NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Zaterdag 22 Mei 1886. N°. 120.
ADVERTE NTIEN:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
200e Jaargeng.
Van 6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingencontantzonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Sclieepmakerssteej; 6.
Stads-Berichten.
Inschrijving Schutterij.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN noodigen hen, die verzuimd mochten
hebben zich op de door liet Gemeentebestuur
bepaalde dagen ter Inschryvlng voor don
Schutterlijken dienst aan te melden, uil
zich daartoe alsnog te vervoegen (en Raadhuize,
op Maandag den 24 Nlrl e. k.des
voormiddag.* lusschen 9 en 12 uren.
Zij herinneren wijders den belanghebbenden,
dal de registers van inschrijving op den len
Juni aanst. worden gesloten en dat zijdie
zicli niet vóór dal tijdstip hebben doen in
schrijven, bij onldekking, ambtshalve inge
schreven en door den Schuttersraad tot eene
geldboete verwezen zullen worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. K13TSecretaris.
Leiden, 19 Mei 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN;
Gelet op art. 228 der wel van 29 Juni 1851
Staatsblad no. 85);
Brengen ter kennis van belanghebbenden
jat alle vorderingen ten laste der gemeente,
over bet jaar 1885, vóór o( op den laatslen
Juni dezes jaars moeien worden ingeleverd,
en dat de vorderingen welke niet binnen den
genoemden lijd zijn ingediend, voor verjaard
en vernietigd zullen worden gehouden.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche.
Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wel houders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 13 Februari 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN;
Gezien art. 5 le al., der Wet van den 28n
Juni 1881 (Stbl. no. 97) zooals die nader is
gewijziKil
Brengen ter algemeene kennis dat door Alida
Van Haastrecht, alhier woonachtig, een ver
zoekschrift is ingediend om vergunning tul
verkoop van sterken drank in tiet klem, in
het perceel Clarensleeg no. 26.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsche ourant.
Duigemeesler en Wel houders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 21 Mei 1836.
STADSNIEUWS.
De Staatseoarant van heden bevat de
statuten van de vereeniging van Leidsche
notarissen te Leiden.
Door de R. K. Centrale Kiesvereeni-
ging te' Leiden is voor de op 25 Mei te
houden herstemming voor een lid der pro
vinciale staten in het kiesdistrict Alfen can-
didaat gesteld de lieer M. C. J. Van der
Weyden, te Nieuwkoop.
De tocht, dien de leden van het Haag-
sche depart, van de Maatschappij ter bevor
dering van nijverheid morgen naar Leiden
zouden maken, is wegens gebrek aan deel
nemers voorloopig uitgesteld geworden.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Geboortedag van Richard Wagner. (1813).
Sterfdag van Victor Hugo. (1885.)
Leiden's Mannenkoor.
yDikke mannen en dikke vrouwen van
dit wereldrond, het zij gij in de laatsle
jaren uwe knieën en voeten nog hebt kun
nen zien, of dat gelukkig punt van zelfbe
schouwing reeds lang hebt moeten opgeven;
wie ter wereld met uw embonpoint, uw
presentie, uw corpulentie, spotten mogen
in llildebrands boezem klopt vuur u een
medelijdend hart!" Aldus llildebrand in
//Hoe warm het was, en hoe ver" van
„Een oude Kennis" in zijne Camera.
't Was warm 't weer, en 't was voor
velen ver Zoraerzorg, maar als men er
dan ook eenmaal zit, kan 't er goddelijk
zijn. Ze zijn wel wat laat die plaatste uit
voeringen in 't seizoen" maar ze vormen
een lang niet verwerpelijken overgang van
de winter- naar de zomerconcerten, we wa
rm dan ook om zoo te zeggen uit en
thuis". De zaaldeuren openin den voor
avond zelfs ook nog de daartegenoverstaande
ramenmenschen in de zaal, menschen onder
de veranda, menschen in den eeuwig lieven
tuin, en menschen op 't orkes;, en deze laat-
sten zullen 't wel t meest warm gehad hebben.
We weten 't wel werkende ledi-n van Leiden's
Mannenkoor dat 't met recht werken was
Donderdagavond; we weten 't wel mijnheer
Van Iperen en waardige plaatsvervanger van
den heer Van Unen mijnheer Wilhake,
dat 't warm was erg warm. We zonden
gerust der warmte de schuld kunnen geven
van de kleine vergissingen of onjuistheden
in zang en spel wanneer die niet toch
reeds verre overschaduwd werden door 't vele
goede wat we genoten.
We kennen de moeilijkheden aan 't bij
eenbrengen van een mannenkoor verbonden
en met die kennis hebben we volgaarne een
woord van lof over voor 't hier bedoelde
koor en zijn ijverigen directeur de heer Taylor.
//Der frolie Wandersmann" klonk ons flink
tegen en liet, wat zuiverheid en klankvolume
betreft, weinig te wenschen over.
