschen houdt de winter schippers en schaatsenrijders aan de praat. De scheep vaart is heropend maar heeft telkens be lemmering van het ijs, en de schaatsenrij ders zouden het hier en daar nog wel eens willen wagen, maar daartoe vriest het niet hard genoeg. DNITER8ITEIT. Gedurende het 4de kwartaal van 1886 werden bezocht het Rijks Museum van Ond- heden door 1037, het Rijks Ethnographisch Museum door 118 en het Bijks Kabinet van prenten en pleisterbeelden door 38 personen en gedurende het geheele jaar 1886, het Rijks Mnseum van Oudheden door 5378, het Bijks Ethnographisch Museum door 1322 en het Rijks Kabinet van prenten en pleister beelden door 278 personen. Tl 17,1KR, LETTEREN EN KUNST. Sterfdag (1760) van Pieter Boddaert. Sr. KUNSTBESCHOUWING. De aquarellen uit de Portefeuille van de werkende leden van Pulchri Studio in Den Haag schonken den liefhebbers van een goede aquarel een genotvol uurtje. In de inrich- Stads-Berichten. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER IK WETHOUDERS tak LEIDEN brengen Ier algemeene kennis, dat ingevolge art. 18 der Wet van den 19den Augustus 1881 Staatsblad n». 72) allen, die volgens art. 15 dier Wet voor de nationale militie belmoren te worden ingeschreven (lij die op den 1»'™ Januari hun 19de jaar waren ingetreden en alzoo de geborenen in 1868), verplicht zijn zich daartoe bij Bnrgemeester en Wethouders aan te geven IttSSChen den lsten en den 31ste" Januari; dat bij ongesteldheid, afwezigheid o! ontstentenis van den rnilitieplichtige, zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn heiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht isen dat overtreding van het aangehaald art. 18, krachtens art. 183 der meergemelde wet en art. 11 der Wet van 15 April 1886 Staatsblad no. 64), gewijzigd bij de Wet van den 19 April 1886 [Staatsblad no. 92). wordt gestraft met boete van ten hoog ste r ïoo. Voor hendie verzuimden zich op de door het Gemeentebestuur bepaalde dagen ter inschrijving aan te meldenwordt mitsdien daartoe alsnog gelegenheid gegeven ter gemeente-secretarie, van des roormiddags 10 tot des namiddags 3 uren op iederen werkdag tot en met den 318ten Januari aanstaande, op welken dag het register van inschrijving, des na middags te 4 urenvoorioopig wordt gesloten. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTERBurgemeester. Liiqik, 15 Januari 1887. E. KIST, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, roepen bij deze op alle leveranciers, werkbazen, enz. welke over het afgeloopen jaar 1886 ten laste der gemeente eenige vor dering hebben, oirt hunne rekeningen ten spoedigste, uiterlijk vóór ull°. Januari e. k. ter Gemeente-Secretarie (al'tleeling finan ciën) in Ie leveren. burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester, E. KIST, Secretaris. Leiden, 6 Januari 1887. Aflossiug «eldleening. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen ter algemeene kennis dat van de geldleeningen ad f125000 ten behoeve van de gemeente Leiden, aangegaan krachtens de raadsbesluiten van 21 November, 12 en 30 December 1878 goedgekeurd door de Gedepu teerde Stalen van Zuid-Holland bij resolutien FEUILLETON. 109.) Hij had eenige jaren in den militairen stand doorgebracht en was met dien titel tot het burgerrecht teruggekeerd. Kapitein Lilburne was nu acht-en-twintig jaren oud, een flink gebouwd man, met edele gelaatstrekken, en eene hooge gestalte. Al zijne handelingen droegen den stempel van eene zorgvuldige opvoeding en onder de dames van zijne kennis gold hij dan ook als het toonbeeld van beschaving. In weerwil van de standvastigheid van zijn karakter en zijne buitengewone geestesga ven, was er toch iets vrouwelijks in hem gebleven, zonder hetwelk de man nooit eene vrouw bijzonder kan boeien. Dit vrouwelijke bleek ook uit zijne voorliefde voor het schoone in de natuur, in de kunst, in zijne letter kundige studiën en in zijn omgang met het schoone geslacht. Niemand kon ridder- lijker in zijn gedrag tegenover de vrouwen zijn of hen allerlei kleine oplettendheden bewijzen, die door haar zoo hoog worden van 16 December 1878 en 14 Januari 1879, op Maandag, den 31en Januari 1887, des mid dags te twaall uren, in een der vertrekken van het raadhuis, zal worden overgegaan tol de openbare uitloting van wier aandeelen elk groot een duizend gulden. En geschiedt biervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden 27 Januari 1887. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art. 8, te alinea der Wel van 2 Juni 1875 Staatsblad no. 95), tol regeling van bet toezicht bij bet oprichten van inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen ver oorzaken; Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op heden vergunning is verleend aan F. VAN DER KLOOT, en rechtverkrijgenden tot bet plaatsen van een locomobile van twee paardenkracht ter vervanging van een van een paardenkracht in bet perceel Diefsteeg 10. