NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Feestdagen. A B 0 iü ra E SI E n T Zaterdag 23 October 1886. N°. 250 ADVERTENTIE N: Uitgevers: Gebroeders Muré. ele Courant verschijnt «iageIijksbehalve op 'Lo 11- en Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 Cent. 200° Jaargang. Van 16 regels0.00. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. Stureel: Scheepmakerssteeg; 6. Stads-Berichten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien de Circulaire van den Commissaris des Konings in deze provincie van den 15 Seplember 18">6 A n°. 847 (3e afd Prov blad n°. 59), herinneren bij deze den inge zetenen dezer gemeente aan de bepalingen van de artl. 27 en 42 der Wel van den 2y Maart 1833 Staatsblad n°. 4), zooals die zijn ge wijzigd en aangevuld bij de artl. 7 en 14 der Wel van den 9 April 18f»9 Staatsblad n°. 59), behelzende bepalingen omtrent de op hen ruslende verplichling lol hel inleveren van Suppletoire aangiflen wegens hel in gebruik nemen van perceelen of perceelsgedeellen of aanschaffing van belastingvoorwerpen naar de 5e en 6e grondslagen, terwijl zij levens wor den gewezen op de strafbepalingen vanarl. 35 der Wel van 29 Maart 1833 Staatsblad n°. 4), voor zoover die zijn gewijzigd by arl. 13 der Wet van 9 April 1869 Staatsblad n°. 59), en van arl. 39 der Wel van 29 Maart 1833 Staatsblad n°. 4), waaraan zij zich bij nalatigheid in het doen der aangiflen zouden blootstellen. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Weihouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 22 October 1886. DRANKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Brengen ter algemeene kennis dat door C. M. BLOM, vrouw van J. F. Geeve, een verzoek schrift is ingediend om vergunning lol verkoop van sterken drank in hel klein in het perceel Morschslraal 35. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester eh Wel houders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris, Leiden, 22 October 1886. De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN; brengt ter algemeene kennis dal aan den Ontvanger der Directe Belastingen alhier is terhand gesteld een kohier wegens hel patent recht, (suppl.:), dienst 1886/87 executoir verklaard den 21e October j I. en herinnert voorts de belanghebbenden aan hunne verplich ting om hunnen aanslag op den hij de Wet bepaalden voel te voldoen. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant. De Burgemeester voornoemd DE KANTER. Leiden, 22 October 1886. STADSNIEUW 8. Algemeen verslag- van bet verhandelde in de sectiën van den gemeenteraad. UITGAVEN. (Vervolg.) Onderhoud van pompen en riolen. In overweging werd gegeven de pompen die schadelijk drinkwater leveren, en waarop dit dan ook. vermeld stond, te doen wegnemen om te voorkomen dat dat water toch als drinkwater zou worden gebezigd. Tevens werd voorgesteld die pompen te doen ver vangen door Northoupompen voor zoover de kosten niet te hoog worden. Burg. en weth. antwoorden dat het weg nemen der pompen een niet te beschrijven last zou veroorzaken zoolang niet alle belen dende perceelen van duinwater voorzien zijn. Met het slaan van Northoupompen zijn vroe ger op verschillende plaatsen proeven geno men, doch zonder guustig resultaat; zelfs op eene diepte van 52 meter werd geen goed water verkregen. Onderhoud van havens, vaarten enz. Naar het oordeel van een lid scheen het toezicht op de materialen, gebruikt voor het herstel der gemetselde wallenwel wat te wenschen over te laten, zoonis b. v. bij het spoedig invallen aan de Haven bleek. Het toestel van Michaëlis zal daarin vermoedelijk wel verbetering brengen. Zeer werd geklaagd over het werpen van vuil in grachten en 't lang verblijven van dat vuil daarin. Het inwerpen van vuil scheen grootendeels daaraan te moeten wor den toegeschreven dat de pachter van het ophalen van asch en vuilnis niet spoedig genoeg dit werk deed verrichten. Dat in werpen heeft de noodzakelijkheid van vaak uitdiepen en dit weer groot finantieel nadeel ten gevolge. Tevens werd gevraagd of het voornemen bestond om de schutting rond de openbare zwemplaats zoodanig te verbeteren dat de bezoekers van den singelkant niet meer zichtbaar waren. Het antwoord daarop