NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
!*eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Zaterdag 20 Februari 1886. N°. 43
ADVERTENTIE N:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
idscbe Courant
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25,
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, it contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Sclieepmakerssteeg 6.
199e Jaargang.
STADSNIEUWS.
's Konings 69e verjaardag werd heden
op de gebruikelijke wijze gevierd. Van vele
openbare en particuliere woningen wapperde
de vaderlandsche driekleur: het carillon deed
zich hooren en ten 12 ure werd door het
garnizoen op de Papengracht eene groote
parade gehouden, gekommandeerd door den
majoor F. C. C. Bloem en geinspecteerd
door den kolonel W. H. Doorman, beiden
van het 4e regiment infanterie. De parade
werd bijgewoond door hh. officieren van de
dd. schutterij.
Ter eere van 's konings verjaardag
werd in de keurig versierde Stadszaal een
groot militair assaut gegevendat door vele
autoriteiten en andere genoodigden werd
bijgewoond. Wij merkten op burgemeester,
wethouders en den secretaris der gemeente,
de hoofdofficieren der verschillende wapenen
den commandant en officieren der schutterij,
het bestuur van het Metalen Kruis, het
collegium van het Leidsch Studentencorps,
den commandant en verdere officieren, ge
detacheerd aan de kweekschool voor zeevaart.
Ook de kweekelingen dier school waren
tegenwoordig.
Toen het DagelijkscK Bestuur de zaal
binnentrad, begon de kapel van het vierde
regiment infanterie, onder leiding van den
heer J. G. H. Mann, het Wilhelmus te
spelen. Vervolgens werd door de zangver-
eeniging „Odeon" het bekende vlaggelied
van Verhuist op verdienstelijke wijze gezongen.
Nadat de laatste tonen waren weggestor
ven, ging het gordijn opnieuw in de hoogte
en werden de verschillende nummers van het
programma achtereenvolgens uitgevoerd. De
uitvoering slaagde uitstekend. De onderoffi
cieren legden met hun vlugge oefeningen op
stok, sabel, degen en geweer veel eer in.
Ook oogsten zij door hunne athletische
standen veel bijval. Een groote apotheose
besloot dit goedgeslaagd militair assaut.
De heer A. Boëll is benoemd tot
president van de Sociëteit Minerva.
BINEENLANDSCHE BERICHTEN.
De Stc. bevat het kon. besluit van
12 Februari jl.tot vaststelling van het
model, waarnaar de loten der staatsloterij
vervaardigd worden.
Wij lezen in het Uir. Lagbl. van
hedenTot ons leedwezen vernemen wij, dat
de heer Joh. J. H. Verhulst Maandag 11. te
's Gravenhage bij een val van de trap, zich
ernstig den voet heeft verwond. Ook de heer
Jos. Cramer, de gunstig bekende violist, zou
ernstig ongesteld zijn.
Dat de heer Verhulst gevallen was, is
waar, maar ernstig was de wonde niet, die
hii bekwam, en hij kon gisterenavond op
de gewone wijze dirigeeren. (Fad.)
Wie heeft niet eens gehoord van „De
Visscberij", als een lichaam dat in vroegere
eeuwen in sommige gemeenten aanzienlijke
eigendommen bezat, verschillende door de
staten toegestane belastingen hief en een
belangrijk aandeel had in gemeentelijke re
geeringen? Deze vereenigingen werden ver
tegenwoordigd door gecommitteerden, die
benoemd werden uit de reeders van de
vischschepen. Die gecommitteerden regeer
den nevens de vroedschap, daar havens,
kaden en inrichtingen, nuttig voor de vis-
scherijdoor hen werden gemaakt en onder
houden en geheel onder bun beheer stonden.
Door hen werden ook rechten geheven voor
het gebruik van een en ander, in den vorm
van huur en eene belasting op de aange
brachte visch.
Voor hunne vergaderingen maakten zij
te Maassluis gebruik van het gemeentehuis
en nog ziet uien er in de raadzaal eenige
hunner portretten, uit den bloeitijd van hun
bestaan.
Toen in 1848 de inrichting der gemeente
besturen geregeld werd naar de Grondwet,
kwam een groot deel der vroeger door de
Maassluissche gecommitteerden van de vis-
scherij beheerd wordende eigendommen onder
het beheer van het gemeentebestuur. Toch
bleven nog eenige eigendommen der vis-
scherij daarvan uitgezonderd en het college
van gecommitteerden bleef nog in wezen,
doch zonder, voor zoover bekend is, rechts
persoonlijkheid te bezitten. Hieruit nu is
de dezer dagen reeds vermelde moeielijkheid
ontsproten; want nu de staat, voor de ver
betering van den Nieuwen Waterweg gron
den onteigent, welke staan ten name van
gecommitteerden der visscherij, wordt van
de tegenwoordige vertegenwoordigers van ge
committeerden het bewijs gevorderd, dat zij
bevoegd zijn om dadingen te sluiten.
