NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. lïeze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Dinsdag 25 Mei 1886. N". 122. ADVERTENTIEN: Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Berichten. Inschrijving Schutterij. liostelooze Vaccinatie. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer to ('ent. Van 1-6 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepinakerssteeg; 6. 200° Jaargang. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LELDEN herinneren bij deze nogmaals den be langhebbenden (de geborenen in l!61 en, voor zoover zij zich lusscbentijds in de ge meente hebben gevestigd en alhier nog met voor de Schutterij mochten zijn ingeschreven ook de geborenen in l!52-l!60) hunne verplichting om zich voor don Schutter lijken dienst te doen insein ij ven. De gelegenheid daartoe beslaat dagelijks (Zon- en Feestdagen uitgezonderd) ten Raad- huize, tusschen 10 en 4 uren, terwijl op den len Juni aanst. de registers van inschrij ving worden gesloten en zij, die zich niet vóór dat tijdstip hebben doen inschrijven, by ont dekking, ambtshalve ingeschreven en door den Schuttersraad tol eene geldboete verwezen zullen worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 24 Mei 1886. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente LEIDEN brengen ter kennis van belang hebbenden dal gelegenheid beslaat tol koste- looze vaccinatie en revacelnatle voor onvermogenden in het lokaal der Siads-Waas op eiken Woensdag, des namiddags te een uur. Leiden, 14 Mei 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST. Secretaris. STADSNIEUW!. Burg. en weth. handhaven hun argument, dat elk kind uit een andere gemeente, dat tot de school wordt toegelaten, een voordeel oplevert voor de gemeentekas. Eerst dan wordt de toevloed van kinderen uit andere ge meenten een financieel nadeel, wanneer daar door hetzij uitbreiding van de localiteit hetzij vermeerdering van personeel noodig wordt. Nu opperen de voorstellers den twijfel, of het getal van 152 dier leerlingen niet reeds van invloed is geweest op het aantal onderwijzers. Die twijfel moge juist zijn; maar het financieel nadeel ontstaat eerst dan, wanneer de kosten van vermeerdering van personeel of vergrooting van localiteiten de financieele voordeden overschrijden. En dat dit niet het geval isblijke uit het navolgende Volgens de opgaven der hoofden van de vijf genoemde scholen zoude, indien de leer lingen uit de buitengemeenten werden ge weerd, het getal onderwijzers bij den heer Japikse met één kunnen worden verminderd, waardoor een bezoldiging van f 600 zou vrijvallen. Bij mej. Jesse voor het tegenwoordige niet, doch waarschijnlijk bij den aanvang van den nieuwen cursus in Augustus wel. Dus ook daarvoor een mindere uitgaaf van f 600. Bij den heer Van Dijk is het daarentegen, minder waarschijnlijk. Men neme echter aan, dat een onderwijzer kan worden ge mist en dat zoodoende een besparing van f 600 kan gemaakt worden. Op de scholen van mej. Winkler en den heer Van Dijk heeft de toelating van leer lingen van buiten Leiden geen invloed op het aantal onderwijzers en onderwijzeressen. Er zou dus in het geheel in het onder stelde geval f1800 minder behoeven uitge geven te worden, waarvan 70 pCt. off 1260 ten laste der gemeente zijn. Deze van het berekend voortleelig verschil ten bedrage van f4,139,41 afgetrokken, blijft het voordeel voor de belastingschuldigen f 2,879,41. Men kan dit cijfer met nog ongeveer f 450 ver minderen zijnde dit het aandeel in de school- behoeften van alle kinderen uit de buiten gemeenten op de vijf genoemde scholen. Van verbouwingen ten gevolge van het toelaten dier buiten Leiden wonende leer lingen is geen sprake geweest. Ten aanzien der toepassing van het stelsel der heertn De Goeje c. s. op de levering van gas, blijven Burg. en Weth. bij het door hen vroeger uiteengezet gevoelen, al geven zij ook. toe, dat het behoud van het vorig tarief voor de buitengemeenten te verdedigen ware geweest, doch alleen als tijdelijke maatregel, totdat de lagere winst der gas- fabritk door vermeerderd gebruik van gas werd goedgemaakt; waar tegenover stond, dat belangrijke uitbreiding van het debiet, één der doeleinden, die met verlaging van den gasprijs beoogd werdenzou gemist worden. Dit bezwaar en hun moreele ver