van burg. en weth. luidt in hoofdzaak aldus: Het onderzoek naar de metselmaterialen was tot dusverre, voor zoover de middelen het toelietenvrij goed. Door het bedoelde toestel van Michaëlis zal in 't gebrek nog nader worden voorzien. Het onderhoud van bruggen en wallen zou beter in eigen beheer kunnen genomen wor den; daardoor toch alleen is voldoende waarborg voor goed werk te verkrijgen. Tegen het inwerpen van vuil in grachten waakt de politie zooveel in haar vermogen is. Wat drijvende voorwerpen betreft, tot 't opruimen daarvan zal een tweede schuimer noodig zijn. Wat betreft het weghalen van vuilnis door den pachter wordt geantwoord dat men geen té hooge eischen mag stellen. Reeds is een verzoek ingekomen van den directeur der kweekschool en den garnizoens-commandant om aan de openbare zwemplaats eene loods te plaatsen voor het uit- en aankleeden der zwemmers en om de schutting dicht te maken. Daarvoor is beraamd als kosten eene som van f 1200. Burg. en weth. hebben gemeend nog geen voorstel daaromtrent bij den raad te mogen indienen, ten einde nog te overwegen of niet op minder kostbare wijze aan de bezwaren kan worden tegemoet gekomen. (Wordt vervolgd Donderdagmiddag als wanneer de begrooting in behandeling zal worden geno men zal de raadszitting reeds te een ure aanvangen. Gisteren was het voor den heer J. A. Hueber, bij de herdenking van zijne 25-jarige ambtsvervulling aan de school van het R. K. weeshuis op de St. Jacobsgracht alhier, een recht aangename dag. Hadden zijne buren door het uitsteken der vlaggen reeds vroeg van hunne deelneming en achting doen blij kendoor de goede zorgen van heeren re genten was de binnenplaats van het gesticht mede met vlaggen getooid en de school een voudig, maar netjes met de vaderlandsche driekleur en bloemen versierd. In zijne dagelijksche werkplaats wilden zij den jubi laris ontvangen en hem hunne wenschen aanbieden. Nadat om één uur eenige col- legaas en vrienden hem aan zijn huis waren komen gelukwenschen en hem een fraaien spiegel hadden aangeboden, werden dezen met hem en zijne familie namens regenten uitgenoodigd in de school te komen. Daar stonden de oudste leerlingen in hun Zon- dagsehe kleeding, gereed om hunnen onder wijzer bij deze gelegenheid een welkomstlied toe te zingen. Toen dit was geschied werd de jubilaris door den heer J. A. Van Dijk, ook namens zijne ambtgenootenop eene gevoelvolle wijze toegesproken. Hij deed vooral uitkomen, hoe de onderwijzer ook opvoeder moet zijn en wezen kan en hoe van den onderwijzer van weezen nog in veel ruimer mate eene opvoedende kracht uilgaat. Hij prees den jubilaris gelukkig, dat deze onderwijzer van weezen was, in zonderheid in dit weeshuis, welks regenten, in welke betrekking de heer Van Dijk ook met hen in aanraking was geweest, altijd getoond hadden door echten godsdienstzin bezield te zijn. Na deze schoone toespraak hieven de leerlingen weder een toepasselijk lied aan, waarna de jubilaris, die door zoo veel genegenheid en vriendschap getroffen was, in de eerste plaats heeren regenten en vervolgens zijne vrienden bedankte voor alles wat zij gedaan hadden om dezen dag tot één der gelukkigste zijns levens te maken. Nu zoude, ook de leerlingen hunne wenschen aanbieden. Zij deden dat door hunnen on wijzer eene heilbede en een lief vers toe te zingen. Dit en de beide andere liederen waren vervaardigd door onze bekende kin derschrijver, de heer W". F. Oostveen alhier. De heer A. Van der Harst had gezorgd, dat de kinderen ze zingen konden. Innig aangedaan bedankte de jubilaris zijne leerlingende heer L. C. Quant, president der commissie van regenten, had mede voor hen een aangenaam woord ten beste en vertelde hun, dat zij nu het overige van den dag op spel en ver snapering zouden onthaald worden, waarna zij het schoolvertrek verlieten. Op uitnoo- diging van heeren regenten vereenigden zich alle aanwezigen met den jubilaris en zijne familie in hunne vergaderkamer en bleven daar nog eenigen tijd zeer gezellig bijeen. Des avonds om 8 uien werd eene buiten gewone vergadering van heeren regenten gehouden. Daarop waren alle suppoosten met den ouderwijzer en zijne vrouw genoo- FEU1LLET0N. DE BRUID EENS EERLOOZEN. 