NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Kon- en Feestdagen. Zaterdag 6 Maart 1886. N°. 55. Uitgevers: Gebroeders Muré. BIMENLANDSCHE BERICHTEN." DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant ABONNEMENT: Voor Leiden, per 3 maanden 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. ADVERTENTIEN: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Scheepinakerssteeg 6. 199e Jaargang. Stads-Bericliten. Eerste Zitting van den militieraad. BURGEMEESTER WETHOUDERS TIK LEIDEN doen le welen, (lal de eerste sitting can den militieraad, «oor deie gemeente, overeenkom-tig arl. 86 der Wel van den 19J<» Augustus 1861 (Staats blad n». 72), wordt gehouden Op Maandag den 8"" Maart 1886, des middags te 12M uren. voor de lolelingen die'de nonmiers ge trokken hebben van 1 tot SO, en des namiddags te half twee. voor hen die gelrokken hebben van n®. SI Ut n®. 100 Op Dinsdag den 9J«» Maart 1386, des namtd- daas te éin uurvoor hen die gettokken hebben van n®? 101 tot n». 175: Op Woensdag den ÏO*®» Maart 1886, des namid dags te halfeen, voor hen die getrokken hebben van n®. 176 tot n®. 275; Op Donderdag den li'" Maart 1886, des namid dags te halfeen, voor heil die getrokken hebben van n°. 276 tol n°. 381; en zulks in een der vertrekken van het Raad- huls dezer gemeente. Zij herinnoren \oorts, dat in gemelde zitting voor den Miiilieraad moeten verschijnen: 1®. de vrijwilligers voor de Militie; 2®. de lolelingen, die vrijstelling verlangen we gens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of ge mis van de gevorderde lengte; dat de lotelingen, die voor dien Raad niet zijn ver schenen, gehouden worden geene redenen tot vrijstel ling te hebben en voor den dienst worsen aangewezen, terwijl het niet ontvangen van een oproepingshdjet niet ontheft van de verplichting tot het verschijnen voor den Militieraad of tot het indienen van de tot slaving der redenen van vrijstelling gevorderde be wijsstukken. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Lhdih, 26 Februari 1886. de kanter, Burgemeester. KIST, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien arlikel 6. 2de alinea der Verordening van II November 1880, regelende de inwen dige inrichting der scholende toelating en hel ontslag der leerlingen Gemeenteblad no. 4. van 1881); Brengen ter algemeene kennis, dal de in schrijving van nieuwe leerlingen aan de open bare scholen der 3e en 4e klasse zal plaats hebben van den 1 lot en met 13 Maart e. k, in de schoollokalen in de Rijnslraal, in de Brandesvynsleegop de Binnenveslgracht aan hel Plantsoen, in de Van-der-Werlslraal en aan de Korte Mare, des voormiddags van half negen tot negen uren en des namiddags van half twee tol twee uren, behalve des Zaterdags namiddags en des Zondags. De Gemeente Leiden wordt voor de leer lingen der openbare scholen van de derde klasse in drie wijken verdeeld. Tot de wyk voor de openbare school der derde klasse, no. I behoort dal deel der ge meente, dat ingesloten wordt door en len oosten en ten zuiden ligt van de lijn: Kaiser- slraal, Rapenburg, Nieuwsleeg, Zouneveldsleeg, Kelelboelersteeg, Korle Korenbrugsleeg, Nieuwe Rijn lol de Ulrechlsche brug. Tot de wijk voor de openbare school der derde klasse, no. 2 behoort dal deel der ge meente, dal ingesloten wordt door en len oos ten ligt van de lijn.- Nieuwe Rijn, Vischbrug, Hoogstraat, Stille Mare, Lange Mare, Oude Vest en Oostdwarsgracht. Tol de wijk voor de openbare school der dei de klasse, no. 3 behoort dal deel der ge meente, dat ingesloten wordt door en len oos ten en westen ligt van de lijn: Kaiserslraat, Rapenburg, Nieuwsleeg, ZonneveldsleegKelel boelersteeg, Korle Korenbrugsleeg, Nieuwe Rijn, Vischbrug, Hoogstraat, Stille Mare, Lange Mare, Oude Vest en Oostdwarsgracht. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE K \NTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 25 Februari 1886. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEI <EN, Gezien het adres van J. F. KRIEK, hou dende verzoek om vergunning tot het houden en mesten van varkens in hel perceel Oost dwarsgracht no. 13. Gelet op art. 152 der algemeene politiever ordening van 6 November 1879; Brengen bij deze ter kennis van belang hebbenden dat op Donderdag, den 11 Maart a. s.'s voormiddags te elf uren op het Raad huis, gelegenheid zal worden gegeven om be zwaren legen dat verzoek in le brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTEU, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 5 Maart 1886. