NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Kon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Donderdag 7 Januari 1886. -
N\ 5.
ADVERTENTIES:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
Leidscfie Courant
Voor Leiden, per 3 maanden
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden
Prijs per Nummer 10 ('ent.
1.25.
1.60.
199e Jaargang.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, ik contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Sclieepmakerssteeg 6.
STADSMIEDWg.
Door de verrenigde vergadering van
Rijnland is in hare bijeenkomst van lieden
benoemd tot secretaris van het hoogheem
raadschap de heer mr. Egbert De Vries.
Gisteren avond was de schouwburg
aanmerkelijk minder bezet dan eergisteren.
De Wirlhin im go/dnen Lamm scheen niet
in staat te zijn buitengewoon veel publiek
te trekken, lntusschen is 't een aardig
stukje met een niet onvermakelijke intrige,
liet spel der arlisten was over 't algemeen
zeer goed. Vooral de titelrol en die van
den ouden markies werden uitstekend ver
vuld. Over de muziekpartijen boorden wij
verschillend oordeclen. Sommigen hoorden
we zeggen, dat het een potpourri van aller
lei aperas was, sommigen zelfs, dat liet
meer van een calé chantant dan van een
opera had. Dat mtusschen het algemeene
oordeel van het publiek over de voorstel
ling niet ongunstig was, dit bleek overtui
gend uit de luide toejuichingen, die na
ieder bedrijf zich lieten hooren.
BINNENLANDSC1IE BERICHTEN.
De Sic. bevat den uitslag van de in
1885 te 's Gravenhage gelioUden examens
ter verkrijging van akten van bekwaamheid
tot het geven van middelbaar onderwijs in
de wis- en natuurkundige wetenschappen,
de zeevaartkunde en de gymnastiek en tot
het geven van lager onderwijs in de land
bouwkunde, alsmede der aidaar gehouden
examens ter verkrijging van akten van be
kwaamheid tot het geven van middelbaar
onderwijs in de Nederlandsche taal en let
terkunde, geschiedenis, aardrijkskunde,
staatsinrichting, boekhouden en schoon
schrijven.
liet Maandblad voor Januari der Doll.
Maatschappij voor Landbouw bevat de vol
geilde medetleeling: Naar aanleiding van bet
antwoord der hoofdcommissie voor de her
ziening der belastbare opbrengst van de on
gebouwde eigendommen, waaruit blijkt dat,
zoolang de schalen van schal ting niet zijn
vastgesteld- hetgeen nog wel eenige maan
den zal duren - kennis zal worden genomen
van wenken die bevorderlijk kunnen zijn aan
het doel der ljerzieuing, heeft het hoofdbe
stuur een lid uit de provincie Noord-Hol
land en een lid uit Zuid-Holland benoemd
met de opdracht de stukken aangaande de
herziening van de belastbaie opbrengst der
ongebouwde eigendommen in Nederland zoo
veel mogelijk te onderzoeken, waartoe de
beer secretaris der hoofdcommissie de wel
willendheid heeft gehad toezegging tot ge
legenheid daartoe te geven. Die commissie,
die mogelijk nog zal worden uitgebreid, zal
rapport over een en ander uitbrengen en
zoo bet haar wenschelijk voorkomt, voorstel
len doen om plaatselijke opname te bewerk
stelligen.
De 1ste luit. G. A. Meindersma van
liet 4de reg. inf., die tijdelijk gedetacheerd
was bij het dep. van oorlog, is definitief
daarbij werkzaam gesteld en in verband
daarmede overgeplaatst bij den staf van zijn
wapen.
De beer Goddefroy, die als reisgenoot
van den lieer D. Vrth deel beeft genomen
aan de Nederlandsche expeditie ter Zuid-
Westkust van Afrika, heelt op zijne reizen
door dat merkwaardige land cene rijke en
hongstbelangwekkende land- en volkenkun
dige verzameling bijeengebracht, welke hij
voor enkele belangstellenden gaarne ter be
zichtiging stelt.
Ruim 5600 vreemdelingen, zonder
middel van bestaan: zijn in het afgeloopeu
jaar over de grenzen des rijks uitgeleid.
Het 22ste christelijk nationaal zen-
dingsfeest zal op 7 Juli a. s.op het land
goed Deeckeiisteiu", bij Velzen, gehouden
worden.
Maandagmorgen werd in 't Oosteinde
te Aalsmeer het lijk opgehaald van A. S.,
die, waarschijnlijk door de duisternis mis
leid, Zondagavond te water is geraakt. Dit
is de derde maal dat de moeder, eene we
duwe, op zoo noodlottige wijze een zoon
verloor.
In 1885 zijn in de gemeente Haar
lemmermeer aangegeven: 42 gevallen van
roodvonk, 8 vantyphus of typhoidea, 3
van diphteritis (keelontsteking) en 106 van
mazelen.
Een vischhandclaar te Rotterdam ver
kocht op oudejaar 18.000 oesters it f 8 de
100.
Een Amsterdamsch straat-tafereeltje.
