NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant vers c li ij n t <1 a e 1 ij k 8 behalve op Zon- en F e e s t d a e n.| ABONNEMENT: AOVERTENTIEN: Vrijdag 19 November 1886. N". 273. 200= jaargan*. Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BRUID EENS EERLOOZEN. ourant Voor Leiden, per 8 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Hummer 10 (ent. Van 16 regels0.90.' Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sclieepmakersstees: 6. Aan de geabonneerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad zijn de nos. 294 299 der Ingekomen Stukken met dit nummer verzonden. Stads- Berichten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente LEIDEN, brengtn ter algeineene kennis dat, ingevolge art. II van het koninkl. besluit van 9 November le51 Staatsblad n°. 142) in verband met Zijner M.ijealeils besluit van 11 Augustus 1859 [Staatsblad n°. flO), op Zaterdag den 27en November a. s. 's m'dtlags te twaalf uren op bel raadhuis eene vergade ring vau kiesgerechtigden zal worden gehou den oin de plaatsen aan le vullen vau de heeren J. ZAALBERG JCz. P. L. C DRIESSKN, U C. IIMITEVELT en W. F. VAN 11 \RTROP Tz. die met liet einde dezes jaars als leden van de kamer vau Koophandel en Fabrieken moeten aftreden, doch ingevolge art. 7 van eerstgemeld besluit op nieuw benoembaar zijn; dal de lijst van kiesgerechtigde, waarlegen bezware kunnen worden ingebracht bij liet Gemeente bestuur, gedurende acht dagen, te rekenen van den dag der aankondiging ter inzage ligi op de secielarie dezer gemeente en dal de inlevering der slembriefjes op bovengenoemtleu dag geschied van 12—2 uren des namiddags, waarna de bus geledigd wordt en de stemop neming plaats beeft. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd. DE K\INTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 25 October 1888. STADS* I EU Wl. Zoowel tengevolge van vermeerderd be zoek als van het groot aantal voertuigen die dien weg moeten passeeren achten burg. en weth. den Nieuwen Rijn als plaats voor de zoogenaamde Westlandsche markt langer ongeschikt, ook omdat het gebrek aan rui.nte zich aldaar meer en meer doet gevoelen. Burg. en wetli. stellen daarom voor die markt te verplaatsen naar de Kalvermarkt omdat die plaats ruimte genoeg aanbiedt en voor vaar- en voertuigen gemakkelijk te be reiken is. De commissie voor huishoudelijke veror deningen kan het voorstel var. burg. en weth. niet ondersteunen omdat niet is gebleken dat er voor die verplaatsing voldoende gron den bestaan. De klachten schijnen hier niet te komen van den kant van de gebruikers der markt, maar van dien van de bewoners van den Nieuwen Rijn. Genoemde commissie gelooft gaarne dat de bewoners van alle straten waar markten gehouden worden van die inrichtingen eeni gen last hebbendoch zien niet in waarom men na klachten van die bewoners, dia last op bewoners van andere stralen zou moeten geschoven worden. Van ongelukken werd op do bedoelde plaats nooit gehoordhet verblijf der marktwagens aldaar is slecht3 zeer tijdelijk en het aanhoudend aanwezig zijn van den brugwachter, kan van zeer veel invloed zijn op de goede orde vau zaken langs de marktplaats. Evenals bij vorige begrootingen is weder om bij (le behandeling van die v or 1887 gewezen op de late vaststelling van het ko nier der plaatselijke directe belasting met de daaraan verbonden nadeelige gevolgen zoowel voor de gemeentekas als voor de belasting schuldigen en gewezen op de wenschelijklieid van de verplichte oproeping bij onvoldoende aangifte, als zijnde de oorzaak van het te laat gereed zijn van liet kohier, af te schaff'ii. Op grond van een en ander geven burg. en weth. den raad in overweging thans over te gaan tot de in 188-3 door ons college in de toenmalige commissie van financiën voor gestelde wijziging van ait. JG van het raads besluit regelende de helling van eene plaat selijke directe belasting, laatstelijk goedge keurd bij kon. besluit 29 December 1881 i»°. 