PAULUS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. 15 e ze Courant ver schijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABOliiSEfüEPJT: Prijs per Nummer 10 Cent. Maandag 16 November 1885. N°. 269. ADVERTENTIES: Bureel: Sciieepmakersstee<£ 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Berichten. oiffint Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het gelieele rijk, per 3 maanden l.OO. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingencontantzonder rabatper regel 0.10. 199c Jaargang. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien het adres van E. F. KOOY, spek slager, alhier, houdende verzoek om vergun ning tot oprichting van eene rookerij van spek in de keuken van hel perceel aan de Lange- brug hoek Diefsteeg no. 14. Gelet op de arll. fi en 7 der wet van 2 Juni 1875 Slaalsblail no. 95); Geven hij deze kennis aan het publiek dal genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Se cretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Zaterdag den 28en November aanst.'s voormiddags te elf uren op het Raad huis, gelegenheid zal worden gegeven om be zwaren legen dal verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 14 November 1885. De BURGEMEESTER der gemeente Leiden-, Gezien art. 21 der Wet van den 4en De cember 1872 (Slbl. no. 134); Brengt ter algemeene kennis dat in de afge- loopen week binnen deze gemeenle 14 ge vallen van Roodvonk zijn aangegeven en ilal geene lijders aan deze ziekte zijn overleden. En geschiedt hiervan openbare af kondiging door plaatsing in de Leiilsche Courant. De Burgemeesler voornoemd, DE KANTER. Leiden, 14 November 1885. INGEZONDEN- Herziening der belastbare opbrengst van de ongebouwde eigendommen. Kadastrale Gemeenle Leiden. De BURGEMEESTER van Leiden; Gelet op artikel 19 der wet van den 25slen April 1879 Staatsblad no. 89); Brengt ter kennis van belanghebbenden dal lieden op de Secrelarie der gemeenle, onder bijvoeging van de kadastrale leggers en plans, voor een ieder ter inzage gedurende dertig dagen zijn nedergclegd lo. een aCschri/l van de schaal van schatting 2o. een opgaaf van de als typen geschatte eigendommen, waarin zijn vermeld hel bedrag of de bedragen der belastbare opbrengst voor die eigendommen per heklare bepaald, de kadaslrale grootte dier eigendommenzoomede de gedeelten, bedoeld in de twee laatste zin sneden van art. 4 der wet. Onder opmerking verder: dat ieder, die bezwaar heelt tegen de schaal van schal ling of tegen de belaslbare opbrengst van de als typen gekozen eigendommende gronden daarvoor zelf of door een gemagtigde aan de Commissie van bovengemelde herziening schriftelijk kan mededeelen in een ongezegeld bezwaarschrift, hetwelk portvrijbinnen dertig dagentegen ontvangbewijs bij den onder getekende inoel worden bezorgd; dat bezwaarschriften en verzoekschriften niet ingezonden op de wijze of binnen den lerinijn, hierboven bepaald, naar de wet, builen behandeling blijven. De Burgemeesler voornoemd, DE KANTER. Leiden, 14 November 1885. Vergadering van den Gemcenleraad van Lei den, op Donderdag, 19 November 1885, waarin o. m. zullen wotden behandeld bel voorslel van de heeren mr. J. T. BuysDr. E. F. Van Dis set en II. C. .1 uI atot opheffing van de O.-I. Inrichting en bet voorslel van den heer J. II. Doener, tot vermindering van liet onderwij zend personeel aan de scholen 3e en 4e klasse. Aan den Lezer. Wij zullen den heer Strawberry nog wat in zijn hotel laten uitslapen en eerst Maan dagavond het vervolg van de geschiedenis mededeelen. H. In het laatst dezer maand (26 Novem ber) zal door de afdeeling der M a a t- s c ha pp ij tot bevordering der toon kunst alhier een van Mendelssohn's meest beroemde compositieèn, zijn oratorium „Pau- lus" worden ten gehoore gebracht. Dit oratorium, in 1835 te Düsseldorf aangevangen en in 1836 te Leipzig vol tooid, mag niet zoo herhaaldelijk worden uitgevoerd als zijn „Elias", in rijkdom aan schoone episodes, staat het zeker niet beneden het laatste. De text reeds heeft iets aangrijpends, Paulus eerst vol overmoeddaarna deemoe dig zich neerbuigende voor den lieer, de verwoed hardnekkige strijd der joden en heidenenen het onwankelbaar ver trouwen der Christenendit alles vormde eene onuitputtelijke bron voor Mendelssohn om zijn godsdienstig