41.) Den volgenden morgen zetten zij de reis voort naar het dorpje aan de zee, waar de afgelegene villa van de weduwe Barston hen eeue veilige schuilplaats aanbood. Hier was hun leven gedurende drie we ken het tooneel eener zoinerydille. Mendoza wenschte een onbeperkten invloed over zijne jonge vrouw te verkrijgen, opdat zij in de toekomst aa:i al zijne verwachtingen zou beantwoorden. Hij scheen slechts voor Dora te leven. In de rustige dagen, die op hun huwelijk volgden, zeilden zij uren lang op het meer, gingen hand in hand langs het strand wandelen, zochten samen schelpenen kruiden, of lazen te zamen, hetgeen de dichters over de zaligheid der liefde hadden geschreven, want Mendoza had de voorzorg gebruikt, om behalve de noodige garderobe, ook eenige boeken voor Dora in hare afge legene schuilplaats te laten komen. Maar te midden van al haar geluk vergat Dora haren vader niet, noch bleef zij in gebreke, hem om vergiffenis te vragen, en hem te smeeken, haar weer tot zich te roe pen. De brieven werden Mendoza ter bezor- ging gegeven, maar hij behield ze, om Brandon nog in onzekerheid omtrent het lot zijner dochter te laten, en hem de leegte, die door haar verdwijnen in zijn huis ontstaan was, sterker te doen gevoelen. Hij wilde den ouden man dwingen, de eerste stappen tot verzoening te doen. In dat geval kon hij triomfantelijk naar „Hoogland" terug- keeren, en de verwijtingen ontgaan van den man, dien hij zoo laaghartig had bedrogen. Wanneer Dora over het stilzwijgen van haren vader treurde, verdubbelde Mendoza zijne liefdesbetuigingen en troostte haar met de verzekering, dat Brandon spoedig over tuigd zou zijn, dat hij zijn kind niet koude missen, en dat hij hen dan wel zou terug roepen. Wij zullen door duizende bewijzen onzer liefde, door gehoorzaamheid en eerbied hem schadeloos stellen, voor de kortstondige smart, die uwe vlucht hem heeft veroorzaakt. Mendoza las dagelijks ijverig eenige rubrie ken van de courantenmaar zijn geduld werd lang op de proef gesteld. Eindelijk vond hij wat hij zocht; het was de laatste verzuchting van een gebroken hart. „Dora kom terug! alles zal vergeven zijn." Dit verzoek kwam hen zeer te stade. Het wpêr was omgeslagen, de golven beukten schuimende het strand, de Septemberstormen waren begounen, een vochtige koude drong tot in alle hoeken van het schilderachtige huisje, en de vlammen in den schoorsteen deden in Dora dikwijls een sterk verlangen naar de verlaten woning, naar den mislei- leiden vader ontstaan. Nu oordeelde Mendoza het oogenblik ge schikt, om te beproeven hoe ver Dora's verblinding en hare ingenomenheid met hem zich uitstrekten, door haar te bekennen, aan welk bedreg hij zich tegenover haar had schuldig gemaakt. Dora stond aan het venster en keek treu rig naar den regen, die in stroomen neder- viel, toen Mendoza haar met een triomfkreet bij zich riep. Haar hart was met de zoetste verwachtingen vervuld: „O Carlos! riep zij, gij hebt mij eene blijde boodschap mede te deelen „Ja, lieveling, ik heb u wat te zeggen, dat u weer tot vroolijkheid zal stemmen. Het heeft mij pijnlijk getroffen, toen ik zag, dat gij zoo leedt door de scheiding van uw vader en het heimwee naar zijne woning." „Ja, Carlos, dit is waar; het verlangen, om papa weer te zien, en de verwijtingen, die ik mijzelve doe, werpen eene donkere schaduw over het geluk, dat gij mij doet sm.ikeu. Ik vrees, dat hij niet zoo spoedig zal toegeven, als ik hoopte." „Hierover kunt gij volkomen gerust zijn, Dora, want uw vader roept ons terug en belooft ons, eenvoudig vergiffenis te zullen schenken." Dora's gezicht helderde op, maar toch ook maar een enkel oogenblik. „En waarom heeft papa mij niet zelf ge schreven, dat hij mij nog even lief heeft, als vroeger?" vroeg zij op droevigen toon. Waarom heeft hij al mijne brieven onbeant woord gelaten? Heeft hij u geschreven, Carlos?" „Kom eens naast mij zitten, Dora, dan zal ik u alles ophelderen." Zij voldeed dadelijk aan zijn verzoek, en hij streek haar liefkozende over het haar, terwijl hij zeide: „Bemint gij mij innig genoeg om mij te vergeven, dat ik datgene deed wat ik het eenige middel vond om tot het doel te ge raken? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1