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 27 Januari 1887. NOTIFICATIE. De GEDEPUTEERDE S T A T E N der Provincie ZUID -HOLLAND, Gelet op art. 73, alinea 2 der Wet van den 4den Juli 1850 (Staatsblad n°. 37), Noodigen de inwoners der Provincie Zuid- Holland, die elders in 's Hijks directe belastin gen zijn aangeslagen, uit, om daarvan vóór 1° April aanstaande aan hun College le doen blijken, door overlegging van bel aanslagbil jet of van een uittreksel uit de kohieren der Rijks directe belastingen, ten einde daarop worde gelet bij bet opmaken der Lijst van de Hoogstaangeslagenen verkiesbaar tol Algevaar digden ter Eerste Kamer van de Slalen-Generaal. Bedoelde stukken belmoren door belangheb benden te worden ingezonden aan het locaal van bet Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland met opgave van: 1". den naam. de voornamen en de woon plaats van den aangeslagene; 2°. de Gemeenle en de dagteekening zijner geboorte en geschat, dan bij, en evenwel had zijn hart nog aan geene enkele de voorkeur geschon ken had de liefde zich nog niet van bem meester gemaakt, ofschoon hij de dertig reeds naderde. Kort voor Lilbnrne's dood had deze de ziekelijke weduwe van een ouden vriend in zijn huis genomen, daar hare beperkte mid delen haar niet toelieten, een eigen huis houden te onderhouden. Mevrouw Elmer bleef te La Bosquet, en bij de opening van het testament van haar overleden weldoener bleek bet, dat hij haar zulk eene aanzienlijke som had vermaakt, dat zij haar verblijf koude kiezen, waar zij wilde. Mevrouw Elmer was reeds op leeftijd ge komen zij was zeer beschaafd en bezat zeer veel smaak; toen zij haar voornemen te kennen gaf om La Bosquet te verlaten, ver zocht de nieuwe eigenaar haar zóó dringend te blijven, en schilderde zijn verlaten toe stand met zulke levendige kleuren, dat zij toestemde, om haar verblijf onder zijn dak zoo lang te rekken, tot hij eene vrouw ge vonden zou hebben. Hiermede scheen Frits geen haast te heb ben, want zijn oom was reeds drie jaren dood en hij dacht er altijd nog niet aan, in zijn rustig, vreedzaam leven eenige ver andering te brengen. Op een schoonen, hel deren herfst-avond zaten de beide vrienden onder de veranda aan een tafel, waaraan zij even te voren nog eene partij schaak gespeeld hadden. Nu lagen er de couranten en brie ven op, die juist waren aangekomen. Mevrouw Elmer las een brief met de grootste aandacht, terwijl Lilburne de nieuw ste couranten doorbladerde. Toen zij de lec tuur geëindigd had, zag zij Frits met hare zachte, vriendelijke oogen aan en zeide met welluidende stem „Mevrouw Hart te Cincinnati, de lieve dame, met wie ik verleden jaar in eene bad plaats in Virginia, kennis maakte, beveelt mij eene jonge vriendin als gezelschapsdame aan. Ik had haar den wensch te kennen gegevenzulk eene vrouw bij mij te heb ben, want mijne oogen zijn reeds zwak en ik kan niet meer zooveel lezen als ik wel wilde. Zij beschrijft mij deze mevrouw Bren- ton als eene jonge, kinderlooze weduwe, van goede familie, die door arbeid tracht zich een onafhankelijk bestaan te verschaf fen. Onder de vele goede eigenschappen, die in haar worden geroemd, valt mij het meeste op, dat zij eene goede voorlezeres is." „Jong, zeer beschaafd en eene weduweI" riep Lilburne lachend uit. „Wie weet, hoe spoedig nw scepter in andere handen over gaat, als ik dagelijks in aanraking kom met die jonge dame." „Hoe eerder, hoe beter, beweer ik altijd, maar naar hetgeen ik over mevrouw Bren- ton hoor, zal zij niet trachten, opnieuw veroveringen te maken. Haar eerste huwelijk is verschrikkelijk ougelukkig geweest; dien tengevolge gevoelt zij een natuurlijken af keer voor eene tweede verbintenis." „Omdat één man reeds onbarmhartig te gen haar geweest is, vervloekt zij dus het geheele geslachtDit is niet goed te keuren. Misschien blijkt uwe jonge weduwe echter nog jong genoeg te zijnom van hare be ginselen ten mijnen opzichte af te wijken en hebben hare goede hoedanigheden op mij zulk een uitwerking, dat zij mij van mijn besluit terugbreugen, om ongehuwd door het leven te trekken; maar ik moet mij niet veroorloven, om op die wijze te spreken, over eene dame, wier lot zoo treurig is, als dat van uwe beschermelinge." „Ik heb niet meer lust om te huwen, als die arme mevrouw Brenton," vervolgde Lilburne na eene korte pauze, „zoodat wij beiden niets te vreezen hebben." {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1