NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Vrijdag 23 April 1886. N®. 96.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
e Courant
I>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer io ('ent.
ADVERTENTIEN:
Van t6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: ScheepmakersstecK 6.
200e Jaargang.
STADSNIEUWS.
Uit de opgaven betreffende de sterfteen
de geboorten in het jaar 1S85 blijkt,
dat o. a. in de gemeente Leiden waren ge
boren 1701 kinderen, waaronder 88 levenloos
aangegeven, overleden 1093 personen, en wel:
beneden 1 jaar 281,15 jaren 107, 514
jaren 33,1420 jaren 19, 2050 jaren 171,
50 65 jaren 134, 6580 jaren 192, boven
80 jaren 72, op onbekenden leeftijd 1.
Als oorzaak van den dood werd
opgegeven: gebrekkige ontwikkeling 9,
lichaamszwakte, tering 164, klierziekte,
rhachitissyphilis 17, absc. ulc. gangr.
pyaem. haem. 9, kanker 41, waterzucht,
scheurbuik 8, typhus en febris typhuï-
dea 2, aanhoudende koorts 14, tus-
Bchenpoozende koorts 4„ pokken rood
vonk 7, mazelen 1, huidziekten 8, stui
pen, trismus, epilepsie 29, apoplexie 42,
hersenziekten, krankzinnigheid 73, rugge-
mergslijden, paralysis 5, keel- en longte
ring, bloedspuwing 106, croup 7 kinkhoest
15, acute ziekten der ademhalingsorganen 104,
chron. ziekten der ademhalingsorganen 122,
hart- en vaatziekten, rheumat. arthrit. 17,
organ, hartgebrekenaneurysina 24, angina
diphtherina 9, diarrhoea, dysenterie 12,
cholera nostras 5, acute ziekten der spijs-
verteringswerkt. 50, cluon. ziekten der spijs
verteringswerktuigen 29, ziekten d. organa
urogenitalia 39, ziekten van het kraambed
7, gewelddadige dood 11, verdrinken 2,
onbekende oorzaak, plotseling 18.
Het stoffelijk overschot van den heer
NV. G. De Bruyn Kops werd heden in het
familiegraf op de begraafplaats aan de Groe-
nesteeg bijgezet. Naar de rustplaats der
dooden hadden zich velen begeven om den
overledene de laatste eer te bewijzen. Onder
de autoriteiten, die aanwezig waren, merk
ten wij op Dijkgraaf, hoogheemraden en
ambtenaren van Rijnland, een aantal hoog
leeraren en bestuurderen der Waalsche ge
meente. Aan het graf werd het woord ge
voerd door den heerS. De Clercq VVz.dijk
graaf van Rijnland, die namens voornoemd
hoogheemraadschap hulde bracht aan de
verdiensten van den ontslapene. Spreker
schetste De Bruyn Kops als mensch en amb
tenaar. Als mensch was hij beminnelijk
van aard en oprecht van karakter, hartelijk
jegens zijn vrienden en welwillend jegens
zijn minderen; als ambtenaar was hij ijverig
en trouw in de vervulling van zijn plichten.
Het was niet overeenkomstig den wensch
van het bestuur van Rijnland geweest, dat
De Bruyn Kops zijn waardigheid neder-
legde. Hij zelf wilde echter uiet het oog
op zijn voortdurend wankelende gezondheid
uit zijn betrekking ontheven worden. "Voor
Rijnland zal De Bruyn Kops blijven voort
leven, want zijn stille deugden zullen daar
niet vergeten worden, maar steeds in dank
bare herinnering blijven.
De predikant der Waalsche gemeente, de
heer C. G. Chavannes, schilderde in het
fransch den afgestorvene als een voorbeel-
dig echtgenoot in het huisgezin en als een
consciëntieus man in de maatschappij, die
bij allen, welke hem gekend hebben, zeer
bemind was. In de Waalsche kerk, waartoe
hij behoorde, onderscheidde hij zich door
zijn gematigdheid en vredelievendheid, door
zijn belangstelling en ijver. Voor de diep
bedroefde weduwe en weezen zal voorzeker
de deelneming, die bij dit sterfgeval en aan
deze groeve betoond is, eenige troost schen
ken voor het geleden verlies.
Namens de familie werd door den heer
mr. J. L. De Bruyn Kops, lid der 2de ka
mer en broeder van den overledene, dank
gezegd in de allereerste plaats aan de beide
sprekers, die met zooveel lof van den afge
storvene gesproken hadden, en vervolgens
aan allen, die door hun tegenwoordigheid
de laatste hulde aan deu overledene bewezen
hadden.
Bij den heer B. Blankenberg, boek- en
kunsthandelaar te dezer stede, is in het licht
verschenen een nattig werkje, een eenvou
dige handleiding voor particulieren ten ge-
bruike bij de wet op het zegel voor effecten.
Voor houders van effecten, en andere per
sonen, op wie de belasting krachtens de wet
van 31 Dec. 1885, welke in werking treedt
den 1 sten Juni 1836, van toepassing is,
zijn de in dat werkje vermelde voorschrif
ten en bepalingen van veel belang. Wij
twijfelen dan ook niet, of aan het boekske
zal hetzelfde ruime debiet ten deel vallen
als aan de Handleiding voor het gebruik
van het plakzegel" dat van denzelfden
schrijver is.
