NIEUWS- EN ADVERT KNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. II e l e Courant verschijnt d a g e I ij k sbehalve op Z o n- e n F e e s t d a e u. ABO^NEfóEfcST: Vrijdag 10 December 1886, N°. 291. ADVERTENTIES: Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BRUID EENS EERLOOZEN. ouran Voor Leiden, per 3 maanden Kranco door liel gelieele rijk, per Prijs per V iimiiier 10 Cent t 1.25. maanden 1.00. 200° Jaargang. Van 16 regels0.00. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sclieepmakerssteeg STADSNIEUWS. 3 OCTOBER-VEREENIGING. Gisteravond had de algemeene vergade ring plaats van bovengenoemde vereeniging. Het bestuur had aan de groene tafel op het tooneel plaats genomen, terwijl in de zaal een groot aantal leden waren opgeko men. De president, de heer Brouwer, opende de vergadering met een opwekkend woord, waarna hij den len secretaris, den heer dr. E. A. O. Was, het woord geeft om de notulen van de vorige vergadering te lezen. Hierna wordt door den len penningmees ter, den heer Goedeljee, rekening en ver antwoording gedaan over het afgeloopen jaar. Die rekening luidt als volgt: Ontvangsten. 225 leden ad f 2.50 f 562.50 1640 leden ad f 1.00 v 1640.00 2900 feestwijzers of 116 pakjes ad f 0.75r 87.00 Gift uit Amerika y 815.00 Kaarten op Nut en Genoegen. 305.25 Kaarten bij Goedeljee y 14.50 Zomerzorg448.60 Vrijwillige bijdragen 17.50 f 3890.35 Uitgaven. Drukwerkf 179.80 Boeken en papier y 18.15 Brood237.35 Haring204.50 Sigaren172.85 Bier300.31 Vuurwerk625.00 Brandspuit49.88 Gasfabriekg 87.43s Decoratie en krans 32.00 Adsistentie106.00 Dienstpersoneel 215.54 Paarden en rijtuigen 58.00 Muziek425.00 Verschilleude uitgaven y 335.706 Advertentien67.83 Saldo in kas280.00 f 3390.35" Nu brengt de commissie tot nazien van het beheer verslag uit. Ze deed dit in voor het bestuur zeer waardeerenden zin. De declaratie voor de stoombrandspuit vond ze te hoog. Van het aanbod van den eere-voorzitter om de kosten van de muziek voor rekening der gemeente te nemen, werd geen gebruik gemaakt. Met erkentelijkheid kon worden aangemerkt dat voor onkosten verbonden aan bestuursvergaderingen geen post op de reke ning werd gevonden. De commissie brengt dank aan het bestuur in 't algemeen en aan den heer Goedeljee in 't bizonder en stelt voor de rekening en verantwoording met ap plaus goed te keuren. En aldus geschiedde. De voorzitter stelt nu voor, onder dankbe tuiging aan de commissie tot nazien, den penningmeester te dechargeeren. (applaus.) Wat betreft de onkosten verbonden aan het aanwezig zijn van de stoombrandspuit op het feestterrein zegt de voorzitter dat de rekeningen betaald zijn zooals ze zijn inge komen en dat op die wijze moest blijken wat ieder voor de zaak over had. De heer Goedeljee licht de zaak nog eenigszins toe en zegt dat 't vervoer van de spuit tien gulden kost, terwijl 10 man ge durende 7 uren 15 cents hebben verdiend door hunne aanwezigheid en hulp; terwijl ook de belooning aan den opperbrandmeester en de vertering der manschappen onder den post begrepen is. Nu bracht de 1ste secretaris, de heer E. A. O. Was, namens het bestuur verslag uit van den toestand der vereeniging, over het eerste vereenigingsjaar. We nemen dat verslag in hoofdzaak hier over; echter niet geheel omdat we van het grootste deel ter stond na de feestviering reeds een uitge breid verslag gaven. De vereeniging werd opgericht op eene vergadering van 13 Mei 1886, nadat de commissie voor de volksbijeenkomsten, op initiatief van een harer leden, den heer N. Brouwer, den tegenwoordigen lsten voor zitter van de 3de October vereeniging, be sloten had eene poging aan te wenden, den gedenkdag van Leidens ontzet meer tot een volksfeest te maken. Zij koos daartoe eene subcommissie van drie leden, de heeren N. Brouwer, P. Alma en E. A. O. Was, die een voorloopig reglement samenstelden, dat daarna door de commissie voor de volks bijeenkomsten, na eenige wijzigingen werd goedgekeurd. Nadat de subcommissie zich van den steun van het dagelijkscb bestuur verzekerd had en een tweehonderdtal belang stellenden had verkregen, die zich bereid verklaarden eene vereeniging met het voren- gemelde doel te helpen tot stand brengen, werd