NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Iteze <011 ia ut verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.)
AB08NEBIENT:
Dinsdag 30 November 1886. N". 282.
ADVERTENTIES
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Kostelooze Vaccinatie.
DE BRUID EENS EERLOOZEN.
idsche Courant
1
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Summer 10 tent.
200e Jaargang.
Van 16 regels0.00.
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: SclieepmakersKiee"; 6.
Stads-Bericliten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente LEIDEN brengen ter kennis van belang
hebbenden dat gelegenheid bestaat tot koste
looze vaccinatie en revaccinatie voor
onvermogeiiden in het lokaal der Stads-Waag
op eiken Woensdag, des namiddags te een
uur
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE K\NTER, burgemeester.
E. KIST, Secrelaris.
Leiden, 14 Mei 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN, brengen Ier kennis van belangheb
benden dat, wegens hel invallen van den 5en
December op Zondag, de Sint Nicolaasmarkt.
ingevolge de verordening van den 9e Januari
1868 (iemrentehlad n°. 1) dit jaar zal aan
vangen op Maandag 6 December c. k.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE K\NTEK, Burgemeester.
E. KIST, Secrelaris.
Leiden, 22 November 1886.
STADSNIEUWS.
Bij de op heden gehouden openbare ver-
kooping van cokes, bij partijen van 1000, lüO,
50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste
prijzen ƒ320, 35, ƒ18.—ƒ3 90 en ƒ1.85,
laagste prijzen 320, 85, 18.ƒ3.70
en ƒ1.85.
Door de studentenafdeeling Leiden
van het Nederlandsch Tooneelverbond zal
Vrijdag a. s. in den schouwburg eene
voorstelling gegeven worden, aanvangende
's avonds te halfacht. Ten tooneele zal wor
den gevoerd Liet plezierreisje'', blijspel in
drie bedrijven, naar het Fransch.
Reeds sedert 60 jaren sloeg de klok
van de Lodewijkskeik op het Steenschuur
alléén heel slag. Nu zal zij echter na
de herstelling van den toren ook het
half uur wéér hoorbaar aanduiden.
St. Nicolaas heeft op zijne tournée
door de stad ook eene massa voorwerpen
gedeponeerd bij de firma Ooyma.v op de
Breestrant, hoek Pieterskerkkoorsteeg. Een
bezoek aldaar is zeer aan te bevelen.
Evenzoo is bij den heer De Kat in de
Diefsteeg een uitgebreide collectie suiker
werken, chocolaad en surprises geëtaleerd-
Vooral de surprises zijn alleraardigst en
vaak zeer bedriegelijk nagebootst als vruch
ten doosjes vijgeu enz. enz. In carton-
nages is de heer De Kat ook goed ge
sorteerd.
universiteit.
Heden werden bevorderd tot doctor in de
rechtswetenschap aan de rijks-universiteit
alhier, de heer W. L. De Vos van Steen-
wijk, geb. te Dalfsen, na verdediging van
zijn academisch proefschrift, getiteld: „Sta-
ken van stemmen volgens het Nederlandsche
staatsrecht"; daarna de heer R. G. C. M.
De Bieberstein Rogalla Zawadsky, geb. te
Maastricht, na verdediging van zijn acade
misch proefschrift, getiteld: „Handelingen
voor geineeue rekening art. 57 en 58
W. v. K."
MUZIEK, LETTERE! E!\T KUIST.
Sterfdag (1691) van Albert Cuyp.
Geboortedag (1667) van Jonathan Swift.
DOCTRINA.
Het seizoen 86/87 voor het studentenge
zelschap Doctrina werd Zaterdagavond ingezet
door eene „Soirée artistique et littéraire Fran-
$aise" gegeven door den heer Alphonse Scheler
professor in de voordracht aan de universiteit
te Genève. De groote zaal van de Gehoor
zaal was overvol van een uitgelezen gezel
schap en 't was ons een lust daaruit te
mogen opmaken dat zoovelenklein en groot,
in Leiden het Fransch in zulk eene mate
verstaan als dat noodig is om op zulk eene
soirée naar behooren te kunnen genieten.
De letterkundige behoort artist te zijn en
vooral wanneer hij door de voordracht an
deren wil doen ïmêgenieten van wat hij
schoons ziet in de letterkunde. De heer
Scheler noemt zijne soiiée dan ook niet al
leen littéraire" maar ook „artistique" en
hij heeft daartoe recht; trouwens de heer
Scheler is in ons land lang niet onbekend.
Zijne inleiding meldde ons wat ook al
reeds door 't programma was tot ons geko
men dat elk wat wils zou te houren
krijgen, en er stond dan ook van alles op
de spijslijst. Voor specerijen, kruiden, voor
gember zelfs -was gezorgd.
