NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. I»eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: ADVERTENTIEN: Donderdag 25 Februari 1886. N°. 47. 199o Jaargang. Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Van 16 regels0.90. Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Elke regel meer0.15. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Gr°°le leUerS W°rden berekfd T* Plaat3rui,mt®' Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. Prijs per Nuuimer 10 Cent. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. HTADINIEUW9. Met 1°. April aanst. zal van de kweek school voor zeevaart te Leiden een 100-tal jongens naar elk der opleidingsschepen Ad miraal van Wassenaer en Anna Paulowna worden overgeplaatst. Naar wij vernemen heeft de heer A. B. Deckers, directeur der expeditie-onder neming Van Gend Loos te Delft, tegen 1 Maart a. s. een eervol ontslag uit zijn be trekking gevraagd en zal hij op dat tijdstip worden vervangen door den heer H. Van Veen, thans geëmploieerd te Leiden. (D. Cl.) UNIT KRIITEIT. Heden aanvaardde de heer W. Einthoven het hoogleraarsambt bij de faculteit der geneeskunde aan de rijks-universiteit alhier, met het houden eener redevoering in het groot auditorium*Over de leer der speci fieke energieën." BINNENLANDSCHE BERICHTEN. De Haagsche correspondent van de Zutf. Ct. deelt mede, dat bij de memorie van antwoord op het afdeelingsverslag be treffende het wetsontwerp tot uitbreiding van de wet op den kinderarbeid, een ge wijzigd en veel minder ingrijpend ontwerp kan worden verwacht. liet conversie-ont werp kan, volgens hem, over 14 dagen bij de kamer zijn. De heer J. Dirks, lid der tweede kamer voor Amsterdam, stelt zich om ge zondheidsredenen voor eene herkiezing in Juni e. k. niet weder verkiesbaar. Tot nog toe werd bij de landmacht het tractement voor officierendie in ac- tieveu dienst kwamen te overlijden, uitbe taald lot en met den dag van hun overlij den. Thans is bepaald, dat aan de daartoe gerechtigden in dit geval zal worden uitbe taald eene volle maand tractement, gerekend van den dag van het overlijden af. In de 47e algemeene vergadering van het Nederlandsch Aardrijkskundig Genoot schap, te houden op Woensdag 8 Maart, des avonds te 8 uren, in een der lokalen van het Genootschap Natura Artis Magistra, te Amsterdam, zal dr. A. Pierson eene voordracht houden over: //Hellas. Verband tusschen land en volk, opgemerkt gedurende eene reis in het Grieksche Oosten". De gemeenteraad te 's Hage heeft in zake de waterverversching van 's Gravenhage, met loslating van het plan van waterafvoer naar zee door oppomping, aangenomen met 32 tegen 5 stemmen het zooveel kostbaarder plan tot lossing langs een laag kanaal, tevens dienstbaar aan de scheepvaart, met een sub sidie van Delfland. Men deelt aan de D. Ct. het volgende mede: Toen gisterenavond de laatste trein uit Den Haag aan het station te Delft arriveerde, hadden de aankomende en vertrekkende rei zigers de aangename verrassing dat alle hekken afgesloten waren. Het hek aan den uitgang werd door een paar personen met geweld geopend. De passagiersdie op het eerste perron tot vertrekken gereed stonden, wisten door hun geroep de aandacht te trek ken van de conducteurs van den trein, die de beleefdheid hadden met het afrijden te wachten, tot dat er iemand met een sleutel kwam aanloopen om den toegang te ont sluiten. Daar het niet de eerste maal is dat dergelijke onattentie plaats heeft, is door een der reizigers bij de bevoegde autori teiten beklag ingdiend. Dat de oude zeevaarders nog al bijgè- loovig waren, is bekend. Er zijn nog wel zeelieden te vinden, die niet op Vrijdag uit zouden willen zeilen en aan de namen der schepen wordt vaak veel gewicht gehecht. Hoe grappig het er soms mee gaan kan, blijke uit onderstaande bijzonderheid. In 1598 zoo meldt de geschiedenis werd eene vloot van vijf schepen uitgerust door eene maatschappij te Rotterdam, waarvan de voornaamste deelnemers warenVan der Hagen en Johan Van der Veken. De bevelhebbers der vloot waren Jacques Mahu, Simon De Cordes en Sebald De Weert. De namen der schepen: liet Geloof, de Blijde Boodschap, de Trouw, de Hoop en de Liefde. De bestemming was Indie te bereiken langs Straat Magelliaen. liet