eene vergadering op 13 Mei 1886 in de Gehoorzaal bijeengeroepen, waaraan on geveer 160 leden deelnamen, onder leiding van den heer Japikse, toen voorzitter van de volksbijeenkomsten. De vereeniging werd nu geconstitueerd, het reglement aangenomen, acht leden van het bestuur gekozen en dit bestuur gemach tigd om zich met een negende lid aan te vullen uit het Leidsche studentencorps. Na de algemeene vergadering verdeelde het bestuur de verschillende functiën onder ling aldus; de heeren: N. Brouwerle voor zitter; J. J. Van Masijk Huiser van Reenen 2e voorzitter; E. A. O. Was, le secretaris; D. E. C. Knuttel, 2e secretaris; J. Goedel jee, le penningmeester; E. H. A. Driessen, 2e penningmeester; W. A. Van Lith, S. B. Vos, en P. J. Van Wijngaarden, com missarissen. In de daaropvolgende algemeene vergade ring van 16 Juli 1886 werd de heer L. M. De Laat de Kanter, burgemeester van Lei den op voorstel van het bestuur tot eere voorzitter der vereeniging benoemd, welke betrekking door hem aanvaard werd. De vereeniging telde toen reeds 1060 leden. Onder de blijken van sympathie van bui tenaf ontvangen, mogen we niet vergeten het schrijven van ^the Holland Society" te New-York, later gevolgd door een tweede schrijven en eene schenking van eene som van f315 voor de feestviering van 1886. Ook meent de commissie niet te mogen nalaten het milde voorstel van den heer Trap te vermelden, die aanbood alle druk werken voor de vereeniging voor den hem kostenden prijs te leveren, terwijl de redac ties van de Leidsche Courant en het Leid sche Dagblad zich steeds zeer bereid toon den door middel van hunne bladen de be langen der vereeniging te bevorderen. Heeft ooit eene vereeniging voorspoed gehad zegt het bestuur verder dan had dien zeker in hooge mate de 3 Octo- ber-vereeniging met haren eersten feestdag. Den eersten keer werd tot feestdag de 4de October gekozen, aangezien de 3de October op Zondag viel. Toch hadden de Leidsche ingezetenen reeds in grooten getale gehoor gegeven aan de opwekking der Commissie om door het uitsteken der vlaggen reeds op den 3den October van hunne ingenomenheid met de feestviering te doen blijken. Nu volgt het verslag van het feest zelf waarvoor we onze lezers verwijzen naar onze nummers van 5 en 6 October jl. Aange stipt dient echter nog te worden dat aan de 1700 vrouwen in de stadswaag behalve de twee wittebrooden en twee haringen van de vereeniging ieder nog twee flinke krenten bollen konden worden uitgereikt door de milde gift van de hh. commissarissen der Leidsche broodfabriek. Ruim 700 haringen werden door den heer Vlieland als geschenk aan de vereeniging aangeboden. Met volle oprechtheid kan de commissie vermelden dat bovenbedoeld deel van het feest voor 't groote publiek 't minst zicht baar trots de groote moeielijkheden der voorbereiding, voor het bestuur het dank baarste deel van het geheele programma heeft uitgemaakt. Aan het einde van de beschrijviug van den optocht gekomen zegt de commissie ywij mogen van dit gedeelte van het pro- pramma niet afstappen zonder met een enkel woord vermeld te hebben dat de houding der politie en der militairendie den optocht escorteerden en de ordelievendheid der Leid sche burgerij het den leiders van den op tocht mogelijk maakten dien met de meeste geregeldheid te doen plaats hebbenen waar aan zeker ook te danken is, dat niettegen staande eene duizelingwekkende menigte van toeschouwers Leidens straten en pleinen vulde geen enkel ongeluk te betreuren viel." Bij de beschrijving va:i het avondfeest op Zomerzorg en Schuttersland zegt de commis sie omtrent den langen tijd benoodigd om op het feestterrein te komen't volgende vKonden wij, Hollanders, die in zoovele zaken een goed voorbeeld gevendit voor beeld onzer Fransche naburen eens navolgen om, in plaats van met gejaagdheid voort te dringen, bedaard queue te maken, zeer zeker zou de tijd, om zulk een talrijk publiek tot het feestterrein toe te latende helft korter zijn en het minder aangename van in gedrang te zijn, geheel kunnen wor den voorkomen. Dat het niet wel mogelijk FEUILLETON. 