NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Zaterdag 29 Mei 1886. N°. 126. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHË BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Deze Courant verschijnt dadelijks, behalve op Kon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. 200e Jaargang. ADVERTENTIEN: Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Scheepmakerssteeg: 6. STADSNIEUWS. Uit de opgaven betreffende de sterfte en de geboorten in de maand April 1886 blijkt dat o. a. in de gemeente Leiden waren ge boren 189 kinderen, waaronder 8 levenloos aangegeven, overleden 118 personen, en wel beneden 1 jaar 23, 15 jaren 21, 514 jaren 6, 1420 jaren 1, 2050 jaren 24, 5065 jaren 8, 6580 jaren 22, boven 80 jaren 5op onbekenden leeftijd Als oorzaak van den dood werd opgegeven: gebrekkige ontwikkeling 1 lichaamszwakte, tering 11, klierziekte, rhachitis, syphilis 1, absc. ulc. gangr. pyaem. haem. 10, kanker 2, waterzucht, scheurbuik typhus en febris typhoï- dea aanhoudende koorts 2tus «chenpoozende koortspokken rood vonk mazelen 1 huidziekten stui pen, trismus, epilepsie 4, apoplexie 6, hersenziekten, krankzinnigheid 5, rugge- mergslijden, paralysis 1keel- en longte ring, bloedspuwing 12, croup 1, kinkhoest 2, acute ziekten der ademhalingsorganen 11, chron. ziekten der ademhalingsorganen 10, hart- en vaatziektenrheumat. arthrit. 5 organ, hartgebreken, aneurysina 8, angina diplitherina 5, diarrhoea, dysenterie 8, cholera nostras acute ziekten oer spijs- verteringswerkt. 8, clnon. ziekten der spijs verteringswerktuigen 1, ziekten d. organa urogenitalia 1ziekten van het kraambed 2, gewelddadige dood 4, verdrinken onbekende oorzaak, plotseling 8. Met ingang van 30 dezer worden de diensturen van het rijks-telegraafkantoor al hier op Zon- en feestdagen geregeld als volgt: van 8 uren voor- tot 4 uren namid dags en van 6 tot 9 uren namiddags. 91UZIEK, LETT EKEN EN KUNST. Geboortedag (1840) van Hans Makait. Mejuffr. Cornelia Van Zanten, die de volgende week als soliste zich zal doen hooren op het huishoudelijk muziekfeest, dat door de maatschappij tot bevordering der Toon kunst te Dordrecht gehouden zal worden, heeft een schitterend engagement voor liet volgend seizoen ontvangen aan de American National Opera te New-York, directeur de heer Thomas. Het bekende Groningsche Harmonie orkest zal weldra een zijner beste krachten moeten missen. De heer J. Dado, eerste violist van het orkestin geheel ons land als een uitstekend musicus bekendzal weldra naar Batavia vertrekken en aldaar optreden als kapelmeester der schutterij. Een Amerikaansch impressario, zekere Palmer zal in September te Chicago „Ger minal" opvoeren. Voorloopig is de rolverdeeling te Bay- reuth aldus vastgesteld: In „Tristan und Isolde". Tristan: Nie mann, Vogl en VVinkelmann; Isolde: Ma terna, Malten, Sucher; König Marke: Vliegand, Fuchs, Plank; Brangaue: Kopp- mayer, Luger; Kurnewal: Betz. In „Parsifal"- Parsifal: Vogl. Winkel- mannKundryMaterna, Malten; Amfor- tas: Reichmann; Klingsor: Fuchs, Plank; Gurnemanz: Siehr, Wiegand, Fischer. Zooals men ziet, is van Behrens'optreden hier geen sprake. Maar misschien komt er nog verandering. De Sic. nö. 125 bevat: 1°. het kon. besluit van 25 Mei houdende bepalingen tot uitvoering van de conversieweten 2°. eene beschikking van den minister van financiën houdende de voorwaarden voor de verwisse ling van de 4 pCts in 3» pCts obligatie». De aandacht van belanghebbenden wordt gevestigd op de in bijvoegsels der Staatscourant van 28 Mei opgenomen staten betreffende: I. den in- en uitvoer der voornaamste hendelsartikelen op Java en Madura, gedurende de maand Januari 1886, vergeleken met dien over dezelfde maand van de beide voorgaande jaren; II. den invoer der voornaamste katoenen en wollen manufacturen te Batavia, Samarang en Soerabaia, gedurende de maand Januari J 886 111. den voorraad der voornaamste handels artikelen in entrepot op Java en Madura aan het eind der maand Januari 1886. De persoon, die zich te Dordrecht uitgaf voor brigadier der rijksveldwacht en zich ten koste