Uit de Haarlemmermeer meldt men
ons van gisteren: De grootste bedrijvigheid
op het weiland is afgeloopen, daar alles ge
mest is, terwijl de vruchtbare regen daarbij
het zijne heeft gedaan. Voor ruim drie
weken was dat weiland neg kaal en rood,
doch het is daarop groen geworden, dank
zij het betere voorjaarsweder. Daar de hooi
bergen ledig begonnen te worden, is het
vooruitzicht op gras voor de veehouders
bijzonder aangenaam. De hoeveelheid gras
is nochtans gering, hetgeen niet wegneemt
dat er eerst kalvers en daarna melkkoeien
toen koppels vee te gelijk buiten zijn ge
bracht. Er is dan ook al room op de gras-
melk en de grasboter zal zich niet lang laten
wachten.
De bodem heeft zich voor de granen vrij
goed gehouden, ofschoon hij somwijlen in
het najaar nat genoeg was, zoodat gerust
mag worden aangenomen dat de graange
wassen, voor zoover zij in dezen polder ge
teeld worden, niet ongunstig staan. Ook
het koolzaad, dat, evenals andere peul
vruchten achterlijk was, zooals van alge-
meene bekendheid is, zal dit jaar niet min
der zwaar bloeien dan anders.
Bij elkander genomen mogen zich derhalve
veehouders en bouwlieden in eene niet on
gunstige toekomst verheugen.
liet spreekt van zelf dat in de tuinen
ook de groententeelt niet zoo voorspoedig
ging als andere voorjaars, want groeit het
gras zoo laat, dan komt o. a. de spinazie
ook niet aan. Peulen en doperwten
staan anders nu ook zeer belovend te veld.
liet lijdt geen twijfel dat de vruchtboomen
nu ook dit jaar druk zullen bloeien, als
de wind ten mins e de vruchtknoppen niet
afstoot. Deze vruchtboomen zijn dit jaar
niet minder beladen dan het voiige jaar,
een enkele peer, en nog wel van de ge
woonste soort, uitgezonderd waarop echter
niet gelet wordt.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Geboortedag (1564) en sterfdag (1616) van
William Shakespeare.
Sterfdag: Cervantes. (1616.)
Door de koormaalschappij Aurora te
Mechelen zal, met de aanstaande Oclober-
feesten, op den 3en dier maand, onder de
hooge bescherming en de medewerking van
staat, provincie en stadsbestuur, een groote
internationale wedstrijd gehouden worden voor
koorzang, zonder begeleiding. Bij circulaire
bericht het bestuur, dat er, buiten hetgeen
er in voorgaande prijskampen werd gedaan,
een le en 2e eereprijs zullen betwist worden
tusschen de maatschappijendie in de ver-
s billende afdeelingen den eersten prijs be
haalden; een le en 2e eereprijs tusschen die,
welke een tweeden prijs wonnen; een leen
2e eereprijs tusschen die, welke eenen derden
prijs bekwamen, en 28. dat er eene her
inneringsmedaille zal gegeven worden aan elke
deelnemende maatschappij, welke geene onder
scheiding zou bekomen hebben, en dat er
tusschen gezegde maatschappijen, verschei
dene premiën bij loting zullen worden uit
getrokken.
George Henschel volgt Jenny Lind-
Goldschmidt op als professor in den zang aan
het Royal College of Music" te Londen.
Volgens de Signalezal Rubinstein
den 8n Mei te Utrecht zijn oratorium Des
Verlorene Paradies" komen dirigeeren.
Romans uit de oudheid ziju in de
mode, en vinden ook bij ons aftrek. Zoo
zal het ook wel gaan met den roman uit de
Bijbelsche oudheid van dr. S. Mandelkern
„Thamar", welke door dr. VV. J. A. Huberts
vertaald werd en bij den uitgever Revers te
Dordrecht in twee goedgediukte deelen (tot
één vereenigd) verscheen. Op een enkele
uitzondering na, is de toon, naar het ons
voorkomt, goed getroffen; de stijl is dich
terlijk, de intrige boeiend; blijkbaar heeft
de vertaler zijn taak met veel zorg volbracht.
In den beginne is het verhaal wat sle
pend; ook zijn de gesprekken soms wat lang,
maar dat past bij den tijd, waarin „Thamar"
speelt: summa summarum, een roman die
verdient te worden gelezen.
liet bericht omtrent een doorSoheffel
nagelaten roman wordt tegensproken.
De heer Oppenoorth te 's Hage is be
noemd tot eerelid van de „Sociélé Beige
des Aquare listes."
Van de „Meesterstukken uit Vondel's
werken" uitgelezen door dr. W. Doorenbos
(uitgave A. Akkeringa te Amsterdam) zijn
afl. 2-4 verschenen.
Sarah Bernhardt is naar Amerika ver
trokken. Zij neemt een aantal nieuwe costu
mes mede (voor 100.000 fr.) en zal o. a. in
//Divor$ons" optreden.
