NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Prijs (ter Rummer 10 ('ent. Woensdag 27 Januari 1886, N°. 22. Bureel: Scheepinakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant i =- Sïeze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. AOVERTENTIEN: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel 0.10. 199e Jaargang. Stails-Bericliten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS .van LEIDEN roepen bij deze op alle leveranciers, werkbazen, enz., welke over het algeloupen jaar lftSA ten laste der gemeente eenige vor dering hebben, om hunne rekeningen ten spoedigste, uiterlijk vóór ulto. Januari e. k ter Gemeeule-Secrelarie (afdeeling Fi nanciën) in te leveren. Burgemeester en Wellionders voornoemd, l)E KANTER, burgemeester. E. KIST', Secretaris. Lemen, 5 Januari 1S86. STADSNIEUWS. Alhier zal een christelijke school wor den opgericht. Ten voordeele van de onlangs alhier opgerichte kinderbewaarplaats, zal alhier op 5 Februari eene tooneel voorstelling door studenten worden gegeven. Op 8 Febr. a. s., zal, aan het ge bouw van het provinciaal bestuur te 'sGra- venhageworden aanbesteedhet onderhou den van en het doen van herstellingen aan de gebouwen van de rijks-universiteit te Leiden. De minister van financiën maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 28 dezer bedroeghij de Nederlandsche Bank 13,982,066.72s en bij de betaalmeesters 1,524,771.84. Te zamen f 15,506,838.06s. De minister van staatminister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden dat met 1 April e. k. aan de rijkshoogcre burgerschool met 5-jarigen cursus te Leeuwarden te vervullen is de be trekking van leeraar in de Fransche taai en letterkunde. Jaarwedde f2000. Zijdie voor deze betrekking in aan- mtrking wensehen te komen, gelieve zich uiterlijk op 10 Februari e. k. aan te melden bij den inspecteur van het middelbaar onder wijs, dr. A. T. Van Aken, te 's Gravenhage. De aecretaris van bet Nederlandsch gezantschap te Brussel, de heer J. D. C. Van Heeckeren, heeft aan den minister van buitenlandsche zaken een verslag gezonden over de Belgische instellingen, welke tot weldadige doeleinden strekken. Dit uitvoe rig stuk is in de Staatscourant van 26 Jan. opgenomen. Ons Noorden bevat het volgende Wat heeft dat schijnschoone vrijhandel beginsel al niet een ellende teweeg gebracht! Wat tal van eertijds bloeiende werkplaatsen en fabrieken heeft het niet genekt! Wat al werklieden werkeloos, wat al gezinnen broode loos gemaakt; wat al welvaart vernietigd 1 Ja, gewis, de omstandigheden, waarin Nederland verkeert, maken het noodzakelijk, het noodlottige vrijhandel-stelsel hoe eer zoo beter te laten varen, want die omstandig heden zijn hoogst treurig, en het vrijhandel stelsel draagt er de schuld san. W ij geven bewijs voor hetgeen wij zeggen. Tot vóór weinig jaren was in Friesland het schaatsenmaken een vrij belangrijke in dustrie. Menig werkman deed het geheele jaar niets anders, en voor veel anderen was in slappen tijd of gedurende de winteravon den het vervaardigen van schaatsenhouten een goed middel van bestaan. Het was, in't kort, een toevlucht in nood. Maar wat is er gebeurd? Duitsche indu- strieelen hebben eenige paren Friesche schaat sen afgeziende grondstoffenijzer en beuken hout, hebben zij in overvloed bij de hand, en zij vervaardigen nu fahriekmatig de Frie sche schaatsen, die zij bij duizenden paren vrij invoeren en aan onze winkels afleveren. Aldus kan men thans echte IJlster en War- rega'ster schaatsen koopen, die in Duitschland vervaardigd zijn. 