In hoever hun dit zal gelukkenis moeie-
lijk te zeggen, daar het bewijs waarschijnlijk
gevonden zal moeten worden in het ten
raadhuize bewaard wordend, vrij uitgebreid
archief, dat vooralsnog onder het stof be
graven ligt. Het gemeentebestuur, onder
welks hoede zich die kostbare schat bevindt
heeft zich bereid verklaard, aan hen, die
thans als gecommitteerden optreden, inzage
van de stukken of afschriften daarvan
te verstrekken, doch B. en W. hebben
zich beslist verklaard tegen afgifte van het
archief, alvorens ook aan dat bestuur het
goed recht der tegenwoordige bestuursleden
overtuigend zal gebleken zijn.
De eigendommen en inkomsten der vis
scherij, bestaande in grond en rechten, ge
heven wordende van het gebruik van het
Prikkengat en de kraan in de Schans, zijn
niet onbelangrijk. Zeer waarschijnlijk zal de
rechter geroepen worden de zaak te beslis
sen. (D. v. Z. en 's Gr
Bij de beraadslaging over het oprich
ten eener kookschool in Den Haag', be
toogde een der sprekers en wel hij, die
het pleidooi voor de kookscholen hield
het wenschelijke, dat aan de meisjes de
gelegenheid wierd aangeboden om te dingen
naar maatschappelijke betrekkingendie nu
slechts voor de mannen zijn weggelegd.
Zij zouden zeer goed klerk en boekhouder
kunnen zijn.
Maar onze jongens dan? O, zeide de
spreker, die zendt men maar naar Oost en
West, fwaar zoovele bronnen van rijkdom
en welvaart onontgonnen liggen
Men zou kunnen vragen of, indien onze
meisjes k'erken en boekhouders worden, zij
dan veel aan de kookkunst zullen doen,
maar eene belangrijker vraag is: wie het
geld zal geven om de jongelui naar Oost
en West te zenden. Waarlijk, aan jonge
lieden, die daartoe bereid zijn, is er tegen
woordig geen gebrek, maar wel aan de ge
legenheid om geplaatst te wordenen bij
den stand der ondernemingen in Oost en
West is er ontzaglijk weinig kans voor
jongelieden om daar eene betrekking te
krijgen.
Zelfs de landsbetrekkingen in Indië zijn
zoo goed als gesloten voor hen. Zij zijn
wel gedwongen in het vaderland hun brood
te zoeken, en als men nu de jonge dames
aan hare huishoudelijke bezigheden onttrekt,
om ze het werk der mannen op te dragen,
dan zal voor hen de gelegenheid om wat te
verdienen nog schaarscher worden.
(Arnh. Ct.)
In den avond van 19 Januari werden
op het erf van de branderij van den Loos-
duinschen weg bij 's Hage zes eenden ge
stolen van welke zaak de arrondissements
rechtbank gisteren kennis nam.
Volgens bekentenis van den eersten be
klaagde W., had de tweede beklaagde in
deze zaak hem voorgesteld op eendenjacht
uit te gaan. Aan de branderij gekomen
klom de tweede bekl. over de schutting en
wierp kort daarna zes eenden over de heining,
die hij in een zakdoek en onder zijn jas
verborg tot aan de woning van den eersten
beklaagde, die het gevogelte in dien nacht
ten zijnen huize liet logeeren, maar den
volgenden dag uit vrees voor ontdekking in
den tuin begroef.
De tweede bekl. vertelde precies het om
gekeerde en beweerde dat zijn collega de
eenden over den mour had gesmeten.
Wie de eigenlijke dief was liet het O. M.
in het midden. Genoeg dat beiden wisten
dat deze wijze van jagen niet in het reine
was, om voor ieder, onder ruime toepassing
van het stelsel van verzachtende omstandig
heden, een maand celstraf te eischen.
De eerste bekl. liet zijne verdediging
voeren door advocaat mr. Bergsraa, die uit
eenzette, dat zoo zijn cliënt iets misdreven
had, hij in allen geval aan het helen van
gestolen goed kon schuldig verklaard worden,
iets hem bij dagvaarding niet ten laste ge
legd zoodat hij moest worden vrijgesproken.
Subsidiair vroeg pi. een nog zachtere straf
voor zijn cliënt met het oog op het geringe
nadeel den bestolene toegebracht, den jeug
digen leeftijd van den eersten bekl. die hem
het onbezonnene van zijn stap niet deed in
zien en z;ne gunstige bekendheid in zijne
woonplaats.
Men meldt dat bij den heer J. J. Beynes
te Haarlem voor Duitsche spoorwegmaat-
FEU1LLET0N.
235.)
