NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. ï>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABO^NEIÏIEföT: Prijs per Nummer 10 ('ent. Maandag 11 Januari 1886. N°. 8. Bureel: Scheepinakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Bericliten. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. Leidschs Courant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. ADVERTENTIES: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, ik contant, zonder rabat, per regel 0.10. 199e Jaargang. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LElllKJi brengen ter kennis van belangheb benden. dal ingevolge art. 2 der Verordening, regelende de invordering der plaalselijke be- lasting op de honden ieder bonder van een ol' meer hondendie aan die belasting onder hevig zijn, verplicht is, daarvan jaarlijks vóór of op ilen 3len Januari bij den geineenle ontvanger aangille Ie doen. door inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den aan gever onderleekeud biljet en dal bedoelde in- sclirijvings biljetten voor bel dienstjaar IS1S6 kosteloos ten kantore van den Gemeente-ont vanger verkrijgbaar zijn. Buigeirieester en Wethouders voornoemd, DE K\.\TER. Burgemeester. E. KISTSecretaris. Leidei, 5 Januari 1888. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN roepen bij deze op alle leveranciers, werkbazen, enz., welke over liet algeloopen jaar leu lasle der gemeelde eenige vor dering hebben, om hunne rekeningen ten spoedigste, uiterlijk vóór ullo. Januari e. k ter Gemeente-Secretarie (afdeeling Fi nanciën) in le leveren. tturgemeesler en Wellionders voornoemd, LiE KANTER. Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 5 Januari 1886. De BURGEMEESTER der gemeente Leiden-, Gezien art. 21 der Wet van den 4en De cember 1872 (Sllil. no. I'i4); Brengt ter algeuieene kennis dat in de alge loopen week 3 gevallen van Koodvoak alhier zijn aangegeven en dal. qcene sterfge vallen aan deze ziekte voorkwamen. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant. De Burgemeesler voornoemd, DE KANTER. Leiden, 9 Januari 188(i. stadsnieuws. Het getal der in de Stedelijke Werk inrichting opgenomenen bedroeg gedurende de afgeloopen week dagelijks van 55 tot 78 volwassen personen en 11 tot 20 kinderen. Gedurende de afgeloopen week zijn alhier 3 gevallen van roodvonk en 1 van diphtheritis aangegeven. Overleden geen aan roodvonk en diphtheritis. In het jaar 1885. Mazelen, aangetast 5, overleden Jroodvonk, aangetast 228, over leden 6; diphtheritis, aangetast 32, over leden 7typhus en febr. typh.aangetast 8, overleden 2; pokken, aangetast 2 over leden geene. Het roodvonk is te Leiden epidemisch verklaard den 6rlen October 1885 en nog als zoodanig heerschende. Hoezeer de wenschmanie met de jaar wisseling toeneemt, kan de volgende opgaaf staven. Den 31 sten Dec. 1885 van af 12 uur 's middags tot hetzelfde uur op 1 Jan. '86 werden hier ter stede ter post bezorgd: in 1884/5 18S5 6 brieven 12134 15538, visite-en gelegenheidsk. 19287 24658. Voegt men hierbij de massa briefkaarten, de correspondentie enz. van een 12-tal dor pen in den omtrek met bijna gelijk aantal zielen als Leiden en voorts alles wat van elders aangebracht voor verder gelegen plaat sen bestemd moest worden verwekt, en dat er minstens een even groot getal als hierboven aangegeven voor de stad werd ontvangen dan kan men zich voorstellen welke krachtsiiipanning van het personeel gevorderd werd om den toestand meesier te blijven. Den 3den Januari met de eerste bestelling werden de laatste kaartjes van den vorigen dag rondgebracht. De volksklasse levert bij dergelijke gelegenheid het grootste contin gent. Een sergeant der grenadiers, die een paar arrestanten had weggebracht naar Lei den, is alhier beschonken gearresteerd en werd onder geleide teruggebracht. Door den commandant van het reg. grenadiers en jagers is een ander onderofficier voor gelijk feit gedegradeerd. De minister van financiën brengt ter kennis van de ambtenaren der directe be lastingen, invoerrechten en accijnzen, dat wegens het ontbreken van bevoegde sollici tanten voor het opengevallen kantoor Makkum, ontvangers en andere ambtenaren, die volgens de bestaande