NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. ABOfi8üE!$3EiT: Donderdag 6 Januari 1887, N°. 4 A O V E R T E N TIE N Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNEN LANDSOHË BERICHTEN. DE BREID EENS EERLOOZEN. MeLe Courant verseliint dag'eIijksbehalve op Zon- en Feestdagen. Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 l ent. Van 1regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. 200» Jaargang. 8T ARSNIEU WS. Het Anthropologisch Genootschap van Italië, in Florence, heeft benoemd tot eere lid dr. L. Serrnrier, directeur van 's Rijks Ethnographiscb Museum te Leiden, en tot correspondeerend lid den heer J. D. E. Schmeltz, conservator aan dat Museum. Gisteravond heeft in het Nutsgebouw alhier eene vergadering plaats gehad met het doel plannen te bespreken voor het aan wenden van pogingen tot de feestelijke vie ring van den 70sten verjaardag van Z. M. onzen geëerbiedigden koning. Meerdere bi- zonderheden kunnen we morgen meedeelen. Gisterenavond is aan de Aalmarkt een jongendie schaatsen wilde rijdenin eene bijt geloopen. Door twee mannen is hij er, reeds bewusteloos, uitgehaald en naar huis gebracht, waar hij echter nog in leven bleek te zijn. MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. Geboortedag (1882) van Gustave Dorë. (1838) Max Bruch. Door den heer J. H. Róssing is een levensschets uitgegeven van den 70-jarigen tooneelspeler Eduard Bamberg die onlangs na zestig jaren zich aan de knust te hebben gewijd van het tooneel afscheid nam. De heer Bamberg is nog altijd even flinkvol vuur en opgewektheid„en wil ik u nu eens zeggen, hoe dat komt, waarom mijn stem nog zoo flink en ik zoo sterk en opgewekt ben?" vraagt hij, en hij antwoordt tegelijk: „Ik heb me nooit aan iets, wat ook, te buiten gegaanja laten ze het Bam berg maar nadoen 1" Bamberg heeft zich in zijn loopbaan meer lauweren dan schatten verworven. „Maai" zegt Bamberg veel be- teekenend „ik hoef voor niemand mijn oogen nêer te slaan, ik heb een rein geweten, ik heb mij over niets te schamenik heb aan elk het zijne gegeven en met lust en liefde mijn kunst beoefend, ik heb vele vrienden en het publiek ziet me, Goddank, overal gaarne, en waar ik kon heb ik steeds mijne nederige gaven dienstbaar gemaakt voor koning en vaderland. Maar na in De cember word ik, zoo God wil, zeventig nu voel ik, dat het mijn tijd wordt om heen te gaan, om mij terug te trekken, ik zou zoo gaarne bij de herdenking van mijne zestigjarige tooneelloopbaan voor goed van het publiekdat altijd zoo lief voor mij is geweest, mij eigenlijk bedorven heeft, af scheid nemen. Ik moet niet wachten dat ik niet meer kan, ik moet scheiden als ik nog in mijn volle kracht bendan houdt het een goed aandenken aan mij. Het pu bliek zal mij dan ook wel niet vergeten neen dat zal het niet, dat weet ik zeker en den ouden Bamberg een mstigen ouden dag bezorgen". En die wensch van Bamberg moge en zal dan ook wel niet ijdel blijkende populaire, de beminde Bambergde held van denu verouderde, vaudeville verdient het ten volle. Maandagavond werden te Schiedam wederopgevoerd deken Muller's heerlijk Weih- nachts Oratorium en het Oratorium Die H. Drie Könige. De toevloed van hen die deze werken genieten wilden was ongemeen groot zoo van uit Schiedam als van elders. Ter elfder ure zond de heer Rogmans be richt dat hij plotseling ongesteld was ge worden zoodat zijne partij werd overgenomen door den heer B. J. De Goev uit Leiden. De opvoering voldeed zoowel wat koor als solisten betreft zeer. In het gebouw van Kunsten en We tenschappen te Den Haag zal op Zaterdag 22 Januari a. s. des namiddags te half twee ure de 49e algemeene vergadering gehoudeu worden van het Nederlandsch aardrijkskundig genootschap. Behalve mededeelingen van het bestuur zal ook de heer mr. O. J. H. graaf Van Limburg Stirum eene voordracht houden over „Reisindrukken van Bali, meer in het bijzonder van Boelèlèng en Bangli." De leden hebben de meest uitgebreide be voegdheid tot introductie. Er zal weldra een Nederlandsche Brandweer courant verschijneneenmaal per maand, in den vorm van de Ned. Staats-Crt. en it f2.50 per jaar. Het plan daartoe gaat van den heer W. P. M. Penders te Grave en van eenige specialiteiten op dit gebied uit. De Ilaagsche correspondent van de N. Gron. Ct. meldt, dat de impressario Simondie de rondreis met Coquelin onder neemt, in Den Haag in twee avonden f 4150 vrij geld heeft ontvangen. Het v. Ned verneemtdat de heer Van Lier directeur van het Grand-Théatre te Amsterdam, Franz Tewele, den „Bonvi- vanl en Komiker" van het Karl.