NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
abonnement:
Dinsdag 29 Juni 1886. N°. 150.
advertentien:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Kostelooze Vaccinatie.
10CEHE BURGEBML VOOH JONGENS
DE BOETVAARDIGE.
idsche Courant
Voor Leiden, per 8 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nuuiuier lü Cent.
200e Jaargang.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepniakersstees: 6.
Stads-Berichten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN;
Gelet op art. 228 der wel van 29 Juni 1851
(Staatsblad no. 85);
Brengen ter kennis van belanghebbenden
Jat alle vorderingen ten laste der gemeente,
over het jaar 1885, vóór ol op den laatslen
Juni dezes jaars moeien worden ingeleverd,
en dal de vorderingen welke met binnen den
genoemden tyd zijn ingediend, voor verjaard
en vernietigd zullen worden gehouden.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsclie
Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RASTER, Burgemeester.
E. KISTSecretaris.
Leiden, 13 Februari 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente LEIDEN brengen ter kennis van belang
hebbenden dat gelegenheid beslaat 101 koste
looze vaccinatie en revacclnatle voor
onvermogenden in bet lokaal der Siads-Waag
op eiken Woensdag» des namiddags te een
uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST. Secretaris.
Leiden, 14 Mei 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN, brengen ter kennis van helanghob
benden dat het arfnilssie-examen voor de
Hoogere Burgerschool voor jongens, Cursus
1886/7, zal plaats hebben in hel gebouw op
de Pieterskeikgracht op Donderdag 8,
Vrijdag O en Zaterdag ÏO Juli e. k
en dal gelegenheid tol inschrijving van nieuwe
leerlingen zal worden gegeven op %%'oenHdag
16, 23 en 30 Juni a. s. des voormiddags
van IO lot 12 uren in genoemd schoolge
bouw.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE K\INTER, Burgemeester-
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 2 Juni 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN;
Brengen bij deze Ier algemeene kennis dal
de passage over de brug over de Langegraclit
bij dc Gasfabriek gedurende veertien da
gen aanvangende op 28 Juni 1886 voor rij
en voertuigen zal zijn afgestolen. In
de passage voor voetgangers zal worden voor
zien door een overhaalschotiwwaarin kinile-
ren zonder geleide niet zullen worden toege
laten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 28 Juni 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gei neen Ie LEIDEN;
Brengen bij deze Ier algemeene kennis dal
de passage over de brug over de Oosidn-arv
graclit b(j «Ie Langcgraclit gedurendeeene
maand aanvangende op Maandag 28 Juni 1886
geheel zal zijn afgefloten.
Burgemeester en VN et houders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 28 Juni 1886.
STADSNIEUWS.
Bij de op heden gehouden openbare
verkooping van cokes, bij partijen van 100,
50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste en
laagste prijzen f35, f 18, f3.70 en f 1.85.
Hedenmorgen had op de Middelste
gracht een ongeval plaats, dat treurige ge
volgen na zich had kunnen slepen. Zekere
vrouw P., aldaar wocachtig, had, na het
verrichten van eenige boodschappen, haar
kinderwagen, waarin een kind van 7 maan
den was gezeten, voor hare woning laten
staan. Van dat onbewaakt oogenblik had
haar 25-jarig dochtertje gebruik gemaakt
om tegen den wagen te duwen, met het
gevolg, dat èr» kind èn wagen in de gracht
geraakten. Op het hulpgeroep snelde de
moeder toe en sprong onmiddellijk in het
water, waarna zij het geluk had haar kind
te grijpen en het zoolang boven water te
houden, totdat zekere H. Van Ulden, werk
zaam bij den heer Van Woerkum, aan den
Nieuwen Rijn, die zich mede gekleed te water
begaf, het genoegen mocht smaken beiden
van een wissen dood te redden.
9IUZIEK, LETTEREN EN HU Ni ST.
Geboortedag (1577) v. Petrus Paulus Rubens.
De Hofdijk-feestviering.
Gisteren .waren vrienden en vereerders
onder welken vele mannen van naam in
de concertzaal van Felix Meritis te Amster
dam bijeengekomen om den vriend en dichter
Willem Jacobsz. Hofdijk bij zijn zeventig
sten verjaardag geluk te wenschen en hem
hunne blijken van warme vereering aan te
bieden. Het borstbeeld van den grijzen
bard door Bart Van Hove geboetseerd
prijkte tusschen groen en bloemen op de
estrade.
