NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. <1 a g e 1 ij k s behalve op Zon- en Feestdagen. ABOW NEWIENT: Dinsdag 2 Februari 1886. W°. 27. ADVERTENTIEN: Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Deze Courant verschijnt Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 Cent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Sclieepmakerssteeg 6. 199e Jaargang. Stads-Bericliten. HER-IJ K. BURGF.MEESTKIl KH\VKTIIOl'DKRS TAN LEIDEN, Gezien hel besluit van de Gedeputeerde Stalen «Ier provincie Zuid-Holland, van den 15'" December 1885, n». 17/1 Provinciaal bind n®. 71), houdende liepahng van de tijdstippen van den herijk der maten en ge wichten in de verschillende gemeenten in deze pro vincie, voor het jaar 1886; Herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne verplichting, overeenkomstig art. 15, lelt. der wet vun den 7" April 1869 iStaatsblad n". 57), tot het doen herijken van alle reeds in gebruik zijnde maten en gewichten, onder mededeeling dat duailoc door den ijker zitting wordt gehouden in het lokaal van den ijk, op «Ie Aalmarktnausl de Ge- meen te apotheeken wel: voor de gewone gewichten, beneven9 de maten en strijkei voor wijk IV, op 2 Februari, voor wijk V, op den 3, 4, 5, 9 en 10 Februari, voor wijk VI, op den 11, 12, 16, 17, 18, 19, 23, 24 en 25 Februari, voor wijk VII, op den 26 Februari, 2, 3, 4, 5, 9 en 10 Maart voor wijk VIII en de buitenwijk, op den tl, 1-, 16, 17, 18 ci» 19 Maart; u i voor «Ie gewichten voor fijne weging, tn gebruik bij medicijulierciders, goud- en tilverwnwlen, specie- bandelaars en verdere in goud en tilver handelende personen, .oor wijk 1, II, 111, IV en V, op den 23, 24 en 25 Moert, voor «ijk VI, VII, VIII en de buitenwijk, op den 2G30 en 31 Muort, lelken dage tan des morgens 9 lot des namiddags 3 uren dal voorla gedurende den herijk in de gemeenten van den ijkkring builen de standplaats, uiting bin nen ile.e gemeente lal worden gebonden, op den 24 en 27 April, 15 en 17 Mei, 4, 5. 26 en 28 Juni, 17 en 19 Juli tan des morgens 9 tot des namid dags 3 uren, en wijders na den 6 Augustus, iedeien 11 ueusdag en Zaterdag van 9 lut 1 uur. Tevens worden de belunglieblienden er op geweren m. dat sij verplicht lijn hunne matrons gewichten, behoorlijk drong en schoon, hij den ijker, op voorschre.cn dagen, tol het ondergaan vau den herijk te hcwrgeri I 4. dat sij, die zulks verzuimen of daarin verhin derd wonlrn, voormeld» malen en gewichten vóór den 1'"" October nog aan den ijker, op de daarvoor aangegeven dagenter herijking moeien aanbieden; e. datna hel eindigen van den termijn van den herijk, het gebruiken of voorhanden hebben van maten en gewichten, niet voorzien van de tcr- eischle stempel merken, volgens art. 29 der Ito- venaangchaalde wet, veibtufen en slrafiiuar is: en d. dat luj het terug ontvangen van de ter ijking aangeboden vonrweijicn, zij zich dienen te over tuigen of die van het goed- of af kcuriiigsmerk zijn voorzien, Vervolgens wordt ter kennis van de belanghebben den gehrarlil, dat volgpiis besluit van den Minister van IVaterstaat, Handel en Nijverheid, van den J*1'11 Deceinlier 1385, de letter 1, in den gewonen druk vorm, schuin gesteld, bestemd is tot goedkeurings- inerk zoowel hij den ijk als hij den herijk der maten en gewichten, en hij den ijk van gasmeters de Koninklijke kroon, teiwijl hel kantoorineik voor de gemeente leiden is het cijfer 7. kn geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aanpluklt.iig en door plaat-ing in de Leidtche Courant. Uurgcincesteren IT el bunders voornoemd, IIK KAXTKIlburgemeester. 1-tIDIlt, 29 December 1885. K. KIST, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art. 5 der Wet van den 2Sen Juni 1851zooals die nader is gewijzigd; Brengen Ier algeineene kennis, dal door BAR IIIOI.OMEUS BERREBOOM, te Leiden woonachtig, een adres is ingediend om ver- gunning lot verkoop van sterken drank in hst klein in hel perceel Oude Singel 128. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leuhche Courant. Burgemeesler en IV el houders voornoemd, DE KINTER, burgemeester. E. Kl.Vr. Secretaris. Leiden, 1 Februari I88fi. De dag der verkiezing ter vervulling der vier opengevallen plaatsen in onzen ge meenteraad is door Burg. en Weth. vast gesteld. Overeenkomstig den geest der gemeen tewet, die wil, dat een vacature zoo spoedig mogelijk bezet wordt, heeft de stedelijke regeering bij de vaststelling van dien dag niet den uitersten wettelijken teimijn afge wacht. Vermoedelijk werd zij niet alleen door den zin der wet hiervan weerhouden. Waarschijnlijk werd zij ook geleid door de gedachte, dat hoe eerder de strijd, die gedurende de laatste jaren in den raad ge streden en thans door het genomen ontslag van drie afgevaardigden naar de stembus verplaatst is, door de kiezers beslist wordt hoe beter dit voor onze gemeente is. Dien strijd in zijn wording en ontwikke ling, in zijn aard en omvang, in zijn oor zaken en gevolgen naar waarheid te schet sen, is, wanneer men slechts op hettooneel en niet achter de schermen zijn blikken kan werpen, in het algemeen niet gemak kelijk voor ons echter in het bizonder moeilijk, wijl bovendien onze vrijheid van beweging door het keurslijf der neutraliteit niet weinig belemmerd wordt. Wij hebben dan ook besloten, teneinde de gevaarlijke klip van onjuistheid te ver mijden en teneinde niet te stranden op de n 'g gevaarlijkere klip van partijdigheid, slechts te bespreken de jongste kwestie, die voor de drie raadsleden de naaste aanleiding was tot nederlegging van hun mandaat. En aangezien die kwestie geen betrekking heeft op den schoolstrijd noch in verband staat met eenig partij-vraagstuk, zoo be hoeven wij bij de bespreking er van ons niet te onthouden van beoordeeling. Gelijk bekend is, hadden de heeren Buys, Van Dissel en Juta met het oog op den ongunstigen toestand van onze gemeente de opheffing van de Indische instelling voorge steld. Zij waren namelijk van oordeel, dat Leidens fiuancieele gesteldheid, de hooge be lastingdruk waaronder vele ingezetenen gebo gen gingen, en de benarde tijdsomstandigheden de gemeente verboden uitgaven te doen, die door de noodzakelijkheid niet dringend gevor derd werden. En nu ware het volgens hun ge voelen dat door tal van burgers gedeeld werd, geen daad van bezuiuiging, inaar veeleer van geldverspilling, ten laste van Leiden langer een instelling in het leven te hou den, waaraan geen plaatselijke behoefte be stond die in kwijnenden staat verkeerde, met de Delftsche inrichting van dien aard nim mer zou kunnen wedijveren, en de gemeente jaarlijks f 8000 kost. In weerwil van die juiste en krachtige motiveering werd op voordracht van Burg. en Weth. het voorstel van genoemde heeren met een kleine meerderheid verworpen. Twee der geachte voorstellers nu hebben in die verwerping een terdoodveroordeeling van het door hen voorgestaan bezuinigings stelsel gezien. Keeds lang doordrongen van de noodza kelijkheid tegen de hooge en telkens stijgende uitgaven der gemeente een dam op te werpen, hebben zij herhaaldelijk den waren staat van zaken uiteengezet, op de gevolgen gewezen die uit bestendiging van dien staat van zaken zouden voortvloeien, en met kracht van rede nen op bezuiniging aangedrongen. Maar hun pogen wa3 vruchteloos. Hun stem, hoe welsprekend ook, werd wel gehoord, maar niet verhoord. Telkens werden hun waarschuwingen in den wind geslagen, tel kens de uitgaven hooger opgevoerd. En toen door het handhaven der Indische instelling aan hun onvermoeid streven de uitgaven tot het strikt noodige te beperken, een uiterst gevoelige slag was toegebracht, waren zij van gevoelen, dat zij in de raads zaal niet langer de burgerij tot nut konden strekken, zoolang daarin een richting heerschtedie of te weinig of in het geheel geen rekening hield met de draagkracht van gemeente en burgerij. Zij legden om die reden hnn mandaat neder. Leidens burgerij wordt daardoor in het strijdperk geroepen. De stembus is de kampplaats geworden, waar door de kiezers beslist moet worden, in welke richting zij wenschendat de ge meente bestuurd zal worden. Bezuiniging of geldverspilling. Niet moeilijk is de keus. NTAD8NIEIIW». Zaterdagavond woonden we in de Ge hoorzaal het bal masqué bijdat door den heer Duvser aldaar was gearrangeerd. Toen wij hel gebouw bereikt hadden, bleek het, dat de strengste maatregelen genomen waren om ongenoode gasten (voornamelijk studenten daarvoor was men mmsbang) buiten te hou den. Zoowel de achter- als de vooringang FEUILLETON. 