van een stalhouder aldaar ge- makk» ijk vervoer naar Goriuchem wist te verschaffen, heeft ook een middel weten te vinden om gratis per rijtuig naar Utrecht te reizen. Bij den heer K.stalhouder te Arkel, noemde hij zich opzichter bij den waterstaat, en wa9 hij volgens zijn zeggen belast met de inspectie van de Keulsche vaart. Van genoemden stalhouder huurde hij voor 11 gulden een rijtuig, waarmede hij naar Utrecht gebracht zou worden, en, na een paar uur vertoevens, van daar weer naar Arkel. On derweg kreeg de koetsier echter argwaan, en toen zijn passagier te Utrecht weigeide de vracht te betalengaf hij hem over aan de poÜtie, waarna het bleek dat de mau slechts 13 centen rijk was. De rechtbank te Amsterdam heeft den zich noemenden Thomas Clifford veroordeeld tot een jaar celstraf. Men herinnert zich dat deze Amerikaan onlangs in de Gasthuis- molensteeg den knecht van een effectenhan delaar eene som gelds poogde te ontrollen. Lieze, de verdachte van den moord op Lamblé, reeds gedurende eenige maan den in voorarrest, zal wegens dit wanbe drijf niet terechtstaan, als zijnde de feiten niet wettig en overtuigend aan den rechter van instructie voorgekomen; hij zal echter weldra .terechtstaan wegens diefstal, aange zien, zooals men weet, verscheidene klee- dingstukken en andere preciosa van Lainblé in zijn bezit zijn gevonden. Een hevig onweder heeft gisteren morgen te halfzes boven Amsterdam gewoed. In vele huizen waren de telephoonbellen in beweging. Een der geabonneerden werd wakker door het schellen van de telephoon in zijne kamer, en niet begrijpende, hoe op dat vroege uur dat mogelijk is, vroeg hij: „wie spreekt met mij", toen hij op hetzelfde oogenblik een zwaren schok tegen hoofd en schouders verkreeg. Te gelijk zag hij buiten de vensters een bliksemstraal en ratelde een donderslag. De veestoomboot Purmerend, beladen met lammeren, geraakte gisteren door har den wind en sterken stroom op een steenen hoofd nabij de haven te Tessel. De boot stool te zwaar. Terstond snelden een groot aantal visschers met eenige schuiten en vletten ter hulpe. Door liet uitbrengen van ankers wist men de boot in vlot water te brengen. Ook de tjalk van schipper J. De Waard, die mede lammeren geladen bad en tegen de steenglooiing werd geworpen, moest men redden. Alles liep boven ver wachting af. Een bloemenkoopman te Arnhem, aan een hu* zijne waar aanbiedende en kwaad wordende omdat men niets van hem wilde koopen, wierp een pot met bloemen door eene spiegelruit en verbrijzelde daardoor levens een kostbaar meubelstuk. In de Zutf. C. wijst de heer R. v. R. er op, dat van de 91 gebouwen, die ver leden jaar door den bliksem getr< ffen zijn, 4 van bliksemafleiders waren voorzien. Daar bij nauwkeurig onderzoek is gebleken, dat die bliksemafleiders niet goed ingericht wa ren, trekt de schrijver hieruit de slotsom, Jat men onder een goeden afleider veilig is. Hij wijst er op, dat het plichtmatig is, althans elk schoolgebouw van een deugde- lijken bliksemafleider te voorzien. Dezer dagen reisden eenige kooplieden uit Frieslandwaaronder er ook enkelen waren uit het district Sneek, met den trein. Ook had in dienzelfJen waggon een bedaard en bejaard beer plaats genomen, liet ge sprek liep al spoedig over de a. s. verkie zing. Döor een paar der heeren werd op gemerkt, dat de heer Wybenga een zeer verdienstelijk kamerlid was, maar dat men om zijn liooge jaren hem moeilijk meer kon afvaardigen. Hiermede stemde men in. Ook de vreemdeling sprak een enkel woordje mee, en zei o. a.„dat hij op zijn jaren, wanneer hij de capaciteiten maar bezat, zich nog wel verkiesbaar durfde stellen." „Geen wonder!" werd hem dadelijk tegen geworpen, „een zestiger als u dat is ook wat anders." liet gesprek liep daarna over verschillende zakeu. Bij het verlaten van den trein kon de „zestiger" niet na laten den medereizigers mede te deelen, dat hij zelf mr. Wybeuga, aftredend kamerlid, was. (P. G. Ct Te Gastel (N.