NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Sïeze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.' A30®NEMENT: AQVERTENTIEN: Woensdag 3 November 1886. N°. 259. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BREID EENS EERLOOZEN. ourant Voor Leiden, per 3 maandenJ 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 tent. Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen4 contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepuiakerssteeg: 6. 200e Jaargang. STADSNIEUWS. Zaterdag a. 9. zal de onderofficiers- vereeniging „Door vriendschap vereenigd" alhier in de Slads-Gehoorzaal eene tooneel- uitvoering geven. Een oude bekende van 't publiek heeft zijne lang niet te verwerpen medewerking toegezegd. Door de politie te 's Gravenhage is aangehouden een persoon uit Leiden, die bij een schoenmaker in de Sliksteeg aldaar, een paar laarzen had ontvreemd. Ü1UZIEK, LETTEREN EN KUNST. Delibes is te Brussel, waar „Lakmé" wordt ingestudeerd. Toen hij mile. Vuil- laume aanbeval in een der finales het tempo niet te verhaasten, riep de zangeres uit „C'est ainsi que je l'ai chanté A La Haye et j'ai eu beaucoup de succès", waarop Delibes kalm antwoordde: „Oublions La Haye, vouez-vous?" Toen mile. Vuillaume zich bij de directie beklaagde, dat zij altijd tot de „lendemains" was veroordeeld (in de „Monnaie" worden beurtelings Groote Opera en Opera-Comique gegeven), antwoordde de directeur: „C'est entendu, plus de lendemains; vous chanterez la veille." De beeldhouwer Stracké ontving een in gebroken Fransch geschreven brief van een Italiaansch „maitre de violon," Aloise Grotti, die zegt afstanmeling te zijn van Ugo Grotius, van wien hij een zeer oud portret bezat, met een manuscript over den oorsprong der familie Grotius. „Circonstances financières" verhinderden hem de onthulling te Delft bij te wonen, maar hij verzocht Stracké hem een photographie van het monument te zen den. Den curieusen brief kan men in zijn geheel vinden in de Leeswijzer van 1 Nov. Z. M. de koning-groothertog heeft be noemd tot ofiicier der orde van de Eiken kroon, den heer J. J. Duijvené de Wit, te Yelp. De minister van financiën maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 80 Oct. bedroeg: bij de Nederlandsche Bank ƒ21,065.073,64, en bij de betaalmeesters 1,124,471,48*. Te zamen ƒ22,189,545,126. Blijkens bericht van Zr. Ms. gezant te Brussel, heeft de Belgische regeering, met ingang van den 4den eerstkomende, tol nader order den in- en doorvoer over land en van de zeezijde verboden van schapen versch schapenvleesch en schapenvachten, afkomstig uit Nederland. Met het stoomschip Batavia zal 6 November aanstaande 's namiddags ten 8} uur, eene brievenmaal worden verzonden van Rotterdam naar Padang en Batavia. De luitenant-kolonel F. J. Baron Van Heeckeren, van het 1ste reg. huzaren, is, naar wij vernemenbenoemd tot 's konings adjudant in buitengewonen dienst. De prins Von Wied zal uit Der. Haag Woensdagavond te Amsterdam aankomen. Ook de prinsesuit Neuwied komende wordt dien avond aldaar verwacht om zich onder behandeling van dr. Mezger te stellen. De prins vertrekt 7 dezer naar Dusseldorp. Het Gron. Weekblad meldt dat het voornemen bestaat in Februari a. s. een reusachtige manifestatie ten gunste van het algemeen stemrecht te houden. Ditmaal zou Amsterdam daarvoor worden uitgekozen. In de onderstelling, dat aan Jeanne Lo- rette in de gevangenis verschillende voor rechten worden verleend, heeft de socialist Belderok zich thans gewend tot den minister van justitie met verzoek, dat deze zooda nige maatregelen neme, dat ook hem bij zijn aanstaand verblijf in de gevangenis dezelfde welwillendheid worde betoond. Hij vraagt, naar het 1). v. N. meldt, ver gunning voor het lezen van Recht voor allen en I)e Vrije Pershet aanleeren van Fransch en Duitsch het kweeken van vogels eu bloe men en het uitoefenen van zijn vak, dat vau timmerman. Voor de Liverpoolsche internationale tentoonstelling had de Mercantile Marine Service Association eenige medailles aange boden. Een dezer zilveren medailles is toe gekend aan den luit. ter zee lste klasse C. Vreede voor zijn seintoestel, dat ook door een jury der tentoonstelling met een zilveren medaille werd bekrooud. Apropos van het