Ge loof keerde reeds bij Amerika terug, omdat de schipper niet verder durfde gaan. Be Blijde Boodschap werd te Valparaiso door den gezagvoerder verkocht, de Trouw viel bij Timor in handen der Spanjaarden, de Iloop verging in een stormen alleen de Liefde bleef bestaan, kwam in Japan aan en later terug in het vaderland. (D. v. N.) Op de Haarlemmervaart b j Halfweg zijn gisterenmiddag twee personen door het ijs gezakt en jammerlijk verdronken. De lijken zijn gevonden. Beiden waren van Amsterdam afkomstig, een hunner was ma chinist bij Zr. Ms. marine. Toen zij te water en onder het ijs geraakten, bevond zich daarbij nog een tweede machinist der marine, doch deze was niet in staat red ding te bieden. Voor de rechtbank te Amsterdam stond eergisteren terecht Alexander Casimir Iwan Tolstoi, oud 49 jaar, als beroep opgevend ingenieur, geboren in een voorstad van Mos kou. De beklaagde, welke zich in het Duitsch uitdrukte, stond terecht wegens diefstal van een Oostenrijksch effect, in 1882 in het hotel De Oude Graaf te Am sterdam gepleegd In het bedoelde jaar werd de bekende internationale tentoonstel ling gehouden. Bekl. logeerde onder den naam van llolm in De Oude Graaf. In de nabijheid van de door hem betrokken kamer bevond zich een kist, die toebehoorde aan den kok van het hotel. Eenige dagen na het vertrek van Tolstoi vermiste de eigenaar uit die kist een effect. De dader bleef on bekend. Veel had hij echter niet aan zijn buit, want het bijbehoorende couponblad had hij niet kunnen machtig worden. De kok had het altijd behouden. Drie jaar later, in het einde van 1885bracht Tolstoi, van wien men sedert niets meer vernomen had, een bezoek aan Haarlem. Daar kwam hij toevallig in aanraking met de politie, die hem naar de politie te Amster dam overbracht, als vreemdeling zon der behoorlijke legitimatiepapieren: hij zou dus over de grenzen gezet worden. Maar, het is een bekend feit, de Amsterdarasche politie is erg nieuwsgierig; haar bekroop de lust om eens de bagage van den vreem deling in oogenschouw te nemen. En zie, het onderzoek bracht eene alleraardigste ver rassing aan het licht. In den koffer nl. van den vreemdeling vond zij het Oosten- rijksche effect dat in 1882 in De Oude Graaf gestolen was en dat natuurlijk hetzelfde num mer droeg als het couponblad, dat de be stolene behouden had. Deze ontdekking nu in verband gebracht met het feit, dat Tolstoi in 1882 in De Oude Graaf gelogeerd had, gaf het O. M. aanleiding hem wegens diefstal te vervolgen. 't Was der politie tevens gebleken, dat de naam van den bekl. aan tal verwisselingen onderhevig was geweest. Nu eens noemde hij zich Petersendan weder Carel Howard, Holmers, Andersen enz., of de naam, dien hij ter terechtzitting opgaf, nl. Tolstoi, de juiste was, valt evenzeer nog te bezien. Intusschen, de bekl. hield zijn onschuld vol. Het effect, dus zeide hij, had hij in Keulen voor 15 mark gekocht van iemand die in armoedige omstandigheden verkeerde. Zijne naamsverwisseling verklaarde hijdoor te bewerendat familie-aangelegenheden hem hiertoe noodzaakten. Het O. M.waargenomen door mr Schim- melpenninck, requireerde 2 maanden celstraf. Uitspraak over 8 dagen. De verzakking der ijzeren bekapping van het nieuwe centraalstation te Amsterdam doet zich op verschillende plaatsen voor, zonder op 't oogenblik echter van ernstige» aard te zijn. De afwijkingen zijn van ver schillende grootten, hier meer, ginder min der belangrijk. Men voltooit nu het werk aan de spanten, waaraan men bezig is, om het dan gedurende een tijd lang geheel te laten rusten en af te wachten of de ver zakkingen zich herhalen. Het bericht der Amst. Ct. betreffende de inhechtenisstelling van den heer I. Bar- nasconi, commissionair in effecten te Am sterdam, behoort in zoo verre te worden gewijzigd, dat de beiden leden der firma B. Paleologo Co., thans in staat van faillissement verklaarddoor verschillende speculaties het aanzienlijk kapitaal, grooten- deels het erfdeel van den heer Paleologo, hebben verloren. Zij konden aan huune verdere verplichtingen tot levering van stuk ken etc. niet voldoen, waarop het faillisse ment met een aanmerkelijk passief volgde. Nu de beide leden der firma afwezig bleven en de curator in hun faillieten boe del uit de