plichting om het gebruik der gasfabriek zooveel mogelijk binnen ieders bereik te breugen, waren hoofdzakelijk de redenen, waarmede zij het gunstig advies op het des tijds door de afdeeling Leiden der Maat schappij voor Nijverheid ingediend adres hebben verdedigd. In het college van het Dagelijksch Bestuur kwam men dan ook tij dens de behandeling der gaskwestie tot het besluit, dat tegenover het publiek steeds moest gehandhaafd worden het eenmaal in genomen standpunt van den fabrikant, die de prijzen van zijn fabrikaat in dier voege regelt, dat zijn debiet de grootst mogelijke uitbreiding erlangt en daardoor zijn winsten verhoogd worden. Dit stelsel is met groote meerderheid van stemmenwaaronder ook die van drie der voorstellers (de heer Krantz had toen nog geen zitting) in den raad als juist erkend. En is het nu uit het oogpunt van den fabrikant verdedigbaar, dat hij, eenmaal tot de overtuigiug gekomen, dat een zekere prijs voor den bloei zijner on derneming de meestgewen9chte is, in strijd daarmede aan een deel zijner clientèle hoo- gere eischen stelt, omdat hij vermoedt, dat zij zich dat wel zal laten welgevallenis het verdedigbaar dat hij zelf, die in prijs verlaging van zijn product het beste middel zag om zijn clientèle uit te breiden, op dien maatregel terugkomt, juist op een terrein, waar zijn debiet nog voor zulk een groote uitbreiding vatbaar is. Want het geial particulieren buiten Leidendie van de gasfabriek gebruik maken, bedraagt op dit oogenblik nog slechts 34 of 35. Vereenigt zich nu de raad met het beginsel der voor stellers en wensch hij dat begiusel ook in toepassing te brengen op de bezitting van Leidens ingezetenen gelegen buiten de kom der gemeente, omdat, zooals door één hun ner in de raadsvergadering van 29 April betoogd werd, die ingezetenen, eenmaal in het genot gesteld, bf naar de buitengemeen ten zouden kunnen verhuizen of hun eigen dom aan anderen buiten Leiden wouenden overdragendan valt daar ook onder de eigenaar van Zomerzorg, die in Leiden woont. Burg. en Weth. gelooven, dat het doel der voorstellers, voor zoover het betreft ver hooging der gemeentefinanciën en verminde ring der lasten voor de belastingschuldigen, eerder zal worden bereikt door toepassing van hun stelsel, dan door die van het be ginsel der voorstellers. Zij wijzen er op, dat al is de prijs ran 8 ct. per M3. gas op zichzelven beschouwd niet hoog, het in den aard der mensche- lijke natuur ligt, dat mindere welwillende behandeling, achteruitstelling bij anderen, irriteert er tot tegenweer prikkelt. Het ver moedelijk verzet tegen een grensverandering zal dan niet gebroken, maar aangewakkerd worden. Uit het geringe aantal particuliere gas7er- bruiker8 buiten Leiden volgt van zelf, dat indien de Raad besluit voor hen het vorig tarief te herstellen, tegenover het odieuse van den maatregel, in elk geval slechts een gering finantieel voordeel zoude staan. Uit den staat,die aan deze dupliek van Burg. en Weth. is toegevoegd, blijkt, dat door de ge zamenlijke particulieren buiten Leiden zijn ge bruikt 40878 Ms. gas. Volgens het oude tarief zou daarvan zijn ontvangen f 3270.24 Korting voor de Heeren K. Van Wensen en J. Couvée 61.04 Rest"f 3109.20 Berekend tegen den actueelen prijs zoude ontvangen zijn 2152.68 Voordeelig verschil f 756.52 Laat men den Heer Couvée buiten de bere kening dan wordt het voordeelig verschil f 612.44. Het finantieel voordeel, verkregen door d^n maatregeldien de voorstellers wenschen, bedraagt dus in het gunstigste geval ruim f 700. Dat voordeel is zoo nietig, dat het niet kan goedmaken de kans op finantieel nadeel, door het belemmeren der uitbreiding van het debiet. Wordt vervolgd.) Door burg. en weth. dezer gemeente werd heden ten raadhuize in het openbaar aanbesteed 1. Het verven enz. van eenige schoollo kalen, in twee perceelen. Beide perceelen zijn gegund aan de laagste inschrijvers; perceel l aan den heer L. W. J. Van der Drift, huisschilder alhier, voor f 993, en perceel 2 aan den heer H. N. Labreehuis schilder alhier, voor f 330. De hoogste in schrijvingen bedroegen: Voor perceel 1 f 1390 en van perceel 2 f 490. 2. Het schoonmaken en invoegen der ge metselde brugwerken enz. binuen de stad en langs de singels, met eenige vernieuwin gen. De uitvoering dezer werken is opge- FEU1LLETON. 