30, en dat artikel te doen luiden als volgt 13ij onvoldoende of te lage aangifte, ter beoordeeling van burg. en weth. of bij het niet inkomen van de beschrijvingsbiljetten, worden de belanghebbenden door burg. en weth. amötshalve aaugeslageuna door voor meld college, wanneer zulks door hen noodig wordt geacht, le zijn gehoord of opgeroepen. Door de onderwijzers belast met de leiding van het Herhalingsouderwijs is, blijkens de hierbij overgelegde stukken voorgesteld aan de leerlingen die gedurende drie jaren of langer getrouw en met vrucht bet heihalings- omlerwijs hebben bijgewoond een getuigschrift en prijs uit te reiken, met welk voorstel de plaatselijke schoolcommissie als het college van dagelijksch bestuur zich kunnen ver- eenigen. De daaraan verbonden uitgaven kannen uit den aard der zaak slechts een zeer ge ring cijfer bedragen en zullen zeker een be drag van f30 A f40 niet overschrijden, terwijl ze hoogstwaarschijnlijk kunnen wor den gevonden op de jaarlijks voor school- behoeflen op de begrooting uitgetrokken gelden. Burg. en weth. geven den gemeenteraad uit dien hoofde in overweging met inacht neming van de door de commissie gemaakte opmerking aan de verordening van 12 Ja nuari 1882, tot regeling van het herlialing9- onderwijs (Gemeenteblid n°. 11) een nieuw aitikel, artikel 17, toe te voegen, vau den volgenden inhoud: Art. 17. Aan de leerlingen, die gedu rende drie jaar of langer getrouw en met vrucht het herhalingsouderwijs hebben ge- gevolgd, wordt een getuigschrift uitgereikt benevens een door burg. en weth. te be palen prijs. UNIVERSITEIT. Heden werd bevorderd tot doctor in de geneeskunde aan de rijks-universiteit alhier, .Ie heer II. Rinkes, geb. te Joure, na ver dediging van zijn academscli proefschrift, getiteld„Over ureumafscheiding bij lever- hypertrophie." MUZIEK, LETTERE* E* HU*ST.| Geboortedag (1822) van Elise Van Calcar, (eigenlijk mej. Schiöiling). Sterfdag (1880) van B. Ter Haar. (1828) Franz Schubert. Een schitterende ovatie werd den com ponist Neszier te Leipzig gebracht, toen aldaar in het Sladltli-ater den 1 Oen 11. de 10Je opvoering van zijn opera Der Trom peter von Siickiiigeu" plaats vond. Met Mausoleum, dat de keizerin Eugé- nie te Farnborough laat maken voor Napoleon 111 en den keizerlijken prius, is bijna gereed. Het thans ongebruikte gedeelte van de Groote of St. Geertruidakerk der Ned. herv. gemeente te Bergen op-Zoomdatee- rende van het jaar 647 volgens anderen van het jaar J000, is voor den tijd van 3 jaar aan het rijk in bruikleen afgestaan. Gedurende dien tijd zullen de geschonden graftomben worden gerestaureerd en eenige afgietsels voor het rijksmuseum worden ge- BINNENLANDSC1IE BERICHTEN. Staatshegrooting voor het dienstjaar 18S7. Hoofdstuk V, binnenlandsche zaken. Uittreksel uit de memorie van beantwoording. De klacht dat aan het gymnasiaal onder wijs te hooge eischen worden gesteldvindt in den uit>lag der eindexamens geene be vestiging; veeleer is liet tegendeel het geval. In 1H85 slaagden 92,75 percent van de leerlingen en 59 percent der extraeni, ter wijl dit jaar de uitkomsten nog gunstiger waren. De minister acht de kennis van het Grieksch voor aaustaande juristen en philo- sufen noodig. Eene klassieke opleiding, waarbij bet Grieksch alleen facultatief wordt opgenomen zal uit den aard zeer onvolkomen zijn en geen goeden grondslag leggen. De minister is tegen af-chaffing der aca demische proefschriften. De waarde van den doctorsgraad vordert, dat deze niet worde verleend, zonder dat de candidaat getoond heeft tot het zelfstandig bewerken van een geschrift van eenige wetenschappelijke be- teekenis in staat te zijn. Afschaffing der verplichting uitsluitend voor de studenten in rechts- en staatswetenschap ware een ge deeltelijke stelsellooze terugkeer tot den vroegeren toestand, die geen aanbeveling verdient. Hoewel de juridische faculteiten aan de drie rijks-universiteiten in 1882 de opheffing der verplichting bij den toenmalige!» minister hebben voorgestaanhebben de senatenbe halve de Groningsche, de afschaffing op verschillende gronden ontraden. Op tal van gionden handhaaft de mi nister de voordracht tot aanstelling van een lector in de Semitische talen le Leiden. FEUILLETON. 