NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
S>eie Courant verscli ij nt dadelijks, behalve op Zon- en
Feestdage n.
AB0?JNE8!ENT:
Zaterdag 2 October 1886. N°. 232.
AOVERTENTIEN:
Bureel: Scheepmakerssteeg b.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BREID EENS EERLOOZEN.
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.tiO.
Prijs per Nummer 10 Cent.
200e Jaargang.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10.
3TADS\IEUWS.
Naar we vernemen zullen de leerlin
gen der hoogere burgerschool voor meisjes
met het a. s. feest aan het beeld van Van
der Werf een krans hechten, en zal Leidens
Mannenkoor aldaar een hymne uitvoeren.
De Studenten-Roeivereeniging „Njord"
zal op 11 October des middags op het Gal
gewater eenen onderlingen wedstrijd houden.
Heden ontvingen we het verslag aangaan
de den jaarcursus 18851S86, en het pro
gramma van het onderwijs voor den jaar
cursus 18861887, van het gymnasium
met zesjarigen cursus alhier. Aan dat ver
slag, uitgebracht door den rector der school
den heer dr. H. W. Yan der Mey, ontleenen
wij het volgende.
„De verslaggever moet dezen keer aller
eerst in de geschiedenis van het gymnasium
teruggaan tot den Sden December 1857.
Op dien dag was het dat prof. Cobet door
den gemeenteraad tot curator werd benoemd,
in de plaats van prof. Geel. Sedert genoot
het gymnasium gedurende 28 jaren het
voorrecht en de eer, dat zijne belangen,
voor een deel, aan het scherpziende oog,
de gepaste zorg en de humane kracht van
prof. Cobet waren toevertrouwd.
Hoeveel de stad Leiden in dit opzicht
aan prof. Cobet verschuldigd is, daarvan
zijn het college van curatoren, het dage
lij ksch bestuur en de gemeenteraad de wel
sprekende getuigen." Curatoren schreven aan
het dagelijksch bestuur:
„Met leedwezen ontvingen wij uwe mede-
deeling bij missive dd. 9 October 1885,
dat dr. C. G. Cobet aan den gemeenteraad
had bericht zijn ontslag te nemen als curator
van het gymnasium. Ons college heeft het
steeds als een groot voorrecht beschouwd
dat een geleerde als prof. Cobet in zijn
midden heeft willen zitting nemen en van
1857 af, toen hij tot curator werd benoemd
aan zijne werkzaamheden heeft deelgenomen.
Gedurende al die jaren heeft prof. Cobet
de belangen van het gymnasium trouw be
hartigd en tot de bevordering van den bloei
dier instelling veel bijgedragen. Ons college
lijdt dan ook door zijn aftreden een wezen
lijk verlies".
Het dagelijksch bestuur schreef aan den
gemeenteraad
,/Met curatoren zijn wij ten volle over
tuigd van het groote verlies dat het cura
torium lijdt door het aftreden van hun me
delid, en met hen waardeeren wij ten volle
wat door een geleerde als Cobet, gedurende
een z<5<5 aanzienlijk aantal jaren, in het be
lang van het gymnasium, welke instelling
eene zóó belangrijke plaats inneemt onder
de onderwijsinrichtingen te dezer stede, is
tot stand gebracht. Wij zouden daarom
hoogst ongaarne zien dat tot de benoeming
van eenen opvolger werd overgegaanalvo
rens ook door uwe vergadering die diensten
officieel zijn erkend, en wij geven u mits
dien in overweging om den heer dr. C. G.
Cobet den dank der vergadering te betuigen
voor de vele zéér gewaardeerde en langdurige
diensten door hem als curator van het gym
nasium aan de gemeente bewezen". De ge
meenteraad vereenigde zich den 3den De
cember 1885, bij acclamatie met het voor
stel van het dagelijksch bestuur.