FEUILLETON.
DE BOETVAARDIGE.
279J
Een zonnestraaldoor een der ramen van
een naburig huis teruggekaatst, viel op het
blinkende, lange, dunne, tweesnijdende lem
mer, en deed boven het hoofd van den
graaf een flikkering stralen, die voorbijzijn
oogen ging, en hem een plotselinge bewe
ging deed maken. Op hetzelfde oogenblik
slaakte hij een heeschen gesmoorden kreet.
Lory had hem tusschen de beide schouder
bladen geraakt. De brief ontviel aan zijn
handen en voordat hij den tijd had gehad
zich om te keerenviel hij zoo lang als hij
was op den grond neer, die reeds roodge
kleurd was door het bloed, dat uit zijn wonde
gudste.
Overtuigd dat de stoot, die hij den grijs
aard had toegebracht, doodelijk was en deze
niet meer zou opstaanvloog de bandiet op
de schrijftafel toe. Met uitgespreide handen
haastte hij zich, voordat hij het hazenpad
koos, in zijn zakken het goud en de bank
biljetten te doen verdwijnen.
Dat werk bad nauwelijks drie minuten
geduurd. Nochtans, toen de ellendeling
zich oprichtte en ijlings de kamer wilde ver
laten, zag hij, om hem tegen te houden,
den graaf, geheel met bloed bevlekt, drei
gend, verschrikkelijk, voor de deur staan.
„MoordenaarMoordenaarriep de graaf
bem met een holle grafstem toe.
„Laf, als alle misdadigers, deinsde Lory
verschrikt achteruit, en zijne ontstelde blik
ken zochten een anderen uitgang om te ont
snappen. Hij zag slechts het venster, maar
de sprong, dien hij moest doenwas gevaar
lijk. Hij moest toch vluchten, het mocht
kosten wat het wilde, het kwam er niet op
aan, hoe. Hij dacht wel aan Colibri, dien
hij te hulp kon roepen.,.. Ja, maar in
dien tusschentijd kon de stomme, geheel
vrij in haar bewegingen naar den portier
loopen en het huis in rep en roer brengen.
De bewoners konden hem den pas afsnij
den.... Het een was al even gevaarlijk als
het andere.
Lory besefte dat het eenvoudigste en min3t
gevaarlijke middel om uit den neteligen toe
stand te geraken was zich met geweld een
doortocht te banen. Een worsteling met den
graaf was onvermijdelijk. Maar hij zou de
zen wel gemakkelijk klein krijgen. Toen
hij drie stappen naar voren deed om zich
op den grijsaard te werpenstootte zijn voet
tegen den dolkdien hij had neergeworpen
in zijn haast om zijn zakken te vullen met
het goud en het bankpapier. Hij bukte on
der het slaken van eeu triuinf kreet en richtte
zich even spoedig overeindde hand op
nieuw met het verschrikkelijk mes gewa
pend.
En toenlijkkleurigde oogeu met bloed
beloopen, grijnzende, afzichtelijk, met op
geheven arm, koos hij, voordat hij aan den
aanval waagde, de plek, waar hij den man
moest treffen, wiens dood zijn waardige
meester verlangde.
De graaf, recht als een kaars, met op
geheven hoofd en somberen glans in zijn
blik, bleef roerloos voor de deur staan. Maar
geen der bewegingen van den moordenaar
ontging hem.
Het verschrikkelijk oogenblik kwam. Lory
wierp zich op het slachtoffer. Hij had den
tijd niet het te treffen. De ijzeren hand
van den grijsaard greep hem bij den arm
en draaide dien om als een dooden tak,
terwijl de andere hand den bandiet ontwa
pende. Daar hij evenwel op zijn beurt geen
gebruik wilde maken van den dolkwierp
hij dien weg.
Een oogenblik hield de worsteling aan.
Hoewel gekwetst en veel bloed verliezende,
had de grijsaard tegenover het gevaar, zijn
vroegere kloekheid en atletische kracht te
ruggekregen. Te vergeefs poogde Lory zijn
tegenstander op den grond te krijgen. Als
een rots stond deze pal. En hij was het
zelf, die eindelijk van de been raakte.
„Help, Colibri 1 help 1" riep hij toen hij
de knie van den graaf op zijn borst zwaar
voelde drukken.
Dat gansche tooneel was in veel korter
tijd afgeloopen, dan men behoeft om het te
beschrijven.
Na Lory in de werkkamer haars meesters
te hebben gebracht, was de stomme terug
gekeerd naar de eetzaal en gaan zitten bij
den haard.
Op deu door den graaf geuiten kreet,
was zij verschrikt opgesprongen. Zij luisterde
en hoorde het gedruis, dat de grijsaard
maakte, toen hij op den grond neersloeg.
Zonder iets van het gebeurde te vermoeden
voelde zij aan haar smartelijke ontroering
dat er iets vreemds gebeurde. Zij snelde
naar de deur der eetzaal, toen op eens Co
libri van onder de tafel te voorschijn kwam
en tegenover haar ging staan.
Wordt vervolgd