77.) Ik geef u den raad, hem toe te staan, van uw vermogen tienduizend dollars, daar onder begrepen het erfdeel zijner vrouw, te nemen. Dat zal hem in eene goede stem ming tegenover Dora brengen, waaraan u veel gelegen schijnt te zijn. Gij kunt dan met dr. Farley overeen komen, om zooveel af te zonderen als gij noodig oordeelt, voor het geval, dat haar echtgenoot niet zoo voor haar kan zorgen, als zij gewoon was te leven." ,Dat is een uitmuntend plan. Ik zou Dora de helft van mijn vermogen wel willen geven, maar ik vrees dat zij niets, niets wil aannemen. Farley moet mij behulpzaam zijn om haar bijstand te verleenen, als zij zulks noodig heeft." *Dat zal hij zeker gaarne doen. Hij schijnt mij toe een braaf en eerlijk man te zijn, die blijkbaar veel belang stelt in uwe schoone vriendin." ,Ik zal dadelijk aan hem en aan Men- doza schrijven." uVergeet echter niet, den rechtsgeleerde met betrekking op uwe voornemens met Dora, het diepste stilzwijgen aan te bevelen." De beide brieven werden geschreven en verzonden. Farley verzette er zich uitdruk kelijk tegen Mendoza eene nog grootere som toe te staan, dan hij reeds van zijne vrouw gekregen had, maar Graham hield vol. Toen Dora zoover hersteld was, dat zij haar kamer mocht verlaten, was Mendoza reeds in het bezit van bet geld. Zij maakte toebereidselen voor eene reis naar het Zuiden, want Mendoza beweerde, dat zonder verandering van klimaat en om geving, Dora nooit geheel kon herstellen. Het overige van den winter zouden zij in Florida doorbrengen. Toen Dora hem naar zijne plannen voor de toekomst vroeg, zeide hij haar, dat hij hieromtrent nog geen besluit genomen had. Er zijn vrouwen, die den man harer keuze nog kunnen beminnen, zelfs al is hij van de hoogte gevallen, waarop zij hem in hare verbeelding geplaatst hebben, al heeft hij zich als laaghartig en beginselloos doen kennen. Dora behoorde niet tot haar. Op hunne reis naar het Zuiden hielden zij eenige uren te New-York stil. Dora kreeg verlof, van Farley afscheid te nemen. De oude advokaat verzocht haar dringend, om, wanneer zij zich in eenige ongelegenheid zou bevinden, zich tot den oudsten vriend haars vaders te wenden. Zij beloofde hem dit niet zeker, want zij vermoedde, dat niet Farley, maar Frits Graham haar weldoener zou zijn, en zij beefde vurig voor de gedachte, dat zij hem, den zoo misleiden vriend, iets ver schuldigd zou zijn. EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. mendoza's plannen koken tot rijpheid. Dora hield zich gedurende de lange reis beter, dan hare begeleiders vermoedden. De moedeloosheid die zich voor altijd van haar geest scheen meester gemaakt te hebben, week bij den aanblik der nieuwe tooneelen en der schoone natuur, waarin zij leefde. De aarde was met een dik sneeuwkleed bedekt, toen zij hare geliefde woning verliet, maar toen zij de kleine stad, aan de Zuid kust van Florida bereikt hadden, die Men doza tot zijn tijdelijk verblijf had uitgekozen, begroette haar de tropische plantenwereld, vol schoone bloemen en bloeiende planten, die haar in verrukking brachten. De zachte lucht, de glinsterende zee en de heerlijke zonneschijn waren de beste mid delen, om hare gezondheid weer te doen terugkeeren en in haar weer eenige belang stelling in het leven op te wekken. Mendoza had drie fraaie kamers, die een prachtig uitzicht op de zee hadden, gehuurd en maatregelen genomendat Dora in ge zelschap van Nita eiken dag rijtoertjes door de duinen kon maken. Zijne zuster had hem zoo overtuigd, dat Dora na haar volkomene genezing zulk eene goede hulp kon zijn voor de speelbank die hij wenschte op te richten, dat hij bereid was alles te doen, wat hare herstelling kon bevorderen. Nadat hij alles in gereedheid had gebracht, deelde Mendoza aan de dames zijn plan mede, haar voor eenige weken te verlaten en naar New-Orleans te gaan, waar hij zijne zaken eerst wilde inrichtenalvorens haar daarheen te brengen. ylk heb iets goeds, iets zeer goeds in 't vooruitzicht," zeide hij tot Dora, des avonds voor zijn vertrek. ,Ik kan compagnon wor den in eene niet onaanzienlijke zaak, waarvoor gelukkig geen groot kapitaal noodig is. De chef der firma leerde ik te New-York ken nen en aan hem heb ik het te danken, dat ik met vrucht voor onze toekomst kan zorgen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1