NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. i>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Maandag 14 December 1885. N°. 293. AQVERTENTIEN: Bureel: Sclieepinakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN1, DE BOETVAARDIGE. Leidsciie Courant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenh contantzonder rabatper regel 0.10. 199e Jaargang. Stads-Bericlitcn. De BURGEMEESTER der gemeente Leiden-, Gezien art. 21 der Wet van den 4en De cember 1872 (Stkl. no. 134); Brengt ter nlgemeene kennis dat in deafge- loopen week 8 gevallen van Roodvonk al hier zijn aangegeven en dat geene sterlgevallen aan deze ziekte voorkwamen. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant. De Burgemeesler voornoemd, DE RANTER. Leiden, 12 December 1885. De «Tochten door en praatjes over Lei den in uitheemsch gezelschap'' zullen Maan dag worden voortgezet. STADSNIEUWS. In den nacht van 30 Nov. op 1 Deo. jl. heeft alhier in een logement van den len rang gelogeerd de zich noemende Russische ingenieur Tolstoi, die te Amsterdam is aan gehouden, verdacht van diefstal van een effect drie jaren geleden in een logement aldaar ten nadeele van een bediende ge pleegd. Ook alhier werd destijds een der gelijke diefstal gepleegd in een logement, waar Tolstoi toen en nu weder gelogeerd heeft. Hij heeft ook in eene bank van Jee- niug alhier een doekspeld met diamanten beleend, onder opgave Noorman te zijn en Hjörd te heeten. Waarschijnlijk is ook die doekspeld door diefstal in een logement ver kregen. De commissaris van politie verzoekt inlichting. Door de politie alhier is heden aan gehouden een niet alhier tehuis behoorend persoon, die zich aan bedelarij heeft schul dig gemaakt. Naar aanleiding van bij de politie ingekomen klachten over het werpen met sneeuwballen, waarbij ook voorbijgangers last ondervinden en alzoo het onschuldig karakter daarvan geheel verloren raakt, worden de ingezetenen opnieuw opmerkzaam gemaakt op art. 30 der algemeene politie-verordening alhier, „waarbij niet alleen het werpen met harde voorwerpen maar ook dat met sneeuw ballen is strafbaar gesteld". Hedenmiddag viel een dienstmaagd bij de Korenbeurs alhier in het water en ver dween onmiddellijk naar de diepte. De heer R.wonende aan de Botermarkt, bedacht zich geen oogenblik en begaf zich geheel gekleed te water en mocht de zelfvoldoening smaken de drenkelinge van een anders wis sen dood te redden. Het getal der in de Stedelijke Werk inrichting opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 52 tot 79 volwas sen personen en 14 tot 22 kinderen. Gedurende de afgeloopen week zijn alhier 8 gevallen van roodvonk en 2 van diphtheritis aangegeven. Er hadden geen sterfgevallen aan besmettelijke ziekten plaats. IJIlITliRIITGIT. Heden werd bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde aan de rijks-universi teit alhier, de heer R. II, Van Dorsten, geb. te Rotterdam, na verdediging van zijn akademisch proefschrift, getiteld; „Analy tische theorie der kromming van lijnen op gebogen oppervlakken. De min. van marine brengt ter kem is van belanghebbenden, dat met betrekking i Dt de toelating van jongelingen bij de opleidi ïg voor machinist-leerlingen der 2e kl.in 1 et reglement eenige wijzigingen zijn aangebracl t; in de opgave der kundigheden, vereisclit lij het toelatings-examen. Verdere bijzonder e- den vindt men in de St.