gemoed in de meest verbeven vormen uit te storten. De ouverture geeft eenigsins het karak ter van het gelieele oratorium weer, aan vangende met het schoone koraal „Wachet auf, ruft uns die Stimtne" dat straks zoo heerlijk door het koor als opwekkings- roep zal worden aangeheven, moet dit spoedig plaats maken voor een angstig en gejaagd thema, dat als het ware voort durend naar iets zoekende, rusteloos voort gaat en het naar licht hunkerende volk karakteriseert; ten slotte weerklinkt te midden der nog steeds voortgaande fuga gangen, op nieuw het koraal (J maat) als symbool der opdoemende zegepraal van het Christendom. De heidenen of joden zijn in opstand tegen het Christendomhet eerste koor omvat in treffende wijze een soort van geloofsbelijdenis der Christenschare en de aanroeping tot het verleenen van kracht om de heidenen te hekeeren. Voortreffe lijk wordt de waarschuwing „die Heiden lehnen sich auf" door de muziek uitge drukt. Nadat in een recitatief verhaald is, hoe Stephanus het woord Gods verkon digde en de schriftgeleerden voor de kracht zijner woorden moesten zwichten, komt het volk in het koor „Dieser Mensch liört nicht auf zu reden Lasterworte wider Mo- sen und wider Gott!" met verwoed ge schreeuw tegen de prediking op. Zeer schoon is liet zich hierbij aanslui tend mannenkoor „Denn wir haben ihn hören sagen", en niettegenstaande hun verzet tegen de prediking, wordt onwille keurig toch het „Jesus von Nazareth" met eerbied door de heidenen uitgesproken.] Nadat Stephanus zich voor den llooge- priester heeft verantwoord en het volk hunne dwalingen onder het oog tracht te brengen, geeft de menigte opnieuw, in het koor „Weg mit dem! Er lastert Gott! und vver Gott lastert, der sell sterben!" aan hunne woede lucht, doch onmiddellijk daarop wordt een waarschuwende stem ver nomen die in de heerlijke sopraanaria „Jerusalemdie du tödtest die Propheten" zich over het volk beklaagt, dat, doof voor deze vermaning, het koor „Steiniget ihn!" aanheft en Stephanus steenigt. Wei nig koren in het gelieele oratorium druk ken op zulk een onheilspellende wijze, de bedoelingen der woedende menigte uit. Daarop wordt in een recitatief'verhaald hoe sommigen hunne kleederen nederleggen aan de voeten van een jongelingSaul ge naamd die met welgevallen den dood van Stephanus had gadegeslagende ge- loovigen evenwel heffen het koor aan: „Siehe! wir preisen selig, die erduldet ha- ben waarin zij Stephanus gedenken. Dit koor, zoo vol eenvoud en berusting en toch zoo verheven, wordt begeleid door eene eenvoudig gefigureerde orkest-melodiein schoone overeenstemming met het karakter. Saul gaat voort de geloovigen te vervol gen en vraagt in de bas-aria „Vertilge sie, Herr Zebaoth" op overmoedige wijze hunne verdelging; hij trekt op naar Da mascus, mannen en vrouwen gevangen met zich voerende; maar te midden hun ner ellende, klinkt vertroostend het schoone ariozo „Doch der Herr vergisst der Seinen nicht." Terwijl Saul voorttrekt, wordt hij plot seling door een lichtstraal omschenen een stem uit den Hemel roept hem toe „Saul 1 Saulwas verfolgst du mich Overweldigend is de indruk dien de roep „Saul, Saul", teweeg brengt! Het was een verheven denkbeeld van den compo nist, dezen roep door vierstemmig vrou wenkoor als van engelen uit den Hooge, te laten weerklinken, schooner uitdrukking had hij voor deze woorden zeker niet kunnen kiezenI Op zijn vraag „Herr wer bist du" ant woord dezelfde stem „Ich bin Jesus yon Nazareth, den du verfolgst", waarop Saul sidderend vraagt wat hij doen zal en z|ch vol deemoed gereed maakt aan het verlan gen van den Heer te voldoen. De geloovigen doen nu in een overheerlijk schoon koor „Mache dich auf, werde Licht!" hun loflied weêrklinken, waarin zij God's almacht bezingen en al wat ademt tot zijn verheerlijking opwekkende over tuiging welke bij het „Mache dich auf, werde Licht!" in de muziek is gelegd en waarmede deze woorden door liet koor, om zoo te zeggen, worden uitgejubeld, is waarlijk overweldigend. Onmiddellijk hier- °p volgt het schoone koraal „Wachet auf! ruft uns die Slimme", waarin telkens weder het bazuingeschal weerklinkt, als om den aanbrekenden dag des lichts te begroeten. Saul is vol berouw naar Damascus ge togen en stort zijn hart uit in een innig gebed „Gott sei mir