Mendelssohn zou niet zóó tevreden geweest
zijn als hij zijn uAbendstandchen" had hoo-
ren zingen; 't was niet overal even zuiver,
hoewel kleur en attaque goed getroffen waren.
't fTurkisches Schenkenlied" werd even
als het //Choeur des Buveurs" uit de „Juive"
blijkbaar met voorliefde en opgewekt gezon
gen; we houden ons voor zulke nummers
die geheel in de kracht van 't koor schijnen
te liggen zeer aanbevolen. Alleen viel 't
ons op dat de heereu solisten in 't fSchen-
kenlied" 't niet eens waren over 't tempo;
nemen we aau dat de een 't warmer had
dan de ander.
'tfWie lieblich ist deine Wohnung" van
Bernhard Klein zoo grappig onder één
uum.wATr gepaard met 't fChoeur des Bu
veurs" voldeed ons zeer; plechtig en
krachtig klonk vooral 't „Meine Seele ver
langet nach Dir". 't Was echter, vooral
hier, nogal te hooren dat 't koor niet uit.
Duitschers was samengesteld.
Nadat we in de pauze ons hadden kunnen
overtuigen dat de lieer Couvée blijft voort
gaan Zomerzorg's tuin tot een lusthof te
maken en nadat we aan den vijver de op
merkingen van iederen zomer hadden kunnen
opvangen fdat de eene goudvisch minder
goudkleurig was dan de andere" en //dat
die dieren met die warmte in dien vijver
goed o/" zijn", gingen we in de zaal om te
hooren hoe ons de heeren zangers, met
glimmende gezichten en een zakdoek in de
hand verzekerden dat wie es frieren mag
ein grosser Maientag der ganzen Welt be-
schieden" is. We konden 't ons zoo dui
delijk voorstellen, maar tot die duidelijkheid
bracht zeer zeker de uitvoering van bedoeld
nummer //Es muss doch Frühling werden"
niet weinig bij. Vooral 't fNur unverzagt"
klonk flink breed.
't Slotnummer *0 Welt, du bist so wunder-
schön" van Meyroos was nu juist niet 't
beste van uitvoering; niet altijd klonk 't
even zuiver, noch attaqueerden de uitvoe
renden gelijk.
Dit wat betreft de Koornummers. Als
solist zagen we den heer Withake optreden
in de plaats van den heer van Unen die
qua zanger ongesteld was. De heer
Withake kenden we als beschikker over een
lief, buigzaam geluid en die kennis bleek
uit 't applaus bij zijn optreden. Gevoelvol
zooals de heer W. altijd zingt gaf
hij ons de aria, uit de vÉlias" weer, die
volgens 't tekstboekje nu voor de veran
dering eens niet van Mendelssohn was zoo
als n°. 1 ben c, noch van Felix Mendelssohn-
Bartholdy zooals n°. la maar vau Mendels-
sohn-Bartholdy. Voor de zangrijke, lieve voor
dracht van ff Es weiss und ia«h es doch Keiner"
en van Schubert's f Standchen" waarin we
eene kleine vergissing in den tekst meenden
te bemerken behoeven wij den heer
Withake na 't applaus, dat hem van't laat
ste nummer eeu biscouplet afdwong, onzen
bizonderen dank wel niet meer te brengen.
Nu we van 't vocaal gedeelte afstappen
rest ons nog 't instrumentaal gedeelte te be
spreken. De heer Willem Vsn Iperen die
zich na een verblijf buiten 's lands
in Leiden gevestigd heeft als muziekonder
wijzer, maakte zich door zijn optreden op
dit concert in ruimer kring als violist be
kend. Zoo'n eerste optreden is niet allet;
maar we zijn overtuigd, na wat we van
hem gehoord hebben, dat genoemde heer
zijn weg wel vinden zal. Wij voor ons hadden
het yMorceau Caractéristique" van Jeno Hu-
bay iets vlugger gewild; maar de bekende
Cavatine van Raff voldeed ons zeer. In de
//Fantaiiie ou scóue de Ballet" van de Beriot
kwam de lieer v. I. langzamerhand opstreek
nadat hij van den schrik bekomen was.
De heer Van Iperen gafaangemoedigd
docr 't applaus nog ten beste 't Ave
Maria van Gounod op de melodie van 't
prelude van Bach, wanneer we ons niet ver
gissen. Over de uitvoering van dit nummer
een bizonder woord van lof. De heer Van
Iperen legt veel gevoel in zijn spel en we
meenen hem te kunnen verzekeren dat zijn
spel bij meer optreden en tengevolge
daarvan bij meer vrijmoedigheid niet
FEUILLETON.
299.)