-Ct. Door de Rijnl. stoomtramweg-maat schappij werden in de maand November 1885 vervoerd 18905 reizigers. De opbrengst was: reizigersvervoer f 3021.33', goederen f217.68; totaal f 3239.01'. Van af 1 Januari tot en met ultimo November 1885 werden vervoerd 263,703 reizigers. De opbrengst wasreizigersvervoer f45936.58', goederen f 3905.34, totaal f 49841.9^', per dagkilometer f 16 58. Maandag arriveerden te Rotterdam vijf Arabieren, vermoedelijk vier mannen en e^ne vrouw; uit hunne kleeding was dit niet op te maken. Zij spraken alleen hun eigen taal. Aan een der politie-bureau's gebracht, werden verschillende tolken ontboden, maar niemand kon hen verstaan. Zij zijn daarna naar het hoofdbureau van politie overge bracht, waar men eene laatste poging zou aanwenden, om te trachten met hen te spreken. Maasb Bij de voorstelling van „Die Zauber- flöte, door het gezelschap der Rotterdamsche opera, gisterenavond in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam ontstond, juist toen de Künigin der Nacht haar air zou aan heffen, een begin van brand aan de voor zijde van het tooneel, bij het orkest. Het publiek hield zich over het geheel zeer kalm, ofschoon de muzikanten onmiddellijk waren opgestaan om zich te verwijderen. Het bleek ook weldra dat de zaak weinig te beteekenen had. Met een weinig water werd de vlam gebluscht, en kou de voor stelling toen geregeld worden voortgezet. Men schrijft uit Zwolle: De binnen vaarten zijn geheel gesloten. Marktschepen kunnen niet meer varen. De nachtboot van Amsterdam, De IJtcl, is gisterenmorgen in plaats van te 5, te 10 uur aangekomen. De Stad Deventer sleepte gisterenmorgen eenige schepen door de geheel dichtgevroren Willemsvaart naar Zwolle. De raderboot voer daarna op gewonen tijd nog uit naar Amsterdam. De dienst tusschen Zwolle en Genemuiden heeft nog plaats gehad. De booten van Blokzijl, Meppel en Steenwijk zijn niet aangekomen. De scheepvaart is alzoo gestremd. Het water is vallende. De Drentsche hoofdvaart was gisteren morgen zoodanig met ijs bezet, dat ook de stoombooten den dienst hebben gestaakt. Men meldt aan de N. R. C. uit Bui tenpost Door het uitsnijden van eene glas ruit hebben kwaadwilligen zich in den nacht toegang verschaft tot het bureau van den stationschef. Gelukkig had deze de in kas zijnde gelden des avonds medegenomen naar zijne woonkamer, die eene verdieping hoo-. ger ligt, zoodat de dieven onverrichter zake moesten aftrekken. Omstreeks 6^ uur Donderdagavond werd er brand ontdekt in de behuizing, be woond door de wed. Krebs, in de Oliemul- derstraat te Groningen. De politie en een burger, die den brand het eerst bespeurden, hebben de gesloten deur opengetrapt en von den de bewoonster in verregaanden staat van dronkenschap op den vloer liggen, met eene gebroken petroleumlamp naast zich, die zij, vermoedelijk in haren „abnormalen toestand", heeft omvergegooid. Hoogst waarschijnlijk is daaraan de brand toe te schrijven, maar gelukkig konden de reeds hoogopgaaude vlam men nog bijtijds door de binnentredenden worden gebluscht. (N. G. C.) Uit Steen wijk erwold wordt aan de Z. C. gemeld: Toen de brand jl. Maandag in het huis van A. Dekker te Onna uit brak, waren de bewoners, zoowel man als vrouw, afwezig, terwijl bij hun nauwelijks eenjarig kindje ter oppassing was achterge laten het 14-jarig dienstmeisje Albertha Bult genaamd. Deze naar de schuur gaande om wat turf te halen, bemerkte dat het geheele achter huis reeds lichterlaaie brandde, waarop ze zich weder snel in huis begaf en met het kindje, aan hare oppassing toevertrouwd, ijlings de vlucht neemt, daarna de buren, voor zoover die niet naar de jaarmarkt te Steenwijk waren, te hulp roepende. Toen deze toeschieten viel het huis reeds inzoodat aan redden niet meer kon ge dacht worden. Had dus het meisje niet zooveel tegenwoordigheid van geest behouden om het kind te redden, voorzeker hadden dan de ouders het verlies van hun eenig kind te betreuren gehad. Doordat het vuur in een ongelooflijk korten tijd zoozeer was toegenomen, kon natuurlijk het in het brandende perceel aanwezigen bankpapier tot een vrij aanzienlijk bedrag van p. m. 200 h 300 geborgen in eene zilveren tabaksdoos niet gered worden, evenmin vele waar onder kostbare gouden voorwerpen o. a. een zwaar gouden horloge met dito ketting, zoodat de eigenaar een en ander reeds voor goed verloren waande. Doch men kan zich zijne vreugde voor stellen, toen des anderen daags bij het op ruimen van het verbrande de tabaksdoos wel is waar zwaar beschadigd te voorschijn kwam, doch haren inhoud zoo goed bewaard had, dat op het bankpapier, ofschoon ook een weinig geschroeid, toch nog het bedrag en de nummers zichtbaar waren, zoodat men zich vleit dit ter bevoegder plaatse voor ander te kunnen inwisselen, terwijl ook het FEUILLETON. 