62.) „Goed ik luister, en terwijl hij haar onderzoekend aankeek, gevoelde hij, dat zij Nita den vorigen avond de waarheid gezegd had. Dora was werkelijk niet meer het volg zame kind van vroeger, zij was een vrouw, die feiten zeer goed van elkander kon on derscheiden, en die haar eigen oordeel had Hij had haar kunnen vervloeken, toen hare oogen zoo strak op hem gericht bleven, alsof zij in zijne ziel de bevestiging wilde lezen, van de woorden, die zij zoo verlangde te hooren. Maar zij was nog geheel in zijne macht, en hij moest zich verdedigen zonder gevaar te loopen van alles te verliezen, wat hij reeds als zijn eigendom beschouwde. „Die man is Wagner, een schurk," zeide hij verachtelijk, „wien geen middel te laag is, om mij in het verderf te stortpn, zooals gij uit dezen brief zien kunt. 11 ij wilde mij dooden, zooals hij zelf bekent, en heeft nu zijne onzinnige beschuldigingen hier neerge legd, vast vertrouwende dat gij se zoudt vinden. Als hij werkelijk eenige zekerheid omtrent deze smadelijke aanklachten had, zou hij dan zich niet o, eulijk tot uw vader wenden, ten einde hem de middelen aan de hand te doen, om ons beiden te scheiden, wat hij zoo vurig wensclit? Hij spreekt van eene verborgen misdaad, waarvoor hij be wijzen wil vergaren; en mijne vrouw kan nog een oogenblik aan zulk eene laaghartige beschuldiging geloof hechten! Het is onge hoord, onbegrijpelijk dat gij die duivelsche laaghartigheid niet dadelijk doorzien, en met verachting van u gewezen hebt!" Mendoza sprak en gedroeg zich als een zwaar beleedigd man, die zich alleen door de gedachte aan zulk eene beschuldiging reeds diep beleedigd gevoelde. „Ja, ik deed verkeerd, Carlos," zeide Dora met een zucht van verlichting, „dat ik aan de bewering van dien inan ook slechts een oogenblik geloof sloeg, liet moet in derdaad een duivel in meuschengestalte zijn om tegen een fatsoenlijk man zulk eene zware aanklacht in te dienen. Vergeef mij, inaar nadat ik den brief eens gelezen had, zou ik niet langer hebben kunnen leven, zondei eene verklaring van uwe zijde." Mendoza bewaarde een tijdlang liet stil zwijgen, en zag baar aan met eeu blik, die haar het bloed in de aderen deed stollen. Eindelijk zeide hij „Zeker vergeef ik het u; maar ik zal toch nooit kunnen vergeten, hoe bereid gij waart, aan die aantijgingen omtrent mij geloof te schenken, heigeen voor altijd een hinderpaal tusschen ons geweest zou zijn. Zullen wij dien mooien brief niet aan uw vader bren gen, om te zien, welke uitwerking die op hem heeft? Hij zal slechts al te gaarne ge- looven, hetgeen hem van mij kan bevrijden en dat hem tot voorwendsel zal strekken, tegen den brutalen bedrieger, die hem zoo schandelijk bedrogen heeft, een scheidings proces te begiuuen, om hem uit het huis te jagen." Er lag diepe verachting in zijne stem, toen hij zoo over zich zei ven sprak. „Gij zijl wreed, Carlos," antwoordde Dora. „Als hij slechts vermoedde, wat er beden- morgen tusschen ons is voorgevallen, zou hein dit de dood kosten. Zeils wanneer ik geioof sloeg aan de tegen u ingebrachte be schuldigingen, zou ik den korten tijd, dien hij nog ie leven heeft, er niet door ver bitteren." „Misschien schuilt er nog een weinig achterdocht in uw eigen hart?" vroeg hij scherp. „Ik heb u vergiffenis gevraagd," ant woordde zij koel, „en dat zou ik niet doen, als ik niet overtuigd was van uwe onschuld." Mendoza veranderde plotseling van toon en nep hartstochtelijk uit: „O, Dora! Ik kan het niet verdragen, dat ik zulk een vernederende argwaan bij u moet doen ophouden. Ona huwelijk was tot nu toe zoo gelukkig, maar ik vrees, dat wij nooit meer voor elkander zullen worden, wat wij vroeger waren. Uw vertrouwen ia ge schokt, en daardoor de grondslag, waarop ons geluk steunde." „Ik kan en zal u vertrouwen evenals vroeger," zeide Dora. „Laat ik slechts steeds in liefde aan u denken, eu ik zal tevreden zijn met mijn lot." Dan zult gij niet meer aan dien brief Jeuken en mij uw vertrouwen niet out- houden „Ik moet het vertrouwen in u blijven bewarenof het leven zou een ondragelijke last voor mij zijn." Op dit oogenblik weerklonk de ontbijtbel, die de wandelaars uiluoodigde om terug te keeren. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1