300.) „Ik ben reeds overtuigd, dat de markies onschuldig is. Kom, ga weer zitten en la ten wij trachten die zaak tot helderheid te brengen. Er is een betreurenswaardige dwa ling in het spel. Maar u zal wel begrijpen hoe zij kon ontstaan. Toen hij de ontvoe ring zijner dochter vernam, zocht de rampzalige vader, die waanzinnig van smart, wanhopend was, vanwaar de verschrikkelijke slag, die hem getroffen had, gekomen was. Hij wist dat de markies zijne dochter liefheeft. Na tuurlijk vielen zijne vermoedens op hem. Het onverhoedsche vertrek van den markies De Verveine onder vrij geheimzinnige om standigheden, de overeenkomst ten opzichte van den dag en de uren, hebben zijn ver moedens bevestigd en in zekerheid veranderd. Gij zult mij moeten toegeven, De Limans, dat de ongelukkige vader, door smart ver bijsterd, zich door den schijn kon laten misleiden." „De markies De Verveine moest boven dergelijke vermoedens verheven zijn." Misschien. Had men niet het recht te veronderstellen dat hij eene nieuwe dwaasheid gevoegd had bij zoovele andere?" «-Hier gold het een zaak van eer, mevrouw. Adrien heeft zich kunnen aanstellen als een dwaas, zijn geld op een onzinnige wijze ver spillen zich geheel te gronde richten Maar zijn eer is onbezoedeld. Er kleeft geen smet op den naamdien hij draagt." nMijn waarde Gaston, ik ben geheel van bet zelfde gevoelen." jlk weet, mevrouw, dat u, zoo bijzonder gestreng in alles wat het hart en de eer raakt, toegevend zijt voor onze pekelzonden en zwakheden. Maar het is mij niet genoeg dat gij overtuigd zijt van Adrien's onschuld, ook de vader van juffrouw Aurora in de eerste plaats, moet weten dat de markies De Verveine nooit iets laakbaars gedaan en het recht behouden heeft onbeschroomd de oogen op te slaan. „Ik heb u gezegd, dat er voor ons ver trek uit Parijs een geheime reden bestond. Dat is de zuivere waarheid. Ik heb beloofd tot nader order niets er van te vertellen. Maar men heeft den markies De Verveine van een eerlooze handeling beticht. Tegen over zulk een beschuldiging mag ik niet langer het stilzwijgen bewaren. Ik moet u, mevrouw, niet voor u, maar voor anderen, het bewijs van de onschuld van den markies leveren. Gelukkig heb ik een stuk bij mij, waaruit die onschuld ten volle zal blijken." Hij haalde een papier uit zijn zak en reikte dat aan de markiezin over. liet was het proces-verbaal der ontmoeting en der oor zaken die haar hadden noodzakelijk gemaakt, geteekend door de vier getuigen. „Heb de goedheid mevrouw! dit even te lezen/ voegde de jonge man er bij, „en u zal alles weten." Mevrouw De Montperrey las schielijk het stuk, niet zonder verschillende uitroepen te laten ontsnappen. Onu begrijp ik alles, ik begrijp het," sprak zij opgewonden. Terwijl men den mar kies voor een onverlaat houdt, ligt de arme jonge man gekwetst, stervende op een bed in een armzalige herberg op de Belgische grens." „Twee dagen lang zijn wij zeer beangst geweest, De Charmeille en ik. Maar ik haast mij u gerust te stellen, mevrouw. Adrien's leven is niet meer in gevaar. Hij was van morgen krachtig genoeg, om met de noodige voorzorgen te worden opgenomen en vervoerd naar het kasteel van La Cérisaie, bij De Charmeille's tante. Toen eerst meende ik naar Parijs te kunnen terugkeeren. Maar De Charmeille blijft bij onzen vriend. Wij hebben afgesproken, dat, als hij genoodzaakt was naar Parijs terug te keeren, ik bij Adrien zijn plaats zou innemen. Maar ik zal daarop niet wachten om naar La Cérisaie terug te gaan, al was het maar alleen om eenige uren bij den zieke door te brengen." „Zal hij lang het bed moeten houden." „De dokter heeft gesproken van een maand, voordat hij alleen kau opstaan en door de kamer loopen." „Voor dien tijd moeten we hopen Aurora te hebben teruggevonden." „En nu mevrouw! heb ik het recht u eenige vragen te doen ten opzichte van juffrouw Aurora?" Mevrouw De Montperrey schudde droef geestig met het hoofd. „Gaston," antwoordde zij, „ik kan je niets zeggen. Helaas! er zijn in deze zaak tal van dn gen, die ge nog niet moet weten. Is de volkomen onschuld van den markies De Verveine bekend, dan zal men niet lan ger de nasporingen in een verkeerde richting voortzetten. Er is maar éen schuldige, en dien ellendeling kent men. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1