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien arl. 8, le alinea der Wel van 2 Juni 1875 Staatsblad no. 95), lot rpgeling van hel toezicht bij liet opiichlen van inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen ver oorzaken; Brengen bij deze ter algemeene kennis dal door hen op heden verdunning is verleend aan den heer Dr. II. KAMERLING!! ONNES, en rechtverkrijgenden lot bel plaatsen van een sloomwei'kluig in hel. natuurkundig laborato rium aan hel Sleenschuur no. 124. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wei houders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 4 Maart 1886. ITAD9NIEIJ1VI. Onze gemeente trof gisteren door het overlijden van den heer J. Van Ileukelom Jr. een smartelijk verlies. Geboren te dezer stede den 14e» April 1813 gevoelde hij voor de stad, *waar zijn wieg eens stond en waar r.u ook zijn graf zal staan, een opofferende liefde. Hij bleef nimmer achter, maar stond in het. voorste gelid, wanneer het gold nut te stichten voor zijn geboortestad of het welzijn van zijn stadgenooten te bevorderen. Dat de burgerij zijn verdiensten hoog waar deerde, bleek uit de omstandigheid, dat zij hem van 1866 tot 1881 naar onzen gemeen teraad afvaardigde. Dat de handel zijn com- mercieele ervaring op prijs stelde bewees zijn benoeming tot lid der Kamer van Koop handel. Door zijn ijver, dien hij betoonde in zijn hoedanigheid van lid der com missie van toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs was hij de wetenschap zeer bevordelijk. Voor den hulpbehoevende bezat hij een gevoelvol hart. Als bestuurder der Leidsche Maatschappij van Weldadigheid, als commissaris der Hulpbank, opgericht door de Leidsche Maatschappij van Wel dadigheid, en als bestuurder van het Bethle- hemshof en andere hofjes gaf hij daarvan menigmaal treffende bewijzen. In tal van betrekkingen was hij nog werkzaam. Zoo was hij voorzitter van de Stedelijke Werkinrichting en het hoofd van verschillende industrieele ondernemingen. Maar zijn werkzaamheid beperkte zich niet alleen tot den engen kring der gemeente, maar strekte zich ook verder uit. Zoo was hij gedurende geruimen tijd lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland. Als lid der commissie van administratie over de militaire strafgevangenis heeft hij den staat vele diensten bewezen. Ook de Doopsgezinde kerk, waartoe hij behoorde, verliest veel in hem, want tot zijn dood toe bestuurde hij haar aangelegenheden met veel ijver. Yan Heukelom heeft zijn leven wel besteed. Voor een redelijk bezette zaal en een volle galerij gaven gisterenavond in de Stads- zaal de Koninklijke Klokkenspelers uit Groot- Brittannië hunne geannonceerde uitvoering. Het klokkenspel was inderdaad schoon, zui ver en welluidend en de bespelers ver dienen door hunne vaardigheid en eenheid allen lof. Yan het programma muntte vooral uit het gedeelte van Sonate VI, Mozart; Wals Myosotis, Lowthian; Het Westminster Klokkenspel, I). S. Miller; en niet 't minst de Turksche Wacht, Marsch, van Michaelis. De piano's, crescendo's, fortissimo's en di minuendo's in dit nummer waren uitstekend, in een woord onberispelijk. Met daverend applaus werden zij dan ook toegejuicht en daardoor genoodzaakt eenige nummers te herhalen. Door enkele zangnummers als solo's, trio's en quartet werd het klokken spel afgewisseld. Met het Engelsche volkslied en het Wien Neerlands bloed werd de uitvoering be sloten. De minister van binnenl. zaken brengt ter kennis, dat eerlang gelegenheid zal ge geven worden tot het afleggen van het vee- artsenijkundig examen, ter verkrijging van het diploma van veearts. Dag en plaats van dat examen zullen nader worden bekend gemaakt. Zijdie tot gemeld examen wen- schen te worden toegelaten, moeten daarvan vddr 1 April e. k. schriftelijke opgave doen, mits postvrij, aan den voorzitter der com missie van examen, directeur van 's rijks veeartsenijschool te Utrecht, en