180.) „U zult moeten bekennen mijnheer!" sprak de markiezin, „dat gij van plan waart me vrouw Delorme en haar dochter naar haar rijtuig te brengen." „Wat ik wilde, weet ik niet." „Markies, markies! ik vind dat gij er al heel kluchtig uitziet." „Welnu, ja, mevrouw! ik geloof, dat ik gek word." „O, o!" sprak zij luidkeels lachende. „Maar dat vind ik niet heel geruststellend." „Als ik u bidden mag, mevrouw! spot niet met mij." „Maar wat scheelt u dan?" „Ik bemin, mevrouw, ik bemin..." „Bah!..." „Ja, ik bemin, ik aanbid!" „Wie? Juffrouw Delorme? Nu, gij zijt de eenige niet hier, die met haar wegloopt. Het is een jong meisje, die de uitstekendste hoedanigheden in zich vereenigt, die alles heeft wat iemand liet hoofd op hol kan brengenen ik begrijpdat men er dol ver liefd op raakt. Maar meestal ontstaat een hartstochtdie in staal is om den man van zijn verstand te berooven, niet in éen oogen blik, in een wals." „Maar ik heb haar van avond niet voor de eerste maal gezien 1" „Kent gij dan juffrouw Delorme?" „Ik ken haar sedert eenige tijd." „Zoo?" „Mevrouw! zeg mij de waarheid." „De waarheid?" Ik begrijp u niet." „Zij heet Aurora, niet waar?" „Zij heet Lucie, mijnheer! en als ik u de waarheid moet zeggenben ik het geweest die haar dien naam heelt gegeven. Want zoo heet ik ook. Ik ben haar peet." „U is..." „Haar peettante. Is dat zoo verbazing wekkend?" De jonge man drukte zijn beide handen tegen zijn gloeiend voorhoofd. De markiezin zag hem van ter zijde aan ondeugend lachende. „Mevrouw!" hervatte hij, zich niet meer kunnende inhouden, „wilt u een oogenblikje naar mij luisteren?" „Waarom niet?" „Welnu, ziehier dan de reden, waarom ik in dit oogenblik mij zoo verbijsterd ge voel." En op een gejaagden toon, snel, zonder een oogenblik op te houden, verhaalde hij aan de markiezin zijn wedervaren op la Cor- deliére. „Waarlijk," sprak de markiezin, toen hij geëindigd had, „dat is een heel vreemde geschiedenis. Dus gelijkt Lucie Delorme zoo sprekend op Aurora?" „Maar zij is het zelf, mevrouw! Zij is j Aurora!" „Nu begrijp ik, dat gij zoo spoedig tot over de ooren verlief 1 zijt geworden op juf frouw Delorme, die u doet denken aan een jong meisje, dat gij hebt bemind. Want tracht u zelf niet iets op den mouw te spel den. Aurora is slechts voor u een herin nering. Niet zij is hel meer, die gij liefhebt. 't Is Lucie!.... Wat is toch die Aurora? Een vreemd meisje, een idioot, gelijk gij zelf zegt. O, gij kunt haar niet vergelijken met Luciedie bevallighedengoede ma nieren, verstand, geest, kundigheden, in den woord alle eigenschappen in zich ver eenigt, die van haar een vrouw maken, zooals er haast geen tweede bestaat." „Het zij zoo," hernam hij in vervoering. „Het is niet meer Aurora, 't Is juffrouw Lucie Delorme, die ik bemin." „Opperbest," sprak de markiezin glim lachend. Daarna plotseling een ernstigen toon aan nemende, voegde zij er bij „En verder?" „Verder?" riep Adrien verbluft." „Vergeet niet, mijnheer! dat gij tot de peet van Lucie spreekt. Als u dat mogelijk is, poog dan te redeneeren Laat ons eens zien. Hebt ge wel het recht mijn petekind te beminnen?" „Maar...." „Geen maren meerviel de markiezin hem in de rede. „Heb ik niet hooren ver tellen, dat gij op het punt staat in het hu welijksbootje te treden?" Hij sidderde en boog het hoofd. „Gij moet mij antwoorden," hernam de markiezin. „Is het waar of niet?" „'t Is waarsprak hij op deerniswaardi- gen toon. Mevrouw De Montperrey wierp een ge- strengen blik op hem. „Mijnheer!" dus sprak zij, »u moet we zenlijk gek wezen om u te vermeten mijn petekind te beminnen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1