NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Me ze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon
ABONNEMENT:
Maandag 5 April 1886. jüï0. 80
ADVERTENTIE fJ:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
en
Feestdagen.
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
199e Jaargang.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenh contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Scheepmakerssteeg 6.
BÜ deze Courant behoort een
BIJVOEGSEL.
Stads-Berichten.
BURGF.MFESTF.R en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN;
Gelet op art. 228 der wel van 29 Juni 1851
Staatsblad no. 85);
Brengen ter kennis van belanghebbenden
dal alle vorderingen ten laste der gemeente,
over het jaar 1885, vóór o( op den laalslen
Juni dezes jaars moeien worden ingeleverd
en dal de vorderingen welke niet hinnen den
genoemden lijd zijn ingediend, voor verjaard
en vernietigd zullen worden gehouden.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche
Courant afgekondigd.
De Rurgemeesler voornoemd
DE KANTER.
Leiden, 13 Februari 1886.
Vergadering van den Raad der gemeente
Leiden, op Donderdag, 8 April 1886. waaiin
o. m. zal worden aan de orde gesteld hel
voorstel van de raadsleden De Goeje, Van der
Hoeven, Krantz en Was.
ITADSNIEUW8.
Het getal der in de Stedelijke Werk
inrichting opgenomenen bedroeg gedurende
de afgeloopen week dagelijks van 42 tot 71
volwassen personen en 10 tot 16 kinderen.
Gedurende de afgeloopen week zijn
alhier 2 gevallen van roodvonk en 2 van
mazelen aangegeven. Overleden aan be
smettelijke ziekte, geene.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
De leerlingen van de hoogste klassen
der Muziekschool boden gisteravond den
leden der Maatschappij voor Toonkunst eene
buitengewone uitvoering aan in de Stads
gehoorzaal. We hadden met de meeste exe
cutanten reeds vroeger kennis gemaakt, en
we moeten er bijvoegenmet genoegen.
Den leerling Van Bemmeten kennen we
als beter cellist dan hij zich gister voordeed.
Wat betreft de piano-voordrachten, kun
nen we niet ualaten eene reeds lang bij ons
zelve gemaakte opmerking in woorden te
brengenen wel deze. 't Scheen ons reeds
lang toe dat* van de uitvoerende leerlingen
(piano) op de openbare lessenwaartoe we
de uitvoering van gister nu ook eens zullen
rekenen, steeds 't hoogste geëischt wordt,
wat door hen wellicht geleverd zou kunnen
worden. Dit nu geeft aanleiding dat aan
wezige ouders en bekenden met kloppend
hart bet slot van 't betrekkelijk nummer ver
beiden en bij dat slot met bijna hoorbare
verzuchting denken of zeggen „ze heeft 't er
(goed) afgebracht. Zou wellicht de keuze
der uit te voeren stukken de schuld moeten
dragen; of de tegenwoordig heerschende
richtingom met voorbijzien van wat ons
aangenaam aandoet, de techniek alleen aan
't woord te laten Ik hoor al zeggen't wa
ren leerlingen. Zeker dat zijn 't
maar leerhngeu die we in staat achten ons
al iets te doen genieten. We zijn overigens
volstrekt niet ongevoelig voor eene techniek
b. v. als die van inej. v. G. in de capricio
Es-dur van Mendelssohn.
En nu de afdeeling onder leiding van
mej. Gripekoven, 't Zijn waarlijk geen slechte
koren waarover ze te beschikken heeft. De
uitvoering van „Die Tochter JephthaV'
't is hier niet de plaats om over de cantate
als compositie te spreken was bepaald
bevallig. De koren kweten zich merkbaar
met lust van hunne taak en vooral de
bezetting der alten was zeer goed. Mej. S.
als Jephtha's Tochter heeft uitmuntende
stemmiddelen en 't „Wunderbar lindernd
wirkt das Gebet" zong ze werkelijk gevoel
vol. Ook mogen we mej. R. een woord van
lof niet onthouden voor de exacte wijze
waarop ze hare partijen zong.
Ten slotte het overbekende „La Charité"
driestemmig koor van Rossini. We hoorden
met genoegen ook hiervan de uitvoering. De
overigens heldere stem van mej. W. is ech
ter voor zulk eene zaal niet berekend. We
wenschen, dankbaar voor 't genotene, den
leerlingen bij hunne verdere studiën van harte
succes.
Stads-Gehoorzaal. Zondag 4 April
1886, des avonds te 8 ure, groot Volks-
Concert. Programma: 1ste afd. N°. 1.
Arena-Marsch", A. Ph. Tendeloo2. Ou
verture voor de opérette: „Leichte Cavalle-
rie", F. Suppé; 8. „Wiener Blut", Walzer,
Joh. Strauss; 4. „Rêve de Bonheur", Ca
price voor Clarinet-Solo, J. G. H. Mann;
5. Potpourri uit de opérette „Der Lustige
Krieg, Joh. Strauss. 2de afd N°. 6. Ou
verture voor het Treurspel „Egmont", L. Von
Beethoven; 7.a. „Cantilène",ó „Bohémienne",
uit de Suite voor Orchest: „Scènes de Genre",
J. G. H. Mann; 8. „Waldvöglein", Idylle
voor Fluit en 4 Hoorns, F. Doppler; 9.