Toeu de jubilaris met zijne familie binnen
trad zong Amstels Mannenkoor hem een
welkomsgroet tegen. Daarna nam de voor
zitter van het Hofdijk comité, prof. Ten
Brink gezeten tusschen de professoren
M. De Vries en Alb. Thijm het woord.
Uit naam der vereerders wenschte spreker
den jubilaris geluk en verzocht hem plaats
te m men op de estrade. De vermelding dat
Hofdijk zich zelf gevormd had, de man die
slechts lager onderwijs genoten had, nu hoo-
ger onderwijs gaf verwekte luide toejuichin
gen. Evenzeer deden dit de schoone woorden
waarmeê prof.Ten Brink de aanbieding van het
geschenk met gedenkboek deed vergezeld
gaan. In dat album hebben een zeer groot
aantal mannen van naam en van wetenschap,
maar ook zij die de kunst liefhebben al
beoefenen ze die niet hunne namen ge
plaatst.
Daarna voerde de eerevoorzitter van het
comité, de heer mr. Van Tienhoven, het
woord als burgemeester van Amsterdam, in
welke plaats de jarige zoovele jaren werk
zaam was geweest.
Uit naam der oud-leerlingen sprak de hoog
leeraar Quack nu onzen dichter toe in een
rede waaruit zoo duidelijk bleek hoezeer
Hofdijk, ver boven de muffe schoolschheid
aan den natuurlijken toon bij 't onderwijs de
voorkeur gaf; hoe hij de liefde voor de
poëzie deed ontwaken in het gemoed zijner
leerlingen, die, als ware het, aan zijne lip
pen hingen. Natuurpoëet was hij in den vui
sten zin en dien hadden zij in hem lief.
Hierna ontving de dichter van eenige Alk-
maarders het prachtwerk van George Ebers
„Aegypten". Ook dit geschenk was verge
zeld van een album met de namen der deel
nemers. Nog voerden het woord de heeren
dr. Dorbeck en Jonathan (de heer Hasebroek);
prof. De Vries namens de Maatschappij van
Nederl. Letterkunde en prof. Paul Fiédé-
ricq Van Gent namens de Vlaamsche kunst
broeders. Namens den „Kunstkring" van
Nieuwer-Amstel schonk de jongejuffrouw
Marie Galesloot den jarigen een prachtigen
rozentuil en zong de heer Rogmans hem
een lied toe van den abt Brouwers, mu
ziek van Dan. De Lange.
Nog spraken de heeren "Witkamp, Lau-
rillaid, Schölvinck en Stokvis. De laatste
bood den dichter namens het tooneelverbond
het eerelidmaatschap aan.
Na nog door velen te zijn toegesproken
nam Hofdijk zelf het woord om, diep be
wogen door zooveel bewijzen van sympathie
met enkele wooiden, die hij van aandoening
sleehts kon uitbrengen, allen hartelijk te be
danken. Tot besluit zong Amstels Mannen
koor „Hollands Glorie" van Richard Holen
daarmeê was eene welverdiende hulde aan
een van Neêrlands groote mannen geëindigd.
's Avonds werd het feest voortgezet op
Duinlust te Sandpoort in Kennemerland.
Prof. Ten Brink zat ook aan dezen feest-
disch weer voor en dronk in zijne openings
rede op de gezondheid van koning en ko
ningin en op die van Hofdijk.
Ook hier ontving de jubilaris nog menig
blijk van waardeering en zong Rogmans,
schooner dan ooit, liederen van den dichter
getoonzet door Hol.
Geestig en pikant hield Haverschmidt eene
causerie die boeide door vorm en inhoud.
Paul Frédéricq ook bij ons bekend door
zijne lieve voordracht op Doctrina zong
op de hem eigene wijze het „Wilhelmus"
naar ouden trant en Hel Visschertje"oud
Hollandsch lied uit Hofdijk's Voorgeslacht.
Men kan van dezen disch met recht verkla
ren dat geest en welsprekendheid er om den
voorrang streden.
De „geestigheden" in de literaire cri-
tiek schijnen, evenals in ons land, ook in
Engeland weer op het tapijt te komen. In
Macmillan Magazine van deze maand komt
een stuk voor, „bewijzende" dat de werken,
tot nog toe aan Dickens toegekend, door
niemand anders geschreven zijn dan door
Herbert Sprencer!
Voitus van Hamme zal in het aanst.
seizoen als opera-directeur te Gent, Antwerpen,
Roubaix en Mechelen werkzaam zijn.
FEUILLETON.
825.)
„Maar als u wist hoe uw kleine Anrora
sedert eenigen tijd wordt gefolterd, hoe zij
lijdt?
„Wat foltert u? Waaraan lijdt gij?"
vroeg de grijsaard, die zijn zelfbeheerschiug
hernam.
„Ik heb ontdekt, ik heb vermoed, dat
mevrouw Delorme mijne moeder niet is."
„Heb je dit ontdekt? Maar neen, neen.