bepalingen voor de vervulling van ontvangkantoren in aanmerking kunnen ko men, onverschillig of zij overigens bevoegd zijn tot mededinging, zich daarvoor nog tot 20 Januari e. k. bij het departement van financiën kunnen aanmelden. Naar het Vaderland meldt, is door het Departement van financiën een commis sie ingesteld, aan welke is opgedragen een herziening van de bepalingen betreffende de heffing der invoerrechten voor te bereiden. Thans, naar genoemd blad nader verneemt, heeft die voorgenomen herziening ten doel, tot meer gelijkmatige heffing ad valorem te geraken. Als regel kan men gerust aanne men, dat er in plaats van 5 pC't., niet meer dan 3 pCt. van de werkelijke waarde gelie ven wordt. Er zijn er, die hunne waren voor de volle waarde aangeven en dus ook het volle recht betalen, maar deze worden daardoor juist van ongunstige conditie, te genover de vele anderen, die er allerlei mid deltjes op weten om met een zeer laag recht vrij te komen. In de tweede kamer werd er onlangs nog op gewezen tot welke kunst middelen de handel al niet zijn toevlucht neemt om het recht te ontduiken. Wel zijn de ambtenaren gerechtigd om goederen die bei eden de waarde zijn aangegeven tegen den aangegeven prijs tot zich te ne men en voor eigen rekening te gelde te maken, maar niet alleen duiven zij bij in voer van zeer kostbare of moeilijk verhan delbare waren, daartoe niet schielijk over gaan, maar bovendien verstaan vele impor teurs uitstekend de kunst om de in te voeren artikels vooraf zóó te bewerken, dat voor een speciaal doel of voor een bepaalde firma de waarde veel grooter is geworden, maar de algemeene handelswaarde zeer is vermin derd. Het is dus noodig in de bepalingen op dit punt wijziging te brengen. De hef fing naar de waarde geheel door een ander stelsel: heffing naar het gewicht, te veranderen, zou ook weer groote be zwaren na zich slepen, en daarom ligt het in de bedoeling van de verschillende artikels die ingevoerd worden, officiëele prijscouranten te vervaardigen en de heffing te doen ge schieden naar den daarop voorkomenden prijs, lil anderen landen, en ook in onze koloniën, heeft men tot het middel der officiëele prijs couranten reeds sinds lang zijn toevlucht genomen. Uit Arnhem bericht menGisteren is te 's Gravenhage aangehouden eene winkel juffrouw, in het confectiemagazijn van de firma V. M.in de Hoogstraat aldaar, belast met den verkoop en verzending van mantels. Zij wordt verdacht van misbruik van vertrouwen en oplichting, in het bijzonder ten nadeele van haren patroon, welke feiten o. a. zou den hebben bestaan in eene fictieve bestel ling van dameskleedingstukken tot vrij hooge sommen. De zoogenaamd bestelde goederen zou zij voor zich behouden of ten eigen bate verkocht hebben. Toen te 's Hage de verdenking op haar viel, had de winkel juffrouw zich van daar verwijderd. Het Nederlandsch Panopticum werd in 1S85 bezocht door 95,0ÜU personen, tegen 125,000 in 1884. Naar het U. D. verzekert, ondervin den de leden van de commissie ter herden king van het 250-jarig bestaan der hooge- School te Utrecht, op hun omgang bij de ingezetenen daar ter stede; de meest heu- sche en sympathieke ontvangst. 'Eenige dagen geleden is de dagvaar ding in de zaak van den officier van justi tie le Arnhem, contra de wed. Bulkley c. s. aan de drie beklaagden beteekend. Kloppers, die op pistool in de gevangenis te Arnhem zich in voorloopige hechtenis bevindt, ont ving daar het gewichtige stuk. Noordhof, Wolff en de zes gehuurde hel pers zullen allen moeten verschijnen. Waar schijnlijk zullen van de zijde der verdediging getuigen 6. decharge worden opgeroepen waaronder ook eenigen, die reeds voor het gerechtshof te 's Gravenhage, in het eerste proces, getuigenis hebben afgelegd. Algemeen verwacht men, dat de belang rijke terechtzitting minstens twee dagen zal duren. De heer Van den Burg te Apeldoorn die in zijn hotel Kloppers, onder den naam Vianen, logeerde, is in zake mevrouw Bul kley gedagvaard om in Arnhem als getuige op te treden. Door eene Duitsche boot werd giste ren op den Rijn te Eist, onder Reenen, een schip in den grond gevaren. De opva renden werden, hoewel met moeite, gered. De gemeenschap aan het veer aldaar was FEUILLETON. 