Na in dit verslag eerst de drie hooge col
leges aan het woord te hebben gelaten, acht
de rector het niet ongepast te dezer plaatse
prof. Cobet te verzoeken, ook van de leer
aren den dank te willen aanvaarden voor
de vriendelijkheid en welwillendheid, waar
mede hij hunnen arbeid steunde en beoor
deelde, en hunne belangen bevorderde.
Persoonlijk voegt verslaggever er nog dit
bij, dat hem van die gymnasiale lessen en
examens, welke pi of. Cobet met zijne tegen
woordigheid vereerde, steeds de levendigste
en aangenaamste herinnering zal bijblijven.
In de zelfde vergadering van den ge
meenteraad, waarin de dank aan prof. Cobet
werd betuigd, werd met algemeene stemmen
tot curator van het gymnasium benoemd
prof. J. J. Cornelisseu. Zonder onbeschei
denheid meent verslaggever te mogen zeg
gen, dat aan prof. Cobet geene keus wel-
gevalliger had kunnen zijn.
In het personeel van leeraren kwam dit
jaar eenige verandering en uitbreiding door
het vertrek van den heer J. J. A. A.
Prantzen. Voor den tijd van één jaar werd
tot leeraar in de Iloogduitsche taal- en let
terkunde benoemd de heer H. H. Breuning.
Tot leeraar in de Fransche taal werd voor
den tijd van één jaar benoemd de heer A.
N. Clavier.
Na het vertrek van den heer Frantzen is,
van April tot de groote vacantie, het on
derwijs in de Fransche taal- en letterkunde
in de drie hoogste klassen voortgezet door
den heer dr. Bijvanck.
De heer A. Hendriks die tot twee keeren
toe, telkens voor één jaar werd benoemd
tot leeraar in de Nederlandsche taal- en
letterkunde en geschiedenis en aardrijks
kunde werd 5 Augustus 1886 definitief tot
leeraar aan het gymnasium benoemd.
De bevorderingen en de uitslag der ad-
missieêxamens werden door ons reeds vroe
ger gemeld. Prijzen werden uitgereikt aan
de volgende leerlingen, als:
Vof>r de oude talen. In de 1ste kl. Van
Ronkel, K. De Laat de Kanter, F. De Laat
de Kanter, Tulleken en Lekkerkerker.
In de 2de kl. Knneman, Land, Kuenen
en Cornelissen.
In de 3de kl. De Bruyn, Van Oordt, Van
der Heyde, Yan der Plas, Van der Hom
van den Bos, Vos en Huet,
In de 4de kl. Groen, Kist, Vreugdenburg,
Van der Hoeven, Boorsina, Van der Horst,
Koning, Roelants, De Jong en Modderman.
In de 5de kl De Roode, Coert, Drucker,
Graafland en Van der Lip.
Voor de nieuwe talen. In de 1ste kl. Van
Ronkel, K. De Laat de Kanter, F. De Laat
de Kanter, Lekkerkerker, De Ridder en
Muys van de Moer.
In de 2de kl. Kaneman en Kist.
In de 3de kl. De Bruyn, Van Oordt, Vau
der Horn van den Bos en Le Poole.
In de 4de kl. Groen, Kist, Vreugdenburg,
en Van der Hoeven.
In de 5de kl De Roode en Coert.
Voor de geschiedenis en aardrijkskunde. In
de 1ste kl. Van Ronkel, K. De Laat de
Kanter, F. De Laat de Kanter, Tulleken,
Lekkerkerker, De Ridder, Ouwehand, De
Roon, Swaan, Muys van de Moer, Van
Ril ij n, De Stoppelaar en Ladage.
In de 2de kl. Kist en Wagener.
In de 3de kl. De Bruyn, Van Oordt, Van
der Heyde, Van der Plas en Le Poole.
In de 4de kl. Groen, Kist, Vreugden-
burg, Van der Hoeven en Boorsma.
In de 5de kl. De Roode en Drucker.
Voor de wiskunde. In de 1ste kl. Van
Ronkel, K. De Laat de Kanter, F. De Laa;
de Kanter, Tulleken, De Ridder en Ouwe
hand.