Je hebt mevrouw Du rand wedergezien. Zij
is het, die je gezegd heeft
„Vader, ik heb haar niet wedergezien,
en zij heeft nooit in mijn tegenwoordigheid
een enkel woord gesproken dat in staat was
mij in te lichten, dat zweer ik u. O, be
schuldig haar niet. Integendeel, een ver
heven kracht, moed en zelfverloochening
heeft zij getoond. Vader, 't is alleen door
eigen nadenken, dat ik een openbaring heb
gehad. Toch was dit slechts een twijfel,
en daarom heb ik dit poitret willen zien.
„Vader, hoor mij aanl Ik weet niet wat
n het recht geeft mijne moeder te verstooten
en haar van haar kind te scheiden. Maar
mijn moeder is mijn moeder, zooals u mijn
vader is, wat zij vroeger ook gedaan moge
hebbenuw dochter knielt voor u neder om
u de vergiffenis harer moeder af te smeeken."
„Zwijg, zwijg!" riep de graaf buiten zich
zeiven. „Ongelukkig kind, als je wist...
als je wist
„Ik wil niet weten."
„Hou dan op met mij voor haar te bidden."
„Ik bid u, omdat ik wil dat u mij mijne
moeder teruggeeft. Ik heb haar lief. Verstaat
u, vader! Ik heb haar lief."
„O, o!" zuchtte de graaf.
„Ik weet wat ik aan mijn moeder ver
schuldigd ben en u ook, u weet het," ging
het meisje voort. „Zij heeft mij niet alleen
het leven gegeven. Wat was ik, zeg, wat
was ik nog geen twee jaren geledentoen
u op raad van mijnheer Van Ossen mij naar
Parijs hebt gebracht? Een arm, onnoozei
wicht, welks geest- en denkvermogens waren
gekluisterd. Niets sprak tot mijn ziel, niets
sprak tot mijn hart.
„Ik zag niets in mij, niets buiten mij.
Alles was donker. Zonder wil, zonder hoop,
zonder zelfs een denkbeeld te hebben vaD
het geluk, het begrip van een toekomst,
bestond ikmaar zonder te leven. Daar
kwam een vrouw, een nederige, bescheiden
vrouw, met de sporen van de diepste smart
op haar gelaat; zij had een lieftallige, aan
trekkelijke stem, en in haar blik, zoo vol
goedheid, straalde moederlijke liefde. Zij
was het... O, zooals zij zelve mij zoo
dikwijls zeide, God zelf was het, die haar
tot mij gezonden had.
„Onmiddellijk outsloot zich miju hart en
voelde ik mij bezield met leven. Zij heeft
mij leeren denken. Zij heeft mijn geest ge
schapen. Zij heeft mij het verstandsvermo
gen gegevenIk wist niets. Zij heeft
mij onderwezen. Aan haar heb ik de kennis
van groote waarheden te danken. Zij heeft
mijn hart gevormd met het hare, en al wat
in mij thans bestaat, ben ik verschuldigd
aan hare teedeiheid, aan hare liefde. Ik
heb het onder haar kussen voelen ontwaken!"
„Vader! is dat alles voor u dan niets?"
Het hoofd op de boTst gebogen, was de
graaf als vernietigd. En hij schreide, de
ongelukkige.
Aurora ging met verheffing voort:
„Welnu, vader! voor mij is het alleen
Ik wil niets van het verleden weten Het
is dood... Het tegenwoordige blijft, en
ik zie op de toekomstIk ken mijn
moeder Zij bezit alle voortreffelijkheden,
alle deugdenO, heeft zij een m sslag be
gaan, zij heeft dien sinds lang geboet en
uitgewischtThans, vader! kan u niet,
als ik, uw dochter, uw lief en aangebeden
kind, u toeroep: Vergeef, vergeet! O, ik
zie dat u vergeeft, vader, u schreit!"
En zij sloeg haar armen om zijn hals.
De grijsaard kon zijn snikken niet weer
houden.
„U is goed. U bemint uw kind," her
nam Aurora op Heemenden toon. „Ja, ik
wist wel, dat u mij mijne moeder zou te
ruggeven. Hoor! Om u te bedanken, om
u mijne erkentelijkheid te betuigen, om u
te bewijzen hoe gelukkig u mij maakt, zou
ik lot ik weet niet w-lk offer, dat u aan
genaam is, in staat zijn.
„Zeg, u weet hoeveel ik van Adrien houd,
niet waar?" ging zij voort met tranen in haar
stem. „Welnu, als u mij zeide:
„„Als losprijs voor de vergiffenis, welke
ik je verleen, moog je niet meer denken aan
den marnes De Verveine, moet je hem ver
geten," welnu, vader! dan geloof ik, dat,
als ik aan de begenadigde denk, ik kracht
genoeg in mij zou vinden om u te beloven
hem te vergeten.
[(Wordt vervolgd.)