220.) „De lafaardde lafaard 1" sprak hij met doffe stem. „O, ik zal hem doodrn! Ja, ik zal hem dooden, als een dollen hond." Plotseling rees een nieuw denkbeeld in zijn brein op en riep een smartelijke, ont zettende onderstelling in het levendie zich tusscben hem en den markies plaatste. Die veronderstelling toonde hem als mogelijk, een verstandhouding tusschen Aurora en Adrien. In dit geval was zijn dochter de medeplichtige van den roover. Hij had haar met haar goedvinden geschaakt! Alles was tusschen hen afgesproken! Welk middei had de markies gebezigd om zijne dochter over te halen? Zonder twijfel hadden zij elkander geschreven. De man, die zich zijn koetsier ten vriend ge maakt had, was haar bode geweest. Onge twijfeld ook hadden zij elkander ergens ont moet. En mevrouw Delotme, die op zich ge nomen had altoos voor zijn dochter als een moeder te waken, had niets gezien, niets vermoed.... „Oo 1" stennde hij. En geheel verslagen drukte hij zijn han den legen zijn gloeiend voorhoofd. Toch be proefde in zijn hart het vaderlijk gevoel nog zijn dochter te verdedigen, en hij aarzelde te geloovcn, dat zij hem zou hebben bedro gen. Hoe! Aurora tot zoo iets in staat! Neen, neen! Dat was onmogelijk! En toch, zonder zijn verlof, zonder hem iets te zeg gen, was zij naar haar onderwijzeres, naar haar moeder gegaan, en zij had dit voor hem verborgen weten te houden 1 Derhalve had zij hem nog wel op een andere manier kunnen bedriegen. En de afgrijselijke onderstelling kwam terug, hardnekkig aanhoudende; zij drong zich met onwederstaanbare kracht aan hem open het ongelukkige denkbeeld vatte post in zijn geest. Aldus was het, na zijn vrouw, die hem bedrogen had, zijn dochter, die hij liefhad en aanbad meer misschien dan hij de moe der had liefgehad en aangebedenwas het zijn ongelukkige dochter, die op haar beurt liet aantal der gevallenen vergrootte. „Wee, wee!" riep hij wanhopig uit. Eu nu, wat zou hij doen? Zou hij zijn dochter aan haar lot over laten gelijk hij eertijds zijn vrouw had be geven?" Die gedachte kwam bij hem op. Maar met afgrijzen drong hij terstond haar terug. Neen, dat kon hij niet doen. Hij had zijn vrouw de vergiffenis onwaardig gevonden. Maar hoe schuldig Aurora ook was, hij ge voelde dat hij de kracht zou hebben haar misslag haar te vergeven. Voor alles morst hij haar terugvinden, aan de handen van dien ellendigen markies j De Verveine owtrukken, van wien hij zijn schoonzoon had willen maken, aan wien hij zijn dochter zou hebben gegeven, en die hem haar ontnomen had, de nietswaardige! Maar nu was het uit Al de schuldbekentenissen van den mar kies waren in zijn bezit; hij zou hem onver wijld laten vervolgen. Hij zou gerechtelijk voor een spotprijs het domein van Verveine, de bosschenlandhoevenalles wat hij be zat laten verkoopen. Dat zou zijn eerste wraak wezen. Inmiddels, hoe te weten te komen, waar heen hij Aurora had gevoerd? Klaarblijke lijk waren zij sauien vertrokken. Welk mid del te bezigen om haar schuilplaats te ont- I dekken? Die vragen, welke De Lasserre zich voor legde, deden oude herinneringen bij hem oprijzenen riepen hem een naam voor den geestGabiron. „Ja," dus sprak hij bij zich zelf, „dat is de man, dien ik moet hebben. Maar wat is er van hem in die zeventien jaar ge worden? Is hij altoos nog bij de firma Ser- pin? Heden nog wil ik dat weten. Heb ik Gabiron niet, dan zal de chef mij wel iemand andera toevoegen. De fiaker waa op den boulevard gekomen, dien het paard stapvoets volgde. De graaf dacht er nog een oogenblik aan naar zijn vriend Van Ossen te gaan, om dezen het nieuwe ongelukdat hem getroffen had mede te deelen en diens raad in te win nen. Maar hij liet die gedachte varen. „Neen," sprak hij, „voor het oogenblik moet Willem niets er van weten." Na een oogenblik te hebben nagedacht, sprak hij „Als ik eens naar den markies reed? Ik ben er zeker van, dat ik hem niet tref. Maar wie weet, misschien verneem ik wel iets." En hij gaf den koetsier last, hem naar rue Vanneau No. 20 te rijden. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1