200.) „Maar verklaar u dan toch nader. Wat is er dan toch aan de hand?" fWat er aan de hand is? Wel, dat gij, mijnheer! ons voor onnoozele halzen hebt gehoudendat gij met ons een loopje ge nomen hebt." „Ik?" „Ja, en ik heb geen woorden om uw ge drag, dat ik maar liefst niet noemen zal zooals ik het vind, te brandmerken." „Maar, mijnheer F' „Uw markies De Verveine, uw beste vriend, mijnheer! is een ellendeling. Heeft hij niet, ouder voorwendseldatikeenmil- lionnair ben en hij ten markies op zwart zaad is de onbeschaamdheid gehad om van daag te komen zeggen eerst aan mij en daarna aan mijn dochter, dat hij van het huwelijk met haar afzag I" Geheel ontdaan bleef de vicomte het stil zwijgen bewaren. „Wat zeg jij daarvan? Jij?" vroeg La- trade zich tot zjin zoon richtend. Ik zegpapadat het een schandaal is." „O, jij voelt het. Zooveel te beter. Ik zie, dat jij ten minste bloed in je aderen hebt. Maar dat zal zoo maar niet afloopen." „Neen dat kan zoo niet afloopen," her haalde Jules Latrade. „'t Is ongehoord, hoogst ergelijkafschu welijk zei de vicomtevan zijn eerste ont steltenis wat bekomen. „Keurt gij dan de handelwijze van uw vriend niet goed?" vroeg Lal rade. „Integendeel, ik vind haar verfoeielijk, zulk een beleediging een jong meisje en een gansehe fatsoenlijke familie aandoenNeen, voor zoo iets is geen verontschuldiging denkbaar. Maar hoe heeft zich dat toege dragen „Hoe? Wel ik weet het van mijn eigen dochter. De Verveine was bij mij geweest. Hij kwam mij zeggen dat hij diep in schul den stak, ja, geheel te gronde gericht was, en om die reden Adele niet kon huwen. Ik vond dien stap mooi. Ik zei het hem ook vierkant in zijn gezicht eri vertelde hem, dat ik alles wist en besloten had hem uit den brand te helpen, en hem behalve de bruids gift, nog al zijn schuldbekentenissen, die ik wilde opkoopen, als een verrassing op den huwelijksdag ter hand te stellen, en voorts I hem nog de helft van mijn fortuin te ge- I veil. Ilierop kwam Adèle binnen. Ik Het J de jongelui alleen. Een half uur later, daar ik niets meer van hen merkte, liep ik even naar hoven. Ik vond Adéle op haar kamer in tranen badende, wanhopend. Ik kon mijn ooren niet gelooven, toen zij mij zei, dat het huwelijk afgesprongen was. En om welke reden? Om dezelfde, die hij mij op gegeven had. Maar wat denkt hij wel, die markies? Verbeeldt hij zich dat hij, omdat hij van adel is en wij maar burgermenschen zijn, zoo met ons kan leven? De rust van een familie verstorenden goeden naam van een jong meisje in opspraak brengen? Die beleediging kunnen wij ons niet laten welgevallen, lleb ik hem opgezocht, hem achterna geloopen? Heeft hij de hand mij ner dochter gevraagd, of heb ik hem die aangebudeu? Zijn redenen zijn maar praat jes. Ik neem ze niet aan. Die bestonden voordat hij zijn aanzoek deed even goed. Het huwelijk was bepaald afgesprokenalles was geregeld. En het is nu, dat al onze vriendenal onze kennissen er de mededee- ling van ontvingen, dat hij ons komt zeg gen: Ik dank je wel, ik wil je dochter niet hebbenMaar 't is laag't is gemeen't is smerig. Mijn staljongen zou zich zoo niet aanstellen» Doch ik begrijp er alles van. Er zal wel een andere reden bestaan, en ik heb dit ook aan Adële gezegd. Hij is zoo arm als Job, en moet nu een rijk huwelijk doen. Hij heeft zeker op iemand anders het oog geslagen „Wat zullen nu al die lui, die jaloers van mij zijn, zeggen! Ik hoor ze me uit lachen als zij vernemen dat de markies zich, in weerwil van millioenen van dien Joris Goedbloed, heeft teruggetrokken. Wat zullen ze nu een schik hebben 1.... O, 'tis om razend te wordenWie weet wat ze nog zullen zeggen? Wie is tegen den laster ge waarborgd?'* Jules Latrade liep met groote stappende kamer in koortsachtigen opgewondenheid op en neer. Toen zijn vader zweeg, ging hij voor hem staan en vroeg hem „Wat zegt mijn zuster?" „Niets. Zij schreit en heeft zich in haar kamer opgesloten." De jonge losbol voelde in zich een gevoel van waardigheid, fierheid en eer ontwaken. „Vader," sprak hij met trillende stem, „mijn zuster is veracht, beleedigd. Zij moet gewroken worden 1" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1