-Bontstond eergiste- rennacht brand in eene arbeiderswoning, bewoond door twee gezinnen, ilet geheele pand was reeds uitgebrand, toen men op de plaats des onheils kwam, terwijl het mede inwonende huisgezin zich inmiddels bad kunnen redden. Dat was helaas niet het geval met den eigenaar, wiens lijk men FEUILLETON. 301.) Uw vriend zal de zaak wel niet ruchtbaar maken, en de beide tegenstanders en hun getuigen niet iu onaangenaamheden brengen met de justitie." „Heeft er dan een duel plaats gehad?" „Ja, mijnheer. Maar wees zoo goed en lees het even; u zal dan alles wat er voor gevallen is, weten Van Ossen las het afschrift van het pro ces-verbaal der ontmoeting, dat Gaston De Limans den vorigen avond geschreven had, hardop. Hij sprak met luider stem de namen uit der vier grtuigenAndré De Charmeille, Gaston De Limans, Jules Casiel, ingenieur, en vicomte De Sanzac. „Hél vicomte De Sanzac!" viel Durkett hem in de rede. „Ken je dien man, William?" vroeg Van Ossen. „Ik heb hem vroeger wel op partijen ontmoet." „Ik kan wel zoo wat vermoeden welke partijen je bedoelt, William." „Als dat een verwijt is..." „O, alleen maar wat het verleden betreft," hernam de bankier levendig. „Het verleden verdient het," antwoordde de jonge man even glimlachende. „Je bent sedert tot staan gekomen, en je oogen zijn opengegaan, beste vriend! Je weet nu met wat voor soort lieden je toen omgingt." „Dat is waar, mijnheerI Maar ik heb mij nooit te beklagen gehad over den vi comte De Sanzac, die mij altoos een fatsoeulijk man toescheen." „Heb ik van mijn leven!" sprak Gabiron. "Beste William!" ging Van Ossen voort. „Je hebt je laten misleiden, zooals meuig ander, door het innemend en schitterend voorkomen van den vicomte, die een afschu welijk huichelaar is en altoos geweest is." „Mijnheer Van Ossen mag wel zeggen een fielt van den eersten rang," voegde Gabiron er met nadruk bij. „T Is een van die menschen, wien men 'de hand niet geeft, als men ze ontmoet en die men uit verachting mijdt." „Uit afschuw, uit walgiug," verbeterde Gabiron. „Waarlijk," antwoordde Durkett, „ik ben erg verbaasd." „Ziet, William! Je genegenheid voor graaf De Lasserre, en de vriendschap, die hij u betoond heeft, geven u recht om te verne men wat ons op dit oogenblik kwelt, nog erger dan de toestand waarin hij zich bevindt. Te New-York heeft hij zeker dikwijls gespro ken over zijn dochter, zijn lieve Aurora?" „Ja, en met een gloed en geestdrift, die bewezen hoe afgodisch hij haar bemint." „Welnu, William! sedert een dag of ne gen is Aurora verdwenen." „Geschaakt?" „Ja, geschaakt." „Door wien?" „Aurora wordt bemind door markies Adrien De Yerveine. Het vermoeden van den armen vader viel eerst op den jongen man, die toevalligerwijze Parijs heimelijk verlaten had, ongeveer op hetzelfde oogenblik, dat deont voering plaatsgreep. De markies is evenwel ten eeiienmale vreemd aan die ontvoering Wij welen nu, dat hij Parijs verliet om op Belgisch grondgebied te durlleeren, en dat hij toen een kogel in de borst heeft gekregen." „Dus veronderstelt men dat de schuldige is „Wacht een oogenblik, William!" viel Van Ossen hem in de rede. „Laat ik u eerst op de hoogte brengen. Een jaar of twintig geleden heeft de graaf, omdat hij zwak, al te goed en al te edelmoedig was, zich van den kant van iemand, dien bij ten zijnent ontvangen en wien hij zijn vriendschap geschonken eu veel geld geleend had, de vijandschap op den hals gehaald. Sedert heeft die man, of liever die ellendeling, niet opgehouden zijn weldoener met zijn haat te vervolgen. Ik kan u niet alles zeggen wat hij uitgedacht heeft om zich op den graaf te wreken en hem te doen lijden. „Om kort te gaan, hij heeft thans de kroon gezet op zijn snood lieden. Want wij heb ben de stellige overtuiging, dat hij juffrouw De Lasserre ontvoerd heeft." „O," riep de jonge man uit. „Dat is niet alles, William. Wij zijner evenzeer van overtuigd, dat hij het is, die de beide schavuiten heeft omgekocht om den graaf te vermoorden." „Maar dat alles is afschuwelijk! afschu welijk 1" „Den ellendeling, die dat alles heeft ge daan, William, keut gij. 't Is de vicomte De Sanzic!" „Maar waarom? Met welk doel? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1