Gij beweert, dat ik geen vijanden heb.
Ook dat wil ik wel aannemenVijanden?
Hoe zou ik die hebben? Ik heb nooit iemand
kwaad gedaan.
„Trouwens, ik ken haast niemand te Pa
rijs.... Toch is het een al te onloochen
baar feit, dat men mij hier tegen mijn wil
in dit zwarte hok opgesloten houdt, het
welk ik met het volste recht beschouw als
een gevangenis.
„De twee mannen, die mij hier gebracht
hebben, zijn mijn vijanden niet, zegt gij.
Het zij zoo. Maar wat zijn zij dan? a13
zij de uitvoerders zijn van de bevelen eens
anderen, wie is dat dan, die andere? bij of
zijdie u hier geplaatst heeft om mij te
bewaken en wiens naam men u verboden
heeft te zeggen? Als die persoon geen kwade
bedoelingen in den zin heeft, wat zijn dan
zijne plannen Ik ben hier toch niet voor
niets. Nogmaals vraag ik u: wat heeft men
met mij voor?"
„Ik heb u beloofd op uw vragen te ant
woorden: ongelukkig echter, juffrouw! weet
ik niet alles. Toch wil ik u mijn goeden
wil toonen. Naar men mij gezegd heeft,
juffrouw! heeft men eenig en alleen op uw
geluk het oog.
Aurora sprong van haar bed op.
„Mijn geluk?" riep zij.
„Ja, juffrouw!"
„Maar wat ge. daar zegt, is onzinnig!"
„Nochtans...."
„O, dat is wat heel sterk," viel Aurora
met zekere heftigheid haar in de rede. „Men
scheidt mij van mijn ouders; men berooft
mij van mijn vrijheid, en dat alleen voor
mijn geluk!.... Waarlijk, dat is nog on-
gehoorder dan de rest. Weet men of ik
gelukkig dan wel ongelukkig ben; of ik al
dan niet het geluk bezit, hetwelk men mij
door zulke vreemdsoortige middelen wil ver
schaffen? Heb ik iemands bescherming in
geroepen? Zie, ik zou lachen, ja, ik zou
lachen, als ik geen lust had tot schreien."
„Maar juffrouw! ik zeg u, wat ik weet,
wat men mij gezegd heeft. Als u zoo vrien
delijk zoudt willen zijn te luisteren...."
„Ik luister. Spreek op."
„Welnu, juffrouw! het schijnt, dat mijn
heer Delorme zulke zonderlinge denkbeelden
heeft als niemand op de wereld."
„Zoudt ge willen zeggen, dat ik mij over
I mijn vader te beklagen had?"
„Neen, heusch niet."
„Weet dan, juffrouwdat mijnheer Delorme
de beste man is, die er maar wezen kan.
Hij beeft mij nooit iets geweigerd. Hij aan
bidt mij. Dat is genoeg gezegd."
„Misschien houdt hij te veel van u."
„Een vader kan niet te veel van zijn kind
houden.
„Zeker, juffrouw! Maar met zijn vreemde
denkbeelden, beziet mijnheer Delorme de
dingen van het leven niet zooals ieder
ander."
„Mijn vader heeft het recht zijn eigen
zienswijze te hebben," antwoordde Aurora
met fierheid. „Hij heeft niemand reken
schap te geven van zijn gedachten en han
delingen."
„Ongetwijfeld, ongetwijfeld. Evenwel..."
„Welnu
„Het schijnt, gelief in het oog te
houden dat ik u zeg wat ik vernomen heb
het schijnt dat uw vader, die zoo goed voor
j u is, die u nooit iets geweigerd heeft, zich
evenwel verzet tegen een schitterend huwe
lijk dat u kondet sluiten."
Aurora maakte een plotselinge beweging
i en keek de Mottige strak aan.
„Ik zie dat u er belang in begint te stel
len," sprak deze.
„Ik ben verbaasd. Ziedaar alles," ant
woordde Aurora. „Ga voort."
Aurora sidderde.
„Die jonge man bemint u ook, en dat
laat zich best begrijpen en hij zou u
willen trouwen."
„En verder?" sprak Aurora eenigszins
verlegen.
„Ongelukkig kan hij het niet."
„Waarom niet?"
„Een gril van mijnheer Delorme. Hoewel
die jonge man rijk is en van aanzienlijke
geboorte, wil uw vader niet hooren
spreken van een huwelijk tusschen u en
hem."
Het jonge meisje voelde een smartelijke
gewaarwording in het harten boog treurig
het hoofd.
„Goedsprak de Mottige bij zichzelve.
„Ik heb de gevoelige snaar aangeroerd.
Zij hernam met luider stem:
„Welnu, juffrouw! uw beminde heeft een
boezemvrienddie, gelijk van zelf spreekt,
ook uw vriend is.
Wordt vervolgd.)