boeken geen genoegzaam licht omtient den waren stand der zaken kon verkrijgen, zijn, op requisitoir van den officier van justitie, zoowel de heer Paleo- FEU1LLET0N. 238.) Door hare goede zorgenkwam de jonge vronw spoedig bij. „Oia u het," sprak zij tot de portier ster, toen zij haar herkende. „U ia wel goed. Dank u." Terwijl zij een ontstelden blik om zicb heen sloeg, Troeg zij: „Is hij weggegaan?" „Die mijnheer? Ja wel, hij is heen. Hij was het, die ons zei eens naar u te gaan zien. Zoo spoedig als mijn beenen mij kon den dragen, vloog ik de trappen op en vond u bewusteloos op den grond liggen Als ik geweten had.... O, ik zou mij wel hebben gewacht hem naar boven te laten gaan. Laat hij maar terugkomenals hij het hart heelt, dan zal hij eens kennis maken met mijn bezemsteel. Hoe is het in 's Heeren naam mogelijk, dat men een jonge vrouw in zulk een toestand brengt...Olieman nen die mannen Zij hebben geen hart Maar wat heeft die leelijkerd u toch ge daan? Heeft hij u geslagen? Heeft hij u willen bestelen?" De gravin maakte met het hoofd een ont kennende beweging. ,'t Is goed!" 'tis goed! hernam de por tiersvrouw; fik zal hem in het oog houden. Wat in het vat ligt, verzuurt niet. Als hij het waagt terug te komen zal het niet te best met hem afloopen. Op een flink pak slaag kan hij rekenen." „Hij zal niet terug komen," sprak de gravin. „Nu, des te beter voor zijn ribbenkast! Maar zeg me toch eens wat heeft hij u ge daan „Hij is mij een slechte, heel slechte tij ding komen brengen," antwoordde de gravin met een zucht. „Als een donderslag trof die mij, en ik sloeg bewusteloos tegen den giond." „Zoo," sprak de portierster, „'t Is dan toch wel heel erg, wat u overkwam?" „Ja, 'tis afschuwelijk. Maar vraag me niet verder, ik kan niets meer zeggen." Daar zij zich niet langer kon inhouden, begon de gravin te snikken, terwijl hare tranen overvloediglijk vloeiden. Haar hart wa9 beklemd. Het schreien gaf wat ver lichting aan haar droefheid. „Kom, kom, mevrouw Duraud, u moet niet zoo schreienu moet wat redeneeren." „De tranen doen mij goed. Och, als men het kan, doet men wel, met eens flink uit te schreien." „'tls mogelijk. Haar men moet zorgen, zich nitt overstuur te maken. Kan ik nog iets voor u doen? Heeft u iets noodig?" „Neen, dank u. Ik voel mij wel wat opgeknapt. Het zijn de zenuwen. Maar ik ben beter. De krachten komen terug. Ik wil u niet langer ophouden; u heeft uw bezigheden, lieve juffrouw! u kunt mij nu wel weêr alleen laten. Nogmaals wel be dankt." De portiersvrouw begreep, dat mevrouw Durand alleen wilde blijven en ging heen. „En nu," sprak de gravin terwijl zij haar gelaat afwischte, „wat te doen? Ik kan hier niet blijven zitten weenen en snikken en mij aan een nutlelooze wanhoop overgeven. Neen, neen, ik heb wel wat anders en be ters te doen. Mijn dochter is verdwenen; mijn dochter is ontvoerd. O die ellendeling, hij is het. Ik herken hem aan zijn laf en laaghartig werk. Mijn voorgevoel heeft mij niet bedrogen. Maar wat wjl hij dan toch met mijn kind uitvoeren? Asn welke lielsche bedoeling moet zij dienstbaar worden gemaakt Wat wil hij? Wat hoopt hij? Hij haat graaf De Lasserre. Waarom? Ik ben het nooit te weten gekomen. Maar heeft die ellendeling zich niet genoeg gewroken?O, hoe haat ik hem thans, dien man, die mij in het verderf heeft gestort." Zij richtte zich op. Haar oogen schoten vlammen. „Hoe!" riep zij op woesten toon. „Het is hem niet genoeg dat hij de moeder heeft ten val gebracht, hij moest ook het kind treffen. O welk een monster I Maar hij is tot alles in staathij is in staat Plotseling bleef zij steken. Een stuip achtige trekking deed baar trillen. „O neen!" riep zij met verwilderde blik ken, „zoo iets is onmogelijk. Hoe laag hartig hij ook is, hij zou het niet durven. Neen, neen, weg met dat afgrijselijk denk beeld. Hij wil een nieuwe snoodheid be gaan, dat is zeker. Maar dat niet, dat niet 1" Zij bleef een oogenblik zwijgen, en ging daarna met woede op een heeschen toon voort: „Vicomte De Sanzac. Gij zult mij mijn kind teruggeven. Zoo niet, wee, wee ui" Zij voelde hare knieën knikkenseeg ne der op een stoel en bleef een geruimen tijd in smartelijke gedachten verzonken. tf erdt temlfd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1