-theater in Weeneu heeft geëngageerd voor eenige gast- voorstellingen. Blijkens een bij het departement van marine ontvangen telegramis Zr. Ms. schroefstoomschip 4de klasse Sommelsdijk, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee J. F. M. Lange, in den namiddag van den 3en dezer weder van San Paolo deLo- anda vertrokken, ter voortzetting der reis. Aan boord was alles wel. (St. Ct.) In het jaar 1886 zijn 3876 vreemde lingen over de grenzen des rijks uitgeleid. Te Stoupy in Rusland zoo meldt de N. R. Ct. waait onze nationale drie kleur. De heer D. Van der Made, presi dent der Hollandsche maatschappij tot zout- exploitatie in Ruslandheeft het telegrafisch bericht ontvangendat er reeds twee meters diep in het zout gegraven is. De toekomst dezer onderneming schijnt hiermede verzekerd. - In het jongste nnmmer van De Huis vrouw, weekblad voor dames komt een ar tikel voor van dr. Coronel, de bekende schrijver over hygiène. Het artikel is ge titeld „Hongerlijden voor den Kost." In zeer afkeurenden zin bespreekt dr. C. deze wijze om aan den kost te komen; maar boven dien zegt hij ontbreekt tot nog toe eene publicatie van de bevindingen der doctoren die hen die de kuur ondergingen bewaakten. „Voor zoover we niet beter ingelicht wor den" zegt schrijver „verklaren wij dus de beide feiten van den dag als bedrogals een spe- culeeren op de lichtgeloovigheid of de over prikkelde nieuwsgierigheid van het publiek." Zoowel te Haarlem als te Groningen en te Leiden is het vijf-en-twintigjarig be staan gevierd van de daar gevestigde kweek scholen voor onderwijzers. Ter herinnering aan eerstgenoemd zilveren feest is eene be knopte geschiedenis van die instelling ver schenen een gedenkboek voor hen die daar hunne opleiding genoten, en tevens dienst baar om zich een oordeel over de werking van dergelijke nuttige instellingen te kunnen vormen. Gisterennamiddag had er eene matinée musicale plaats op de ijsvlakte bij Slikker veer bestemd voor de aanstaande groote wedstrijden. De toegang tot het terrein had een feeste lijk aanzienen de baandie eene grootte heeft van 30 H.A.levert een grootsch ge zicht op. Daarop bewogen zich een groot aantal schaatsenrijders, die daar ruimschoots de gelegenheid hebben om hunne kunst te toonen. De hardrijdersbaan is 12 meter breed en de bocht is getrokken met eenen straal van 50 meter. Ter éénv zijde is eene baan, waarop men bij den wedstrijd voor f 1 toegang kan krij gen; aan de andere zijde eene, waar men voor 25 cent den strijd kan gadeslaan. Deze laatste baan is even breed als de hardrijdersbaan, terwijl het overgebleven ge deelte der ijsvlakte voor de liefhebbers vrij is gemaakt. Allen hebben zoodoende op de hardrijderij een onbelemmerd gezicht. De lengte der hardrijdersbaan is 1617 meterterwijl de baandie het publiek kan rondrijden, 2500 meter lang is, bij eene gemiddelde breedte van ongeveer 60 meter. Het water staat thans 60 cM. hoog, en het geheel is bijzonder goed ingericht. Behalve de directie-tenten, vindt men op het terrein eene flinke restauratie en twee muziektenten. (IV. R. Ct.) Naar men nader verneemt, heeft Axel Paulsen, de bekende Noorsche hardrijder, op eene daartoe tot hem gerichte uitnoodiging, om bij de aanstaande hardrijderijen te Slik kerveer zich met de Nederlandsche hardrij ders te komen meten, geantwoord, dat hij van de uitnoodiging geen gebruik kan ma ken, wegens zijne op handen zijnde reis naar Canada. Drie ingezetenen van Oud-Beierland vierden op 1 Jan. onder algemeene belang stelling, het feest hunner 25-jarige ambts vervulling: de heer L. Rank, als gemeente ontvanger, de heer F. Smit, als gemeente architect en de heer H. Laban, als hoofd der 1ste openb. school. Als stoffelijke be wijzen van belangstelling ontvingen de jubi larissen keurige geschenken. FEUILLETON. 