Een standje in de Kalverstraat! Ditmaal
niet door de sociaal democraten uitgelokt,
maar van onschuldiger aard. Een voerman
van een handkar wordt bemoeielijkt door
een agent van politie, omdat hij de eene
of andere verordening heeft overtreden. De
man beklaagt zich, dat er geen waarschou
wing" bekend gemaakt is, en vraagt Heeft
liet dan in de krant gestaan Agent:
„Ja, het heeft in de krant gestaan De
man: „Heelt het in de krant gestaan? In
de lommert staat nog meer!" En met
denzelfden onverstoorbaren ernst slaat hij de
hand aan zijne kar en baant zich een weg
door de menigte, onder groote vroolijkheid
van het saamgeschoolde publiek.
(N. R. Ct.)
Gisteren morgen kocht eene dame op
liet Koningsplein te Amsterdam een paar
handschoenen en trok de eene aan. Op
straat liet zij den tweeden vallen. Een man,
die het zag, raapte den handschoen op en
gaf hem aan de dame terug, die hem daar
voor wilde beloouen eu haar portemonnaie
voor den dag haalden met ongeveer twaalf
gulden. Naauwelijks had hij die echter in de
gaten, of hij rukte het voorwerp uit hare
handen en ging aan den haal.
Aan het bureau van politie der 2e
sectie te Amsterdam werd eergisterenavond
medegedeeld, dat in een stal in de Bloed
straal schietoefeningen werden gehouden.
Een politieagent werd er op afgezonden;
deze vond echter de deur gesloten en de
schutters verdwenen. Volgens latere be
lichten is een inwoner van Ooslerbeek eige
naar van den stal, en oefende zich, diens
zoons met zijne vriendeD in hel han-
leeren van vuurwapenen. (llbl.)
Maandagavond wilde iemand te Wije
den IJsel alleen oversteken, zonder op den
veerman te wachten. Door de duisternis
misleid, stapte hij te vroeg uit het bootje
en dreef met den stroom weg, na vooraf
de boot gegrepen te hebben. Zijn hulpge
schreeuw werd door een paar visschers ge
hoord, die bun boot zoo spoedig mogelijk
opzochten, naar hem toe roeiden, en den
man behouden aan wal brachten.
Uit Harderwijk zijn in 85 naarlndië
uitgezonden 171)1 militairen, ui. 1410 Ne
derlanders, 296 Duitschers, 31 Belgen, 45
Zwitsers, 7 Oostenrijkers, 1 Luxemburger
en 1 Deen. Naar West-Indië vertrokken
86 soldaten. De werving voor bet Indische
leger is tot nader order gesloten.
Bij de politie te Harderwijk heeft zich
aangemeld zekere Wittmann, Duitscher, die
in het jaar 1880 dienst bij het Indische
leger had genomen, en in het jaar 1883,
te Batavia gedeserteerd was. Na dezen tijd
had hij een zwervend leven geleid, daar hij
door gebrek aan papieren geen werk kon
krijgen. Door armoede gedrongen, besloot
hij ten laatste zich als deserteur aan te
melden. Hij is aan de militaire autoriteit
overgegeven.
Het bestuur der Schaatsenrijders-Ver-
eeniging te Hamburg en Altona zoo
lezen wij in den Ned. Sport. heeft be
kend gemaakt dat voor de internationale
hardrijderij prijzen in geld bij de medailles
zullen gevoegd worden, en heeft Paulsen
tevens dringend verzocht, te verschijnen.
Hierop telegrapheerde deze: „Ik zal komen,
indien mij de reiskosten betaald worden,
wanneer de rijderij niet kan plaats vinden."
In hetzelfde blad komt een brief voor
van den Frieschen hardrijder dr. B W.
Schultetus Aenaea, te Noordwijk-Binnen,
overgenomen uit de Leeuwarder Courant van
21 Dec. 11., aan bet bestuur der Sneeker
IJsvereeniging gericht, over de wijze waarop
dat bestuur wil uitmaken wie in Friesland
de hardste rijder is. Hij komt daarin met
warmte op tegen het systeem om den hard
rijder alléén en op een tiine-keeper te laten
rijden, en tracht met aardige voorbeelden,
aan eigen ervaring ontleend, aan te loonen
dat de hardrijderbij concurrentie tegen een
mededingergelijktijdig met hem op de baan
met veel meer ambitie en veel harder rijdt
dan alléén op een time-keeper.
Gedurende het laatste kwartaal van
1835 kwamen in het tuchthuis te Leeuwar
den binnen 8en werden ontslagen 7 ge
vangenen, terwijl 1 overleed. Bij het einde
des jaars waren in het tuchthuis 3i2 ge
vangenen.
Uit Eindhoven wordt i. d. 4 Januari
geschreven: Te Best (N.-B waar bijna de
helft der bevolking den kost wint met klom
penmaken hebben de bazen besloten van
FEUILLETON.
187.)
Zijn toestandwelke voor iemanddie er
geen belang bij hadiets grappigs hadwas
voor hem verschrikkelijk.