gnüdig", waarin hij den Heer smeekt, hem niet van zich af te stooten, want van nu af aan wil hij als een boetvaardig zondaar God's glorie gaan verkondigen. Inniger gebed dan dit, is haast niet denkbaar, het diepste berouw en toch weder liet volste vertrouwen op God's barmhartigheid ligt hierin opgeslo ten. Woorden zijn hier ontoereikend om uit te drukken, wat de muziek zoo over vloedig tot het hart zegt! De discipel Ananias wordt door den Heer naar Saul afgezonden „denn siehe, er betet!" Saul stort in een gevoelvol dank gebed zijn hart uit omdat de Heer zich zijner moge ontfermen waarop in een zeer schoon koor „Der Herr wird die Thranen von allen Angesichtern abwischen" het ver trouwen op God's goedertierenheid wordt uitgedrukt. Aangrijpend is de melodie, waarmede dit koor door de altstemmen aangevangen en daarna gedurig door de andere stemmen overgenomen wordt. Ananias komt bij Saul en openbaart hem 's Heeren wilSaul laat zich doopen en predikt het Christendom in de tempels. Als slotkoor van het eerste gedeelte wordt hierop in het koor „O! welch eine Tiefe des Reichthums, der Weisheit und Er- kenntniss Gottes". God's almacht en lof verkondigd. Heerlijk geeft de muziek het gevoel weer hetwelk zich van de Christenschare mees ter maakt, wanneer zij, door eerbied en bewondering gedrongenhun hart in een dankgebed uitstorten. Wellicht zal het voor velen onbegrij pelijk zijn, hoe in het eerste gedeelte van het werksteeds wordt gesproken over Saul zoodat deze figuur de voornaamste schijnt te zijn, terwijl volgens den titel van het oratorium, Paulus de hoofdfi guur zou moeten zijn. Saul en Paulus zijn echter tidn en dezelfde, persoon. De naamverwisseling heeft haar oorsprong in den doop van Paulus, die, vóór zijne bekeering tot het Christendom Saul ge- heetenna deze gebeurtenis den naam Paulus heeft aangenomen. Zoo komt het dat de hoofdpersoon in het tweede gedeelte van het oratorium (d. i. na zijne bekeering) nooit meer an ders dan Paulus genoemd wordt. Het tweede gedeelte wordt met het mach tig vijfstemmig koor „Der Erdkreis ist nun des Herrn und seines Christ!" geopend. In breede accoorden wordt het aangehe ven waarop bij de woorden „denn alle Heiden werden kommen" een fuga intreed die in klare schoone stemvoering voortgaat tot aan de woorden „Denn deine Herrlichkeit ist offenbar geworden", waar een nieuw thema begint, dat eenigzins als een antwoord bij het voorgaande kan worden beschouwd op het wederkeeren van het text-gedeelle „denn alle Heiden", keert ook het eerste fuga-thema terug en wordt bijna tot het einde doorgevoerd. Ook dit koor moet daarna tot een der schoonste van het ge- heele werk worden gerekend. Paulus en Barnabas worden door den Heer geroepen om zijn' Naam te gaan ver kondigen en met een schoon duet „So sind wir nun Botschafter an Christi Statt" aan vaarden zij hun heilig werk. Het daarop volgend koor „Wie lieblich sind die Bo ten, die den Frieden verkündigenis waarlijk een juweeltje; de innige, liefe lijke melodie, wordt door de altstemmen ingezet en vervolgens door de overige stemmen beurtelings overgenomen; in al zijn eenvoud, is dit koor in hooge mate aan grijpend. Het volgend ricitatief verhaalt hoe de joden, Paulus hoorende prediken, in toorn ontsteken en het koor „So spricht der Herr: ich bin der Herr" door het volk wordt aangeheven. Zij willen Paulus dooden en vragen in het volgend koor „1st das nicht der zu Jerusalem verstörte, Alle die diesen Namen anrufen?" Fluisterend, als of men nog in het onzekere is, doet men elkan der deze vraag; bij het „Verstummen müssen alle Lügner! Weg, weg mit ihm breekt evenwel de woede van liet volk los en dringen zij met kracht op de ver wijdering van Paulus aan. Het hierop volgend koraal „O Jesu Christe wahres Licht!" wordt eerst door vier solostemmen daarna door liet gelieele koor,, met fraaie orkestbegeleiding aan geheven. Paulus en Barnabas ziende dat op hunne woorden geen acht wordt geslagen keeren zich tot de heidenen. „Denn also hat uns der Herr geboten"verkondigen zij in een schoon duet, waarin overtuiging en be rusting in den Heer en Zijn wil, op heer lijke wijze door de muziek wordt weer gegeven. Paulus komt te Lystra en geneest een lamme; de heidenen dit ziende drukken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1