bij hun verzoek voegen het bewijs, waaruit blijkt, dat zij het natuurkundig examen, omschre ven in art. 9 der wet van 8 Juli 1874, met goed gevolg hebben afgelegd. Door den heer baron A. Yon Stein, consul-generaal van Liberia, te Antwerpen, zijn aan 's rijks ethnograpliisch museum een FEUILLETON. «45.) #Hij beeft mij verteld, hoe hij juffrouw Aurora leerde kennen, en gesproken van hun samenkomsten. Dat alles was een heel zonderlinge ontmoeting. Deze had evenwel een tragische ontknooping, toen na verloop van eenige dagen graaf De Lasserre van een reis terugkeerde. yüe geliefden werden gewelddadig geschei den. Wanhoop bij de een, en waarschijnlijk ook grievende smart bij de andere. Zooals ik u gezegd heb, hoewel al de nasporingen, welke de jonge man gedaan had om zijn dierbare Aurora terug te vinden, vruchte loos bleven, had hij haar niet vergeten. Toen hij haar in de opera herkende, ont waakte zijn liefde vuriger dan ooit, in die mate, hij niet aarzelde eeu huwelijk te doen s Sringen, dat hij op het punt was met een rijke erfgename te sluiten. Ziedaar feiten, voor wier waarheid ik u insta. Nu beweer ik niet, dat het de jonge man is die juffrouw De Lasserre met of zonder haar bewilligii.heeft geschaakt. Ik verzeker nooit iets, zonder er bewijzen voor te heb ben. Het komt mij echter voordat sterke vermoedens tegen hem rijzen." De gravin zat, met voorover gebogen hoofd, in gepeins verzonken. z/Dus heb ik mij vergist," sprak zij bij zich zelve. yNiet hij is het, maar de mar kies De Yerveine. En toch maar neen, ik heb ongelijk gehad. Ik moet het erken nen. Graaf De Lasserre heeft wel mij kun nen beschuldigen, mij...." ^Mevrouw," hervatte de vicomte, ,ik heb u mijn diensten aangeboden en ik doe het andermaal. Als u het verlangt, zal ik u bij uwe nasporingen de behulpzame hand bieden." yWat zult gij doen?" ylk zal trachten te weten te komen in de eerste plaats, of de bewuste jonge man de schaker is." //En dan?" z/Zal ik alles doen wat maar eenigszins mogelijk is om de plaats te ontdekken, waar men juffrouw De Lasserre heeft ge bracht." yMoet gij niet van daag nog Parijs ver laten?" yJa, maar slechts voor enkele dagen. Voor het overige kan ik zelfs in mijn af wezigheid handelen en kostelijke inlichtingen verkrijgen." //In dat geval, mijnheer De SaDzac, wei ger ik uwe hulp niet." z/Dank u, mevrouw! O, ik kan u niet zeggen hoe gelukkig u mij maakt. Zoodra ik iets weet, zal ik u schrijven. Waar moet ik u mijn brieven doen geworden?" yAan mijn huis." jJa, maar ik weet niet waar u woont." Rue Davy No. 6." De vicomte, die zijn comedie tot het einde toe onberispelijk wilde spelen, schreef het adres in zijn zakboekje op. rVoordat ik vertrek," hernam hij, ,/zal ik bij onzen jongen man aangaan. Maar ik weet, dat ik hem niet thuis zal vinden. Hij heeft een paar dagen geleden Parijs ver laten." nEen paar dagen?" herhaalde de gravin. z/Treft u die samenloop? Nu, dat heeft hij mij ook gedaan. Maar wij moeten niet te spoedig oordeelen. Wij moeten weten, zekerheid hebben." Zij trad naar de deur, die de vicomte zich haastte open te doen. Hij geleidde haar tot op het portaal en met een ytot weerziens, mevrouw 1" liet hij haar heen gaan, terwijl hij zelf zich naar zijn slaap kamer begaf om de laatste hand te leggen aan zijn toilet." uBest zoo," sprak hij bij zich zelf. //Alles gaat naar wensch. Zij heeft bepaald goed gehandeld met hier te komen." De gravin was langzaam de trap afge daald. Zij vroeg zich af, of zij onmiddellijk huiswaarts moest keeren. Aan het rijtuig gekomen, zeide zij bij zich zelve: z/De markies is sedert twee dagen afwe zig. Het doet er met toe. Ik ga toch naar hem toe." En zij gelastte den koetsier haar naar zijn woning te rijden. Evenals haar man, wendde zij zich tot den portiervan wien zij ongeveer het zelfde bescheid ontving. Doch er kwam iets bij, namelijk de verwondering der dienst boden van den markies, die over hun mees ter begonnen ongerust te worden. De gravin begreep, dat zij voor het oogen- blik niets verder zou kunnen te weten ko men. Zij stapte weer in haar rijtuig, dit maal ten volle overtuigd, dat de markies De Verveine de schuldige was. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1