94.) Ik wil niet door hen gezien worden om later niet als de vrouw van zulk een slecht mensch als Mendoza is, herkend te worden. Hij heeft mij bekend, dat hij een geweten- looze booswicht is, en ik heb slechts één wensch, namelijk om hem te ontloopen en zijn aangezicht nooit meer te zien. Ik zal mijn naam veranderen, ver, ver weggaan, en nooit een woord mij laten ontvallen, dat mij aan den smaad van die verschrikkelijke episode mijns levens herinnert." Nita werd rood van toom. „Mijne nauwe verwantschap tot Carlos in aanmerking ge nomen, drukt gij u zeer openhartig uit, Dora." „Ik heb u nooit verheeld, dat het leven, waarin gij zooveel belang stelt, mij den grootsten afkeer inboezemt. Mijn ideaal is niet de bewondering van vele, maar de toe wijding van een enkel trouw hart. Geen enkele band bindt mij meer aan Carlos. Als hij mij gevangen wil houden, moet ik het verdragen, maar tot aan mijn laatste uur, tot aan mijn laatsten ademtocht zal ik wei geren, tot hem af te dalen." „O, Dora 1 Dora 1 Gij weet niet wat uwe hardnekkigheid u kan kosten 1" zeide Nita treurig. Ik vergeef u uwe harde woorden gaarne, want gij zijt te plotseling bekend geworden met het verleden van uw echtge noot en het verwondert mij niet dat gij voor hem terugbeeft. Maar nu, lieve, moet gij voor hem buigen, er blijft u geen andere keus over. Ik zeg het u, Dora, omdat ik weet dat het waar, dat het onherroepelijk is." „Mij blijft toch nog eene andere keus, Nita, de dood," zeide Dora op plechti- gen toon. „Ik ben nog zeer jong en zou nog niet gaarne van deze schoone wereld scheiden, maar ik wil liever rust zoeken in het graf, dan in het leven te deelen, dat voor u zooveel bekoorlijkheden heeft." „Het is gemakkelijk, Dora, om over den dood te sprekenmaar als hij zijn ijzeren vuist naar ons uitstrekt, en het bloed in onze aderen doet stollen, dan beven zelfs de ouden van dagen voor hem: hoe ver schrikkelijk moet hij dan zijn voor de jeugd, voor wie het leven nog al zijne schatten, al zijne begeerlijkheden ten toon spreidt!" Dora gevoelde de waarheid dezer woorden en zij antwoordde sidderend: „Ik stem toe, dat het verschrikkelijk is, zoo jong en zoo verlaten te sterven, maar het is niet het ergste!" „Er is niets erger dan de dood, Dora. Verheug u in het leven zoolang het nog tijd is, en. „Hetgeen gij schoon noemt, Nita, noem ik afschuwelijk en ik zou onder den krans, dien gij mij wilt vlechtenbezwijkenwant iedere bloem zou een voor mijn ziel doode- lijk gift verspreiden." Dora's gelaat was helder, ofschoon zeer bleek, toen zij zoo sprak, en toen Nita haar aanzag, dacht zij aan de Christen-martelaren, die in het strijdperk te Rome den tijgers en leeuwen werden voorgeworpen. Zij gevoelde dat dit jonge hart iets van den geest dezer geloofshelden bezat en dat zij tot op het laatste oogenblik weerstand zou bieden aan de tirannie, in welks macht zij was, en lie ver haar leven zou laten, dan zich in de strikken der boosheid te laten vangen. „Ik heb tusschen u en Carlos gestaan, en zal dit blijven doen," zeide Nita zuchtende, „in de hoop dat ik u nog kan overhalen om het eerst aan uw aardsch heil te den ken. Als gij wist, wat er voor u te wach ten staat, zoudt gij zeker niet zoo eigen zinnig zijn." „Ja wel, ik weet, dat ik gevaar loop als een waanzinnige in een gesticht te worden opgesloten. Als Carlos dat durft doen, zal ik het zoo goed mogelijk moeten verdragen, maar ik geloof, dat de Almachtige zich in den bitteren nood over mij zal ontfermen, en de boosheid, die zich tegen mij verheft, op het hoofd mijner vervolgers doen neer komen." „Als gij, evenals ik had gezien, hoe dik wijls hier op aarde het booze over het goede triomfeert, zoudt gij niet zulk een kinderlijk vertrouwen hebben," zeide Nita met een treurigen glimlach. „Het is niet goed van u, Nita, dat gij zooveel moeite doet, om mij den eeuigen troost, die mij in de tegenwoordige omstan digheden nog overblijft, te ontnemen. Wat mij ook bedreigt, mijn vertrouwen op den Almachtige blijft ongeschokt. Hoe komt het echter, dat gij Carlos zoo helpt, zoo voorspreekt? Komt dit alleen, omdat gij verwante geesten zijt, of hebt gij hem reeds gekend, voor gij als de weduwe van zijn broeder bij mijn vader om gastvrijheid aan- kloptet?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1