't Spreekt vanzelf, dat die industrie in Friesland nu op den rug ligt. De vreemde concurrentie heeft haar gedood en die con currentie is niet eens een vrijewant behalve dat fabrieksarbeid goedkooper kan geschieden dan handenarbeid, wordt hier de vreemde ling beschermd boven den landgenoot; im mers, de eerste is vrijgesteld van invoer rechten en de laatste moet patent betalen. Die ongelijkheid is trouwens bij het vrij handel-stelsel schering en inslag. Hetzelfde ondervinden onze steenhouwers. Vroeger was de invoer van bewerkte steen belast met 10 pCt. van de waarde; van ruwe steen werd 5 pCt. geheven. Thans is de invoer van beiden vrij. In welke stad van ons land, zoo vragen wij, wordt een steenhouwerij aangetroffen, die onder de ge volgen van den vrijen invoer niet geleden heeft en nog lijdt? Wij tarten ieder zulk een plaats aan te wijzen. De bloeiende werk plaatsen van weleer kwijnen en sukkelen voort. Waar vroeger werk voor veertig man was, is nu nauwelijks werk voor tien. Let maar op waar gebouwd wordt. De steen komt kant en klaar uit België of uit Duitsch land, en onze eigene werklieden staan er bij te kijken met de handen op den rug. En of dat buitenlandsche werk dan ook niet beter is? Och, getroost u de moeite en zie te Leeuwarden de hardsteenen trot toirbanden eens na. Stellig, daar zijn er verscheiden onder, die afgekeurd zouden worden, als zij door een Leeuwarder steen- houder geleverd waren; maar de groeve waar zij bewerkt zijnwas zoo ver weg Ze terug te sturen, verbeeld u den omslag! 't Sprak derhalve vanzelf, dat alles geaccep teerd moest wordenhet mindere zoowel als het betere. En onze houtzaagmolens, zoo talrijk in schier alle deelen des lands, wie kan ze zoDder deernis aanzien, als hij bedenkt dat al de vroolijke bedrijvigheid, al de drukte, al het leven en vertier, vroeger aan die inrich tingen zoo eigen, thans weg is, verdreven door den vrijen invoer van het gezaagde hout nit Noorwegen en uit Zweden. Men telle toch niet te licht hoe ook onze hout zaag-industrie lijdt ouder de toepassing van het vrijhandel-stelsel, en men telle ook vooral niet de gevolgen te licht, die daaruit voor den werkman en zijn gezin voortspruiten. Iedereen begrijpt dat het den werkman goed gaat, als het den patroon goed gaat, d. i. als deze volop werk voor hem heeft. De belangen van beiden gaan noodzakelijk hand aan hand. Als de onderneming kwijnt, dan zal de arbeider er geen zijde bij spinnen. Welnu, onze houtzaagmolens kwijnen sinds het bewerkte hout van buiten vrij wordt ingevoerd. En dat is maar niet een bewe ren van de eigenaars; het is een feit, dat iedereen met eigen oogen kan zien. Hout zaagmolens te Leeuwarden, die tot verleden jaar voor 58 gulden in het pateutrecht waren aangeslagen, zijn dit jaar door de zetters uit eigen beweging met de helft verlaagd. Waarlijk niet omdat het werk er overvloe diger is geworden. Men ziet hieruit, hoe het nadeel allen treftèn den eigenaar, èu den arbeider, èn de schatkist. Maar de werkman lijdt alweer het zwaarst! Vroeger hadden deze molens het geheele jaar door volop werk. Van October tot Maart werd er een voorraad gemaakt van planken en ribben, die tegen en gedurende den zomer grif van de hand ging. In de zomermaanden werd commissiewerk gedaan voor bestekken. Als de zomer ten einde was, begon de kringloop opnieuw. Maar thans? Wie denkt er aan, gedurende de wintermaanden een voorraad planken en ribben te zagen, met de zekerheid dat men er mee blijft zitten? Het volk werd vroe ger voor een vol jaar gehuurd. Maar de omstandigheden noodzaken den fabrikant, met die gewoonte te breken. Er zijn voor beelden, dat het vorige jaar drie maanden lang werkloon uitbetaald is zonder dat er werk was. Dat kan de patroon op den duur niet volhouden. Hij ziet zich derhalve thans in de treurige noodzakelijkheid, het volk los te huren en het naar omstandigheden te ontslaan. Door de waterleiding exploitatie-maat schappij, gevestigd te Botterdam met een maatschappelijk kapitaal van twee millioen gulden, verdeeld in twintig serieën, elk groot f 100,000, is een inschrijving geopend op eene uitgifte van de eerste zes serieën, te zamen bedragende f 600,000. Het doel dezer vennootschap is het doen aanleggen, verkrijgen, overdoen en exploiteeren van waterleidingen. Voor de eerste zes serieën van het kapitaal woidt in de vennootschap ter exploitatie gebracht; de waterleiding te Maastricht en te Bozendaal. Te Hellevoetsluis is een kind van ongeveer twee jaar voorover in een wasch- tobbe met warm water gevallen, waardoor het zulke hevige brandwonden bekwam, dat men aanvankelijk voor het leven vreesde. Thans is er eenige beterschap. Ten postkautore te Amsterdam werden in 1885 behandeld: 10 226 000 brieven en 4 180 000 briefkaarten, 13 502 000 nieuws- FEU1LLETON. 