mistig weer. Men beweert wel eens dat mistig weer gunstig op de schelvischvangst werkt. Dat nu is een sprookje en de heer Witkamp heeft eens in de bureaux der vroegere Amst. Ct. de oplossing van dit praatje gegeven. Als ac tualiteit, in dubbelen zin, deelt 't A. v. d D die oplossing heden mee. De verklaring van den heer Witkamp luidt aldus: Toen in 1572 graaf Van Bossu metdeSpaan- sche vloot op de Zuiderzee lag en daardoor geen schip of scheepje van wal dorst steken, was het een ware uitkomst als het mistte. De visschers waren dan de eersten die er gebruik van maakten om, gedekt door den mist, zoover mogelijk in zee te gaan visschen. Gelukte het hun dan met een goede vangst terug te komen, dan was het feest in Am sterdam. Vandaar nu bij mistig weder, telkens de uitroepgoed schelvischweer." Men schrijft aan het D.v.N. uit Den Haag: Binnenkort mag worden verwacht de indiening van een wetsontwerp tot wijzi ging der wet op het notarisambt. Voor de aanstelling van dit ontwerp is aan het mi nisterie van justitie gebruik gemaakt van het ontwerp des heeren Sannes en van de daarin duor den ontwerper in overleg met de heeren Moll en Bodaan gebrachte wijzi gingen. Wat echter het ontwerp-Sannes bijzonder karakteriseerende de poging om het bankieren van notarissen te bestrijden - zal in het regeeringsonlwerp ontbreken. Wel zullen worden voorgesteld gemengde com missies van toezicht, voor elk arrond. be staande uit den president der rechtbank, een kantonrechter, een ambtenaar der regi stratie en twee notarissen; daarin zal het openbaar ministerie niet vertegenwoordigd wezen, omdat men het minder juist achtte, toezicht op te dragen aan wie bij e7entueele malversatiën geroepen zouden zijn tot de vervolging. Voorschriften omtrent de boek houding der notarissen zijn ontworpen. Het gerechtshof te 's Gravenhage heeft gisteren bevestigd het vonnis, door de ar rond.-rechtbank aldaar gewezen tusschen R. eischer en geïntimeerde., tegen de firma B. en C°.gedaagde en appellante, lij welk vonnis den eischer tot getuigenbewijs werd toegelaten om te bewijzendat de roerende goederen, waarop door de firma B. en C°. beslag was gelegd, zijn eigendom waren. Zondagavond werden in de Haagsche koffiehuizen op een adres aan gedep. staten van Zuid-Holland, waarbij vernietiging van het besluit tot afschaffing der kermis wordt gevraagd, handteekeningen verzameld. Een 400-tal bezoekers namen aan het „petition nement" deel. Verleden Zondag hebben twee mineurs, te 's Gravenhage gedetacheerd, in de gaar keuken in de Torenstraat in dronkenschap duchtig huisgehouden. Met borden wierpen zij ten slotte de glazen in. Tegen hunne arrestatie door de politie verzetten zij zich hevig, maar toch mocht het den agenten gelukken het tweetal over te brengen naar het politiebureel aan de Groenmarkt en van daar naar de hoofdwacht. Van de Scheveningsche schuiten, die sedert Zaterdag van de haringvisscherij terug kwamen, hebben eenige belangrijke schade aan de vleet bekomen; «Ie schuld lag deels aan het ruwe weder, deels aan de visschers van Ostende, die de netten afzeilden of af hakten. Zoo werden de Jonge Arend van den reeder J. Tnyt door de sloep O. 81 van Ostende 32 netten afgehakt, en werd den reeder daardoor een verlies berokkend van ruim f 1000. (Fad.) Aan den heer W. F. Leemans te Rot terdam werd gisteren bij gelegenheid dat hij 25 jaar als ingenieur van den waterstaat was werkzaam geweest, een blijk van waar- deering aangeboden door de kamer van koop handel te Rotterdam, mede namens een zeer groot aantal firma's en particulieren. Het bestaat uit een album, waarin de namen der schenkers vermeld zijn, en waarin het volgende geschreven is: Door een groot aantal vertegenwoordigers van den handel en scheepvaart van Rotter dam wordt dit album aan den heer W. F. Leemans, eerstaanwezend ingenieur bij de werken tot verbetering van den waterweg van Rotterdam naar zee, aangeboden als blijk van btlangstelling in het feest zijner vijf en twintigjarige ambtsvervulling en van dankbaarheid voor zijne onvermoeide en goed geslaagde pogingen, om dien waterweg tot zijn tegenwoordigen uitmuntenden toestand te brengen. Rotterdam, den 1 November 1886. Van het personeel van den waterstaat, FEUILLETON. 