Latrade ging-voort:
„lk heb réeds ëenige stappen gedaan om
in liet bezit der papieren te komen. Doeh
het is mij nog niet gelukt. Ik ben bij den
geldschieter Vaidonk geweest, maar die had
de stukken juist aan iemand anders verkocht
en wilde mij den naam van dat heerschap
niet zeggen. Maar ik zal dien te weten
krijgen! Als deze opkomt om het geld te
rug te vragenzal ik hem te woord staan.
Ik neem u niet kwalijk, dat gij sctiulden
gemaakt hebt. Niet dat ik zeg, dat gij
goed hebt gehandeld; maar ik maak er u
geen grief van. Er zijn in het leven zoo
vele zaken, die men moet vergeven, lk heb
nooit schulden gehad, waarschijnlijk omdat
ik geen grlegenheid gehad heb ze te maken.
Van der jeugd af aan heb ik gearbeid. An
ders had ik misschien gedaan zooals gij en
zooals Jules en zoo menig ander. Ik heb
veel geld verdiend. Moet ik daar niet iets
mee doen? lk heb een millioen of acht.
Adèle krijgt anderhalf millioen mee. Maar
dat was haar eigeiidom sedert den dood Ba
rer moeder. Als ik nu bij het huwelijk
mijner dochter haar nog een millioen, of
zelfs twee millioen wil geven, wie heeft het
recht mij dit te beletten? Mijn vermogen
heb ik eerlijk verdiend met deze knuisten,
mijnheer! Zie ze maar eens aan."
Terwijl hij zoo sprak was papa Latrade
waarlijk verbeven. Een andere aanstaande
schoonzoon dan de markies, zou geen weêr-
stanil hebben kunnen bieden aan zooveel
rondborstigheid. Hij zou die twee knuisten,
die hein toegestoken werden hebben gegre
pen en gekust.
„Maar ter zake," dus ging bij voort. „Wan
neer mijn dochter eens getrouwd is, heb ik
zooveel niet meer noodig als thans, nu ik
op aandrang mijner vrouw en dochter mij
geschikt heb naar de omstandigheden en
mij op weelderigen voet ingericht, lk zal
dikwijs bij mijn kinderen zijn, want daar
ik niet vervelend of lastig benhoop ik
weldat men den ouden man niet de deur
zal wijzen. Dan kan ik best leven van een
vijftig duizend franken 'sjaars. Welnu,
mijn vaste plan is het om al wat ik te veel
heb, in tweeën te verdeelen. Ik zal het eene
deel bewaren voor mijn zoon tot tijd en wijle
dat hij wat verstandiger en kalmer geworden
is. (let andere zal ik terstond aan mijn
dochter uitkeeren. Is dat geen uitnemend
denkbeeld? Het is bij mij opgekomen naar
aanleiding van een onderhoud, dat ik met
uw vriend, den vicomte had. Bedenk toch
eens, mijn schoonzoon, mijn dochter zal
markiezin wezenlk wil dat zij haar staat
ophouden kan. Welnu wat zegt gij er van?"
„Ikik zeg niets, omdat ik niet weet
wat ik zeggen moetstamelde de jonge
man ten prooi aan den grootsten angst, „lk
ben verlegenik
„Kom, kom! Ik wist wel, dat ik u ver
rassen zou."
En werkelijk wist Adrien niet meer wat
hij moest antwoorden. Zijn verlegen hou
ding getuigde hoe pijnlijk voorhemdevreemde
toestand was waarin hij zich bevond.
Op dit oogenblik kwam juffrouw Latrade
binnen, aan wie men had bericht, dat de
markies bij haar vader was.
(/Zoo, ben je daar, Adéle riep Latrade.
„Kom eens gauw bier. Ik heb je wat te
zeggen in zijn tegenwoordigheid."
„Wat dan, lieve vader," vroeg het jonge
meisje, na Adrien de hand gegeven te
hebben.
Raad eens wat die mijnheer De Verveine
mij daareven heeft gezegd?"
Het jonge meisje keek Adrien aan, en
antwoordde
„lk kan het heuscli niet raden, vader."
„Je hebt gelijk, kindlief. Je zoudt het
ook niet raden."
„Welnu, papaatje! Zeg u het mij dan
maar."
„Verbeeld je, hij is mij komen zeggen
zooveel ale een bekentenis die hij mij kwam
doen, dat moet ge wel in bet oog houden
„ik ben de eer onwaardig, die gij mij bewijst
door mij als schoonzoon aan te nemen; ik
kan juffer Latrade niet huwen, omdat gij
onmetelijk rijk zijt en ik arm ben; ik heb
een woest leven geleid en tengevolge van
mijn dwaasheden mij nagenoeg te gronde
gericht. Dus, ziedaar de reden, waarom
enz. enz."
De blik en het gelaat van het jonge
meisje helderden plotseling op. Met zwoe
genden boezemde oogen van tranen voch
tig, zag zij Adrien aan, die met zijn neêr-
geslagen blikken veel leek op een schooljon
gen, die men op een misslag betrapt had
en eens duchtig onderhanden neemt.
(Wordt vervolgd.)