't Eerst hoorden we, zagen we voor ons,
„Le Naufragé van den dichter van „Lagiève
des forgerons". Met ingehouden adem werd
dit overbekende doch altijd schoone gedicht
verteld en vooral het gedeelte tusschen de
regels „je cherchai dans ma poche et j'ou
vris mon couteau" en „j'avais tué mou seul
et mon premier ami" was schoon gezegd.
Niet minder schoon was „Les anesses"
van Jacques Normand dat ons in de verte
herinnerde aan De Genestets „Haantje van
den toren". Het „Credo d'amour" van G re
net-Daucourt werd ons door den heer
Scheler uitmuntend wcêrgegeveneenvoudig
en in een ernstig daglicht gesteld. „La
chèvre de Mr. Séguin", conte-comique, van
Daudet was alleraardigstde dierengeluiden
waren wel wat overdreven, maar we mogen
dan ook niet verwachten dat een man als
Scheler zich daari i kalm gaat zitten oefenen.
Een juweeltje van poësie, maar vooral
ook van voordracht was La robe" poëine
dramatique van Eugène Manuel. Op een
overoud patroon geborduurd, blijft dit ge
dicht evenwel steeds nieuw en treffend en
we mogen zeer zeker den heer Scheler dank
baar zijn dat hij 't ons nogmaals en nu
tot in de kleinste bizoudei heden deed
genieten.
„Ma femme va au bal" van Gustave Droz
werd niet overal even duidelijk gezegd maar
't vermaakte ons vooral door 't grappige van
de historie. „i/art de dire les fables", zoo
oud, ja als wat kreeg weer nieuw
leven door de voordracht van den spreker
en vooral het verhaal van de fabel van de
„Vos en de raaf" door een Engelschinan
deed de toehoorders schudden van 't lachen.
Uitmuntend was ook de voordracht van de
allerliefste verzen van Victor Hugo, uit
„l'art d'être grand père". „L'Obsession"
van Charles Cros ons reeds bekend o. a.
door den heer Van Zuylen, „een lasiig ge
val", hebben we wel eens beter gehoord;
maar 't blijft als „monologue comique" toch
altijd een grappig ding, zonder meer.
Buiten het programma om kregen we nog
een stukje van eigen maaksel; het verhaal
van een ongelukkig transport van „le pot
de gingembre" dien hij na eene lezing voor
het studentengezelschap nANTA NOHTA
te Utrecht voor zijne fauiielje nuê naar
huis kreeg.
Hij moest echter eerst nog eene lezing
houden te Luik en had den pot voor de
douanen verstopt in het valies, waarin
sprekers „Zondagsche pak", waarin hij moest
optreden, geborgen was. Men stelle zich
den schrik van den professor voor toen bij
opening van het valies bleek dat pantalon,
rokschoenen en vestdoor 't breken van
den gemberpot met het strooperig goedje
doorweekt waren.
Men ziet er was voor afwisseling ge
zorgd; we hebben er wat geleerd en we
hebben ons vermaakt; we kunnen er spre.
ker en Doctrina niet dan dankbaar voor zijn#
ORGELBESPELING.
In het nette kerkgebouwtje der Doopsge
zinde gemeente alhier had dezen middag de
aangekondigde orgelbespeling door den heer
B. Van der Kaa oud éève van het blinden
instituut te Amsterdam, plaat9.
Heel veel hoorders waren niet opgekomen,
waaraan zeker 't ongunstige w<êr voor een
i/root deel schuld had. De heer Van der
Kaa heeft toch op 't gebied van orgelbe
speling een goed klinkenden naam. Het ge-
varieërd programma werd zeer goed uitge
voerd. De sonate 6, laatste gedeelte, zoowel
als het Andante uit Sonate 1 van Mendels
sohn klonken statig door het kerkgebouw
evenals het schoone Andante As-dur uit de
sonate pathetique van Beethoven en we moesten
ons herinneren waar we ons bevonden om
niet een op andere plaatsen gebruikelijk teeken
van goedkeuring te geven. Ook het Toa-
stfick C-dur van Gade was een bevallig en
goed uitgevoerd nummer, en van de twee
nummers van eigen compositie beviel ons
't laatste preludium in G-dur wel 't best.
Met een Fluitconcert van Rinck werd dit
orgelconcert besloten dat bij de bezoekers
zeker den ganschen dag een sleminigen in
druk zal hebben achtergelaten.
Tegen zeer geringen prijs verscheen bij
A. Akkeringa te Amsterdam „Lentevreugd"
door Ant. Jj. De Kop, epii uitmuntend
prentenboek met flinke heldere platen in groot
quarto Van Güntter en Oertel, met passende,
allerliefste verzen door De Kop. 't Boek
ziet er best uit en de platen b. v. bij
„Kunstjes doen", „Van de poesjes en „Kan
je praten" zijn best gedaan.
FEUILLETON.
69.)