215.) Maar de stem nokte in zijn keel en hij liet slechts een soort van gereutel hooren. Chaminon belastte zich met in zijn plaats te antwoorden. Louis komt alleen thuis zonder zijn rij- tnig, zonder zijn hoed, zonder zijn mantel." ,0mijn dochter is doodriep de graaf. En de rampzalige vader zou tegen den grond geslagen zijn als niet mevrouw Delorme, die beneden aan den trap gekomen was, hem met hare armen had ondersteund. De koetsier was als wezenloos. Hij staarde, als door den bliksem getroffen, voor zich uit. Men deed zijn best hem bij te brengen. De Lasserre, door mevrouw Delorme en Elisa vastgehouden en geholpen, klom de trap op. Gedurende een half uur bleef hij roer loos en als versteend zitten. Hij scheen zijn bewustzijn te hebben verloren. De krachtige eik was geveld. In een leunstoel gedoken, met uitermate wijd geopende, droge oogen, slaarde hij voor zich uit, zonder te zien. Hij leed inwendig vreeselijk.... Zijn lichaam trilde van tijd tot tijd van de ze nuwschokken. Ook mevrouw Delorme verkeerde in een droevigen toestand. De arme vrouw vroeg zich met ontzetting af, of de graaf zijn ver stand niet verloren had. Op eens ontwaakte de grijsaard uit zijn verdooving en richtte zich overeind. Waar is de koetsier?" vroeg hij. „Hij is daar," antwoordde Elisa. „Hij wenschte u te spreken en wacht tot u hem kunt ontvangen." „Laat hem binnen." De graaf liet zich zuchtende op zijn stoel nedervallen; Louis trad binnen. „Spreek op," voegde De Lasserre hem toe. „Ik zat de kracht hebben alles te ver nemen. Wat is er gebeurd!" „Helaas! mijnheer, ik weet van niets." „tloe? Je weet van niets?" „Neen, mijnheer." „Waar is mijn dochter?" „Ik weet het niet.... Ik dacht dat men haar naar huis gereden had." „Maar spreek dan toch wat duidelijker; Welk ongeluk is er dan toch gebeurd?" „Geen ongelukmijnheer „Zoo 1" En de graaf haalde hoorbaar adem. „Verklaar mij dan," dus ging hij voort, „hoe of je hier gekomen bent, zonder mijn dochter, zonder je rijtuig?" „Ik weet dat mijnheer mij zal wegsturen, want ik heb verdiend te worden weggejaagd. Ik zou zelfs niet gewacht hebben op mijn geld en reeds vertrokken zijn, als ik u niet den misslag wilde mededeelen, dien ik be gaan heb." Van middag, op het oogenblik dat zij uit ging, zei de juffrouw tot mij: Louiswij gaan naar papa. Maar voor dat je naar huis rijdt, zul je mij brengen naar Rue Davy No. 6. Daar woont me vrouw Durand, mijn voormalige onderwij zeres; ik wil haar van daag een bezoek brengen." De graaf maakte een plotselinge bewe- g'»g- „Wist u dat?" vroeg hij aan mevrouw Delorme. „Ik wist er niets van," antwoordde zij. „De juffrouw wilde niet, dat men zou weten, dat zij die mevrouw Durand ging bezoeken," want zij heeft mij gezegd, dat ik er niets van mocht zeggen aan mijnheer I en mevrouw." „Heel goed, ga voort," sprak de graaf. „Dus, zooals de juffrouw gelast had, reed ik haar naar de Rue Davy, in plaats van naar huis te gaan." De juffrouw stapte uit en trad het huis binnen. Ik bleef bij het paard wachten. Op zeker oogenblik hield vlak bij mijn coupó een fiaker stil. Een heer stapte er uit, en ik herkende een mijner vrienden. Hij kwam mij even de hand drukken. Al pratende stelde hij mij voor een flesch met hem te gaan drinken. Ik bedankte om reden ik mijn paard niet kon verlaten. Hij hield aan, en de koetsier van den fiaker zei, dat hij wel op mijn paard zou passen. Toen had ik de zwakheid, of liever het ongeluk toe te geven. Dat is mijn misslag. O, wat spijt het mij! Wat heb ik een berouw!.... „Ga voort." „Wij gingen een wijnhuis binnen; mijn makker bestelde een flesch. Ik weet niet of wij hem heelendal uitdronken. Maar op eens werd mijn hoofd zwaar, mijn oogen werden beneveld. Ik weet niet wat mij scheelde." „Ongelukkige! Je waart dronken." „Toch niet, mijnheer! ik bedrink mij nooit. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1