In de 2de kl. Kuneman, Land, Kuenen,
Feenders, Heenk, Boorsma, Oudegeest en
Van Leenhof.
In de 3de kl. De Bruyn, Van Oordt,
Van der Heyde, Van der Plas, Van der
Horn van den Bos, Le Poole, Vos, De
Goeje, Gerritsen, Willinck, Kievit en
Graftdijk.
In de 4de kl. GroenKist, Vreugdenburg,
Van der Hoeven, Boorsma, Van der Horst,
Koning, Roelants, Voors en Jannette Walen.
In de 5de kl. Le Poole, Coert, Drucker,
Timmermans, Biereus de Haan en Rosen-
stein.
Voor de natuurkundige wetenschapven: In
de 1ste kl. Van Ronkel, K. De Laat de
Kanier, F. De Laat de Kanter, Tul'eken,
Van Rhijn en Ladage.
In de 2de kl. Land, Kuenen, Kist,
Cornelissen, Feenders en Wagener.
In de 5de kl. De Roode, Coert, Drucker,
Timmermans en Bierens de Haan.
De nieuwe cursus is begonnen op Don
derdag 2 September met 113 leerlingen,
die aldus over de klassen zijn verdeeld: In
de 6de klasse 13, in de 5de kl. 16, in de
4de kl. 21, in de 3de kl. 21, in de 2de kl.
20 en in de 1ste kl. 22. Bovendien is er
één toehoorder, voor wiskunde en natuur
kunde in de vijfde klasse.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Sterfdag (1884) van A. J. Achard, land
schapschilder.
De keizer van Duitschland heeft het
plan opgevat tot de uitgave der muzikalische
werken van Frederik den Groote. De com
missie, welke belast was met de beoordeeling
der nagelaten muzikalische handschriften,
heeft uitgemaakt dat deze, door den koning
geheel en al zeiven gecomponeerd, 2 niet
alleen van geschiedkundig belang zijnmaar
ook van kunstvaardigheid en muzikalische
scheppingskracht getuigen.
De uitgave zal uitsluitend ter beschikking
van den keizer staan, doch is de inet de
uitgave belastte firma Breitkopfen Hartel, te
Leipzig, gemachtigd, ook eene voor wijde
ren kring bestemde éditie in den vorm barer
overige uitgaven te doen verschijnen.
De uitgezochte muzikalische werken zullen,
in drie deelen, 25 Sonaten en 4 Concerten
FEUILLETON.
27.)
z/De eenige, voor wien ik er lief wilde
uitzien, is door uwe strengheid verdreven,
maar wij zullen zien of papa uwe handel
wijze jegens zijn gast goedkeurt."
„Dat is onzin, mijn kind. Kik jong meisje
moet er trotsch op zijn, er lief uit te zien
en de verbannen secretaris van uw vader is
niet de eenige jonge man in de wereld, dien
men zou kunnen liefhebben."
z/Toch is hij de eenige, dien ik daartoe
waardig acht. Uit uwe vroolijkheid bemerk
ik, dat Carlos vertrokken is. Ik hoop dat
gij niet veel genoegen van uwe overwinning
zult hebben, want ik ben er van overtuigd,
dat papa Carlos weer terug zal brengen."
„Wij zullen niet langer over Mendoza
twisten. Ik heb slechts mijn plicht gedaan
•jn zal dat blijven doen, tot uw papa weer
terug is. Willen wij samen iets lezen of
wilt gij liever gaan wandelen?"
„Moet dat misschien beteekenen, dat ik
geen enkel oogenblik alleen mag zijn, mevrouw
Bell? Ligt het in uwe bedoeling, al
mijne bewegingen gade te slaan?"
z/lk wensch uwe gezellin en vriendin te
wezen, even als vroeger, véér Mendoza een
gedeelte mijner plichten overnam. Gij hield
eens van mij, Dora, gij verlrouwdet mij en
volgens mijne meening is nu elk gezelschap
voor u beter, dan al uwe droomen, die toch
nooit verwezenlijkt kunnen worden."