De minzieke jongeling is van zijne reis
teruggekeerd inet de verwachting zijne aan
gebedene gereel te vinden, om hem met
open armen te ontvangen maar in plaats
van hem hadt gij mij reeds verkoren en
gehuwd; de inzet heeft hij echter toch ge
wonnende groote som behoort hem toe."
„De wenscheu mijns vaders zijn duidelijk
en ik zal ze stipt uitvoeren. Graham zal
alles ontvangen, behalve de paar duizend
dollars, die ik overhoud, en die ik u gaarne
ten gebruike wil afstaan
„Dat is ten minste iets," antwoordde
Mendoza, door hare laatste woorden eenigs
zins gerustgesteld. Maar het is *en kleinig
heid vergeleken bij de som, waarvan gij
afstand wilt doen. Als ik uw voorslag aan
neem, Dora, moet gij mij vrijheid geven,
dat ik dit geld in ons beider belang, geheel
naar eigen goedvinden aanwend. Wij zijn nu
arm en moeten trachten ons te helpen."
„Hierin zal mijn trots u volstrekt niet in
den weg staan, ik zal mij in de veranderde
omstandigheden schikken."
„Des te beter. Ik heb mij zoo even zeer
ruw tegenover u gedragen. Dora, nog eens,
vergeef mij. Ik ben bang, dat ik uwe pols
heb pijn gedaan. Ik hoop dat gij aan Farley
de sporen mijner opvliegendheid niet zuil
toonen."
Dora bekeek haar arm; een blauwe kring
was zichtbaar.
Wees onbezorgd, ik zal u niet verraden."
„Ik dank u. Nu zal ik naar Farley gaan,
om eens te hooren, hoe die over die ellen
dige zaak denkt."
NEGENTIENDE HOOFDSTUK.
dr. farlky.
Toen Mendoza haar verlaten had, zonk
Dora, verpletterd door haar hulpeloozen toe
standop een stoel neder, bet verlies van
haar vermogen en van haar geluk met heete
tranen beweenende. Zij wist dat haar geluk
voor altijd verwoest was, dat spoedig ver
vreemding en haat in de plaats van hare
vroegere liefde, voor Carlos zou komen.
Zoo zat zij in gedachte verzonken, totdat
de invallende schemering haar weder aan de
buitenwereld herinnerde. Zuchtend stond zij
op om hare kleeding een weinig in orde te
brengen. De blauwe streep over haren pols
verborg zij door een breed lint. Het zien
van dit bewijs van de ruwheid baars echt-
genoots smartte haar nog meer, dan het
verlies van den rijkdomdien zij als haar
eigendom had beschouwd.
Ondertusschen was Mendoza naar de biblio
theek teruggekeerd, waar een heftige woor
dentwist tusschen hem en Farley plaats vond.
De advokaat toonde hem duidelijk aan, dat
de papieren die hij voor Graham in ontvangst
had genomen, dezen het recht gaven, zich
als onbeperkt bezitter van de nalatenschap
van Brandon te beschouwen. Een proces kon
niet anders dau ten zijnen gunste beslist
worden, maar als zij een vergelijk troffen,
zou de pupil van den overledene aan diens
dochter misschien eene groote som afstaan,
dau haar vader had bepaald.
„Maar als de papieren nu eens nooit in
zijne banden kwamen, wat dan?" vroeg
Mendoza op zacliten toon. „Men zoude Gra
ham tot een vergelijk kunnen dwingen als
hem de bewijzen ontbraken voor het bedrog
van zijn voogd, die een tweede vader voor
hem geweest is en wiens naam hij niet door
het slijk zal willen sleuren."
„Als dat zoo ware, zoude hij meer ach
ting voor de nagedachtenis van den overledene
toonen te bezitten, dan gij, de echtgenoot
zijner dochter. Wat de papieren van Graham
betreft, ik zal zorgen, dat hij ze ontvangt.
Ik hoop dat ik uwe. zinspeling zoo even
verkeerd verstaan heb;" riep de kleine man,
terwijl hij woedend op-prong bij de gedachte,
dat Mendoza hem lot zulk eene laagheid in
staat achtte.
Mendoza keek hem brutaal aan.
„Wees zoo goed, niet zulk een leven te
maken, voor men u iels doet. Ik spreek
verstandig met u; gij zijt arm eu hebt een
groot huisgezin, en liet is in uw eigen be
lang te luisteren naar hetgeen ik u te zeggen
heb. Het vermogen, waarvan hier sprake
is, bedraagt ongeveer een millioeu dol/ars.
Vernietig de papieren, dan geef ik er u
vijftig duizend eu ik tref met Graham een
vergelijk, waardoor ik de helft van hel geen
overblijft, behoud. Als gij de belangen van
Brandon's dochter en van uw eigen huisge
zin niet uit het oog verliest, neemt gij mijn
aanbod aan."
„Gij vergist u in mij, mijnheer," ant
woordde de advokaat verachtelijk, „en ik
geloof dat wij elkauder niets meer te zeg
gen hebben."
(IFordt ver co lff d.)