Ouverture voor de Opéra „Allessandro Stra-
della", Fr. Flotow; 10. Quadrille op mo
tieven van de opérette „La Belle Hélène",
J. Offenbach.
Geboortedag: Spohr. 1784. Emile De
Lavaleye. 1822.
De heer Latannkapelmeester van het
muziekkorps der Nijtneegsche schutterij, heeft
bedankt voor de hem aangeboden betrekking
van kapelmeester van het nieuwe korps dat
zich te Rotterdam gevormd heeft uit het
thans ontbonden stafmuziekkorps der schut
terij aldaar.
De PortefeuilleKunst- en Letterbode
heeft Zaterdag, op den Heiligenweg n°' 5,
een leeszaal geopend voor hare abonnees.
Het doel dezer, in ons land eenige, inrich
ting is hoofdzakelijk om de kunstenaars op
verschillend gebied tot elkaar te brengen,
waaraan zeer zeker hier te lanrle behoefte
bestond. Verder zal men daar inzage kun
nen nemen van de talrijke illustraties, tijd
schriften en boekwerken, die voor de samen
stelling van het bladdat speciaal aan Kunst
en Letteren is gewijd, worden gebruikt
Vele kunstliefhebbers, die het op prijs stellen
van tijd tot tijd met artisten in aanraking
te komen, zullen zich nu dit voorrecht niet
langer behoeven te ontzeggen.
Na een luisterrijken artistieken tocht
in Engeland bezocht onze vermaarde land
genoot Joseph Hollman verscheiden steden
in Frankrijk. Te Nante9 overtrof zijn succes
dat van alle andere cellistendie er zich
ooit lieten hooren. Het blad Nantes-Lyrique
geeft het portret en de biographie van den
beroemden virtuoos en wijdt am zijn talent
twee hoogst waardeerende artikelen.
Als fort-tenor heeft de directie der
Fransche opera voor het volgend seizoen ge
ëngageerd M. Lestellierte 's Hage, thans
aan de opera te Bordeaux verbonden. Als
eerste danseres (noble) is M1 le Roziereven
eens uit Bordeaux, geëngageerd.
Op 5 en 7 dezer geeft een Russische
zangers-kapel van vijftig personen (20 man
nen, 15 vrouwen en 15 kinderen) in de
kleederdracht der 16e en 17e eeuw te Am
sterdam uitvoeringen in het Volkspaleis.
Marie Heilbron, de ook hier eenmaal
zoo gevierde zangeres, is te Nice aan de te
ring gestorven. Zij was een dochter van Ne-
derlandsche ouders. Zij bereikte den leeftijd
van 37 jaren en laat een kind na Men her
innert zich dat zij één korten tijd gehuwd
was met een Fransch marine-officier, burg
graaf de la Panouse, een neef van maarschalk
Mac-Mahon.
Het lijk der zangeres zal naar Joodschen
ritus te Parijs worden begraven.
FEUILLETON.
864.)
Waarlijk, zulk een gedachte zou bij liem
nooit ziju opgekomen, als hij aan zich zei
ven was overgelaten geweest. O, ik verde
dig hem niethij verdient dat niet. 't Is
eeu ellendeling, een nietswaardige, ik vind
dat met u; want wat hij heeft gedaan, is
afschuwelijk. O, de ongelukkige, de dwaas.
Na alles wat ik hem gezegd hebMaar
waarde graaf! Wij hebben iets anders te doen
dan te jammeren en verwenschingen te
uiten. Wij dienen spoedig te weten waar
heen de markies is gegaan en waarheen hij
Lucie heeft gevoerd."
„Ja," sprak de graaf op doffen toon. „Dat
dienen wij te weten doch tot op dit oogen-
blik zijn alle nasporingen, welke ik heb ge
daan of liet doen door twee agenten, die
even voortvarend als schrander zijn, vruch
teloos gebleven. De markies en de vicomte
zijn vertrokken, doch niet dan na de noo-
dige voorzorgsmaatregelen genomen te heb
ben. Huii dienstboden weten zelfs niet wel
ken kant zij uitgegaan zijn. Hoe hun spoor
te ontdekken? Wij zoeken. Maar de dagen
snellen om, en terwijl ik jammer en mijn lot
meer dan ooit verwensch, is mijn dochter
aan die twee mannen prijs gegevenIk
ijs, ik ijs, mijn bloed stolt in mijn aderen,
als ik denk aan den vreeselijken en onher-
stelbaren ramp, die mij kan overkomen."
„Ik begrijp uw angst, mijn vriend! Maar
ge moet die nare gedachten van n zetten.
Ik herhaal het u: de markies is geen scha
vuit."