48.) Zoolang hij den moed nog niet had, haar met den toestand van zijn vermogen in ken nis te stellen, moest haar leven zoo genot vol zijn, als hij het gaarne altijd voor haar wenschte. Toen Dora de verandering in haar vader waarnam, begon zij ook opnieuw te leven, en geen vogeltje in het woud was zoo gelukkig als Dora in de eerstvolgende weken. Overal bloeiden rozen op haar pad, want zij was de koningin van het prachtig tooverkasteel en de beide personen, waarvan zij het meest hield, wedijverden om haar te verwennen. Zonder te vermoeden welk een onweêrs- wolk boven haar hoofd samentrok, zong en sprong zij door de ruime kamers van het huis, met een innig gevoel van dankbaarheid jegens de Voorzienigheid, die haar in staat stelde, den man, die zij beminde, met al die weelde te omringen, waartoe een groot vermogen haar in staat stelde. Op zekeren morgen in de eerste dagen van October zaten Brandon en zijne dochter vertrouwelijk in de bibliotheek te praten, toen Mendoza binnen kwam met een brief, dien hij even te voren had ontvangen. Het was een geparfumeerd, sierlijk blad papier, met een monogram en een rouwrand. De brief was door eene vrouwenhand geschreven, zooals Dora dadelijk bemerkte. „Wie is de schrijfster Carlos? Misschien eene interessante weduwe, die met zes kin deren is achtergebleven?" vroeg zij lachend. „Wel is het eene weduwe, maar gelukkig niet eene, die in zulke beklagenswaardige omstandigheden verkeert. Zij vraagt geen onJersteuning, want zij is hemidileld, maar slechts mijne bescherming waar zij recht op heelt." Brandon zag op en vroeg kortaf: „Wat geeft haar recht daarop? Ik meende, dat gij geeue bloedverwanten in dit land had." „Dat was ook zoo tot in de vorige week. Mijn broeder heeft zijne schandelijke leef wijze de kroon opgezet, door eeu jong meisje te huwen en daarna te verlaten. Mijne schoonzuster schrijft mij, dat zij in den grootsten nood achtergebleven zou zijn, als zij, kort nadat Pedro haar in stilte verlaten had, niet eene kleine erfenis gekregen had. In weerwil van de slechte behandeling van mijn broeder voedde zij nog altijd de hoop, dat zij weer met hem vereenigd zou worden, tot zij onlangs tiet bericht ontving, dat hij te New-York overleden was. Zij ging er heen en bad op zijn graf. Nita, zoo beet zij, wist niet dat ik in deze streken woonde, tot zij in het hotel een paar daine9 over miju huwelijk en onze verzoening hoorde spreken. Zij begreep, dat ik de broeder was, van wien haar echtgenoot dis wij Is ge sproken had, en schreef daarom aan mij. De brief is in 't Spaausch geschreven, anders zou ik hem u laten lezen, mijnheer Bran don. Zij schijnt mij toe eene zeer beschaafde vrouw te zijn, hetgeen eene zeldzaamheid ouder hare lauagenoolen isik moet haar vandaag nog te New-York gaan bezoeken. Wat zij mij over haar zelve schrijft, doet mij een levendig belaug in haar stellen." „Handel naar goedvinden. Als deze dame uwe schoonzuster is, heeft zij eeuig recht op uwe hulp." „Breng de weduwe van uwen broeder hierheen, Carlos. Gij moogt haar niet onder vreemden in een hotel laten, niet waar, papa?" Mendoza zag zijn schoonvader uitvorschend aan. Deze gevoelde eenigen tegenzin over liet voorstel zijner dochter en zeide ernstig: „Het is beter, dat Mendoza zich eerst overtuigt, of die dame werkelijk zijne schoon zuster is, voor gij haar verzoekt hier te komen. De vreemde kon eene bedriegster zijn, en ik wenschte dat gij niet eer met haar in aanraking kwaamt, alvorens uw echtgenoot voor haar in kan staan." „Gij hebt gelijk papa," zeide Mendoza eerbiedig, ofschoon hij in zich zeiven lachte bij de gedachtedat hij gezonden werd om de geschiedenis der avonturierster te onder zoekeu, die hij in het huis van zijn wel doener poogde te brengen, ten einde hem in de uitvoering zijner plannen behulpzaam te zijn. „Ik ga met den eersten trein naar New-York, om mijne schoonzuster te spre ken, en inlichtingen in te winnen. Als ik haar niet in alle opzichten waardig vind, met Dora te verkeerenzal ik haar niet in uw huis brengen, wees daarvan overtuigd." Brandon zag den jongen man stilzwijgend aan; zijne verzekering kwam hem verdacht voor, maar hij was tegen den bedrieger, met welken hij te doen had, niet opge wassen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1