//Daarin verschil ik met u van meening
en ik wil u eerlijk bekennen, dat na alles
wat geschied is, ik het passender vind, om
onzen omgang te beperken."
,/Wees nu toch niet zoo dwaas, Dora.
Waarom zoudt gij nu willen handelen,
alsof ik u op water en brood wilde gevangen
zetten? Ik verlang slechts van u, dat gij
uwe gewone werkzaamheden voortzet, en wel
het lezen van dat geschiedkundig werk, dat
u vroeger zooveel belang inboezemde; dan
maakt gij wat muziek en zoodra gij daar
mede gereed zijt, zal eene wandeling ons
beiden welkom zijn. Wijd u ernstig en
ijverig aan uwe studiën, mijn kind, dan zal
uwe ziel niet lang meer op vei boden wegen
rondzwerven."
Mevrouw Bell was zoo toegevend en zoo
zacht voor het eigenzinnige meisje, zoo
goed en vriendelijk, dat Dora zich geheel
ontwapend voelde en, hoewel met tegenzin,
zeide
„lk zal trachten door ingespannen arbeid
het ledige in mijn hart te vergeten. Deze
toestand kan toch niet lang duren. Binnen
enkele dagen zal Carlos met papa terug ko
men en dan zullen wij samen weer even
prettig leven als vroeger. Deukt gij dat
ook niet, mevrouw Bell?"
„Vraag mij niet wat ik denk, mijn kind.
Ik hoop dat uw vader spoedig terug zal
komen en u zelf zijne inzichten mededeelen.
Ongetwijfeld zult gij u, zonder tegenstrib
belen, aan zijne beslissing onderwerpen,
want niemand ter wereld kan een grooter
belang in uwe toekomst stellen, dan hij,
wiens oogappel gij zijt
Dora maakte eene beweging van ongeduld,
maar volgde hare onderwijzeres toch naar de
bibliotheek. Dora plaatste zich aan de tafel,
waarop nog een opengeslagen boek lag.
Mevrouw Bell begon te borJuren. Dora
keek verstrooid in het rond.
„Wat wildet gij gisteren daarmede zeg
gen," begon zij na een poos, „dat papa
andere plannen met mij heeft, die in lijn
rechten strijd zijn met mijne liefste weu-
schen
„Het is beter, zooals gij straks zelf zeidet,
deze aangelegenheid voorloopig te laten rus
ten. Uw papa zal u binnen kort alles me
dedelen, wat gij behoort te weten."
„Dan betreft het toch iets," hield Dora
vol, „dat voor mij verborgen moest blijven,
iets, waarvan men mij tot nu toe onkundig
had gelaten. Ik meen, dat ik als de per
soon die het meeste belang er bij heeft, het
recht heb alles te hooren, wat gij er van
weet."
„Ik mag niet spreken over iets, wat uw
vader tot nu toe verborgen hield. Maar
daarvan kunt gij zeker zijn, Dora, uw vader
zal bij alles wat hij doet, slechts uw geluk
op het oog hebben."
Dora stond op. Bleek en op trotschen toon
zeide zij: „Ik begrijp wat gij bedoelt. Ik
was niet zoo blind, noch zoo dwaas, dat ik
niet bemerkte, wat er gebeurde; ik weet,
dat papa mij met een man wil laten huwen,
die, uit een geldelijk oogpunt, geene betere
partij is dan Carlos. Frits Graham behoeft
niet hier te komen om mijn geliefde te ver
dringen; ook zal ik papa toonen, dat ik geen
kind meer ben, dat zich zelf nog niet kent.
Hem, dien ik eenmaal heb gekozen, zal ik
trouw blijven, in weerwil van alle pogingen,
die men aanwendt, om mij van hem los te
scheuren." Wordt vervolgd.)