„Ik wil u wel gelooven. Maar de vicomte
is bij hem, en u weet het zoo goed als ik,
de kerel is tot alles in staat."
Het hoofd der markiezin zonk op haar
borst. Zij gevoelde dat de vrees van den
rampzaligen vader niet overdreven was.
Mevrouw 1" hernam de graaf na een
kort stilzwijgen. U ziet in welk een toe
stand ik mij bevind. Ik moet u nu zeggen,
dat ik hier gekomen ben om uw hulp iu
te roepen."
„Mijnheer!" hernam zij levendig, „uw
ongeluk treft mij alsof het mij zelf over
kwam. Het geldt hier uw dochter, mijn
petekind.... Kan ik iets voor u doen?
Spreekik ben bereid tot alles wat gij ver
langt."
„De marktes De Yerveine heeft ongetwij-
In de kamerzitting van Dinsdag ver
zekerde de minister van koloniën, dat de
katoen-industrie in Twente bloeieuder was
dan ooit. Het tegendeel meenende te weten,
telegrapheerde de heer Bahlmann aan eenige
der voornaamste fabrikanten aldaar het vol
gende: „Minister van koloniën heeft giste
ren in de kamer gezegd, dat de katoennijver
heid bloeit; is dit overeenkomstigde waarheid?"
Op deze dépêche zijn de vijf volgende
antwoorden gekomen, welke Woensdag in
de tweede kamer werden voorgelezen
I. Alineloo. Sedert ongeveer een jaar
wordt door fabrikanten, uitzenders van
katoenen artikelen naar Oost-Indië, zeer
veel verloren. Ook de binnenlandsche ver
koop laat veel te wenschen over. Tengevolge
van een en ander is hier gedurende den
winter slechts bij daglicht gewerkt.
II. Almeloo. Industrie 1885 ongunstig
ook thans weinig vooruitzichten.
III. Enschedé. De industrie slecht op
manufacturen. In Java wordt veel verloren.
Hier in Enschedé door verscheiden fabrikan
ten loonen afgezet. Sedert 1 Jan. zijn twee
firma's niet in staat aan bun verplichtingen
te voldoen.
IV. Enschedé. Katoennijverheid is aan
het doodbloeden.
V. Almeloo. Moedwillig of onwetend,
eenvoudig onjuist. Geen Twentsch fabrikant,
behalve mogelijk Hengeloosche bontweverijen,
zal ontkennen, toestand nooit zoo treurig was.
Met ingang van 4 April aanstaande
zal het rijkstelegraafkantoor te NoordwjjK
feld vrienden. U moet eenigen van de jon
gelieden met wie hij op vertrouwelijken
voet omgaat, kennen."
„Zeker."
„Welnu, ik heb gedacht, dat u misschien
door een dier jongelieden zoudt kunneü te
welen komen, waar de markies zich op dit
oogenblik bevindt."
„Ja, ja, ik begrijp, ik vat wat gij ver
langt. Bij mij komen verschillende jonge
lieden aan huis, die De Verveine kennen,
twee onder anderen, die zijn boezemvrienden
zijn. De markiezin De Verveine noemde
eertijds haar zooh en die twee vriendende
drie onafscheidelijken op het klaverblad. Een
dezer jongelieden is de oudste zoon van den
graaf De Charmeille, dien gij hier vaak voor
en na uw huwelijk hebt ontmoet."
„Ik herinner mij hem zeer goed," sprak
Je graaf.
„De ander heet Gaston De Limans. Dat
is de vriend zijner jeugd, en men kan ge
rust zeggen dat zij als broeders van elkan
der houden. Ik zal onmiddellijk aan Gaston
schrijven, evenals aan den jongen De Char
meille. Ken mijner dienstboden zal de brie
ven gaan bezorgen, en van avond of morgen
ochtend vroeg zullen zij hier zijn. Natuur
lijk heeft de markies zich wel gewacht
hun over zijn afschuwelijk plan te spreken.
Maar als zij weten waarheen hij gegaan is,
zullen zij niet weigeren het mij te zeggen.
Wat ook de uitslag zij, u zal van mij tij
ding krijgen. Dat is het immers wat gij
bedoeldet
„Ja."
„Ik hoop met u dat wij door Gaston of
De Charmeille zullen worden ingelicht."
De Lasserre bedankte de goede markiezin
en verwijderde zich.
Zonder een minuut te verliezen schreef
mevrouw De Montperrey de beide brieven
en liet ze aanstonds door een lakei weg
brengen.
Den volgenden ochtend met de eerste be
stelling, ontving de graaf De Lasserre van
de markiezin het volgende schrijven:
„Waarde graaf!
„Ik ben diep bedroefd. Ik schrijf
voordat ik naar bed ga. Ik zal een
ellendigen nacht hebben en morgen met
een zware hoofdpijn opstaan. Helaas!
ik kan u niets zeggen omtrent hetgeen
gij met zooveel ongeduld wenscht te
vernemen.
(Wordt vervolgd.)