Hoef ik u dan te zeggen, mevrouw, dat het
een geheim geldt, hetwelk ik niet het recht
heb te ontsluieren?"
r Dus, het is mogelijk, het is wezenlijk het
geval," hervatte de markiezin op diepbedroef-
den toon, fdat gij en mijnheer De Charmeille
de hand geleend hebt tot die leelijke daad,
die afschuwelijke zaak?"
fik vraag u excuus, mevrouw I Maar ik
geloof dat wij elkander niet begrijpen. Door
Adrien De Verveine, onzen vriend, te ver
gezellen hebben De Charmeille en ik onzen
plicht gedaan. Van welke leelijke daad en
van welke afschuwelijke zaak spreekt u?"
fik zou hebben kunnen zeggen, een mis
daad mijnheer."
fEen kleine politic-overtreding, op zijn
hoogst,1' hernam Gaston.
flleb ik van mijn leven? De tegenwoor
dige jongelui houden er dan al een heel
londerlinge manier op na van de dingen te
beschouwen," riep de markiezin uit. fEen
jong meisje ontvoeren, een familie in ver
slagenheid, in wanhoop storten, dat vinden
zij niets
De jonge man sprong overeind,
f Ditmaal, mevrouw," sprak hij altoos kalm,
fbegrijp ik er niets meer van."
fik twijfel er al aan. De markies heeft
je de waarheid gezpgd. Hij heeft je misleid."
fik zie niet, dat Adrien in deze omstan
digheden ons iets heeft kunnen verbloemen..."
f Als dat zoo is, moet ge weten of hij
dat jonge meisje liefheeft."
fVau welk jong meisje spreekt u, me
vrouw?"
f Mijnheer De Limans, u had mij beloofd
mij o| enhartig en rond te antwoorden en u
doet het niet. U weet heel goed, dat ik
over Aurora Delorme spreek."
f Adrien bemint haar hartstochtelijk, me
vrouw! Niemand beter dan ik, kan u over
de liefde van Adrien voor juffrouw Aurora
spreken, een liefde, die in Champagne is
geboren en, evenals vele andere dingen, aan
het toeval haar ontstaan te danken heeft
Als n het verlangt, zal ik u verhalen hoe
Adrien met zijn avontuurlijk karakter zich
op la Cordelière, waar toen juffrouw Aurora
woonde, den toegang heeft verschaft."
fik weet dat alles."
fGedurende de zestien maanden, die voorbij
gingen zonder dat hij haar wederzag, zon
der zelfs te weten wat er van haar geworden
was, heeft hij geen oogenblik opgehouden
aan haar te denken, en als in dien tus-
schentijd mijn vriend eenige dwaasheden heeft
begaan, moet men dit voor een groot deel
op rekening stellen van de droefheid, die hij
er over gevoelde dat hij, voor altoos, zooals
hij geloofde, van zijn dierbare Aurora ge
scheiden was.
»lk behoef u niet te zeggen hoe groot zijn
blijdschap was, toen hij onlangs juffrouw
Aurora in de Opera herkende en haar hier
ten uwent, mevrouw, terugvond."
f Zoo groot, dat hij zijn verstand er bijna
bij ingeboet heeft; want wat hij gedaan heeft
zou de daad zijn van een slecht inensch,
een onverlaat, als het niet die van een waan
zinnige was."
fMaar waaraan denkt u dan toch wel dat
de markies De Verveine zich schuldig heeft
gemaakt?" riep Gaston uit, zich warm ma
kend. fTJ heeft gesproken van een ontvoerd
meisje, van de wanhoop eener familie. Wat
beteekeut dat alles?"
fik zal het u zeggen, mijnheer De Limans,
't ls immers 11. Zaterdag tusschen vijf en zes
uur, niet waar, dat de marfcies, gij en mijn
heer De Charmeille Parijs verlaten hebt?"
fJa, mevrouw!"
f Welnu, mijnheer, 11. Zaterdag, op het
zelfde uur, is juffrouw Aurora Delorme, de
dochter van een mijner beste vrienden, mijn
petekind, mijnheer De Limans, op een ver
metele wijze geschaakt geworden."
De jonge man richtte zich met fonkelen
den blik, trillend van verontwaardiging, in
zijn volle lengte op.
z/Welk een snoodheid 1" riep hij uit. fEn
'tis de markies De Verveine, dien men van
zulk een misdrijf durft betichten, en wiens
medeplichtigen De Charmeille en ik zouden
zijn? Mevrouw! 'tis laaghartige, afschu
welijke laster!"
De verontwaardiging van den jongen man
was zoo groot, zoo oprecht, dat de markie
zin niet langer twijfelde. De markies De
Verveine was onschuldig. Er viel haar een
zwaar pak van het hart.
fMijnheer De Limans," sprak zij, Mblijf
bedaard."
fJa, mevrouw! maar u moet begrijpen dat
ik mij zeiven niet meester ben geweest. Het
geldt mijne eer, de eer van twee mijner vrien
den, die ik het recht heb en verplicht ben
in hun afwezigheid te verdedigen."
(hordt vervolgd