NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant v erscli ij 111 <1 ai- e 1 ijksbehalve op Zou- eu Feestdagen. ABOSyfUE^lERJT: Vrijdag 13 November 1885. N°. 267. ADVERTENTIE N: Bureel: Scheepmakersstee»; 0. Uitgevers: Gebroeders Muré. "binnenlandsche berichten. DE BOETVAARDIGE. ourant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. Van 1regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, h contant, zonder rabatper regel ƒ0.10. 199e Jaargang. STADSNIEUWS. Den 13den November 1830 staan in het koor van de Pieterskerk 270 Leidsche studentenwaaronder de nog in leven zijnde dr. C. Leemans en de wethouder P. I. De Eremery, thans 76 jaren oud, onder hun aanvoerder den kapitein Van Boecop; zij zijn de bloem, de keur der Nederlandsche jongelingschap; daaronder zijn tal van man nen, die later hun vaderland groote en ge wichtige diensten hebben bewezen, die de hoogste betrekkingen hebben bekleed, die Indië hebben geregeerddie in 's konings raadzaal of als vertegenwoordigers des volks de hoogste belangen van den staat hebben geregeld, die geschitterd hebben als geleer den, als schrijvers, als gevierde kanselrede naars of pleitbezorgers, als helderlichtende sterren aan onzen letterkundigen hemel, die, in een woord, nu de kroon der grijsheid hen siert, niet slechts daardoor, maar ook door deugden en verdiensten de vereering van hunne medeburgers waard zijn. Die jonge mannen, die zich door studie willen voorbereiden tot de schoone toekomst die hun wacht, breken die studie af en grijpen de wapens nu het vaderland in gevaar is; zij snellen het harde krijgsleven te gemoet met zijne vermoeienissen en ontberingenzij zullen "den vuurdoop ondergaanop het slag veld hunne dapperheid doen blijken, hun leven ten offer brengen aan de algemeene zaak. Deze dag is de dag, waarop zij Leiden zullen verlaten en naar de bedreigde grenzeu trekkendeze dag nemen zij afscheid van wat hun te Leiden lief en dierbaar is. Daar treedt in plechtgewaad geheel de academische senaat het kerkgebouw binnen, de hoogleeraar Van Assen aan het hoofd; hij plaatst zich voor het midden der jager- afdeeling en richt tot haar eene afscheids rede, die op allen een diepen indruk maakt, die velen een traan ontlokt. Men vindt die toespraak o. a. in het uitmuntend geschied verhaal van de verrichtingen dier Leidsche jagers, geschreven door twee hunner, de thans nog levende Wttewaall van Wicken- burgh en de oom van ds. Hoogvliet, wijlen Alstorphuis Grevelink. Met die welsprekende woorden van den generaal W. J. Knoop in den Tijdspiegel n°. 7 van dit jaar mag wel herdacht wor den den dag van den uittocht van het corps vrijwillige jagers der Leidsche hoogeschool en aan de in ons midden wonende overge blevene grijsaards hulde en dank worden toegebracht als de levende getuigen van het roemrijk feit, dat als deelnemers aan den tiendaagsehen veldtocht op Vrijdag 13 No vember 1885 als den 55-jarigen gedenkdag onvergetelijk blijft. Daar de barometer daalt en de wind naar het zuiden trekt, kan uit den Atlan- tischen Oceaan een gebied van lage druk king, depressie genoemd, verwacht worden. Men weet dat depressie storm beduidt, waarbij ook regen komt en in November niet ongewoon is. De Fransche pakketbooten naar Brazilië en de Argentijnsche republiek zullente be ginnen met 14 dezer, weder geregeld den l4den van elke maand van Marseille in plaats van uit Genua vertrekken. De pakketbooten doen St. Vincent, Sio de Janeiro, Montevideo en Buenos Ayres aan. De verzending uit Nederland van de brieven naar de gemelde landen zal uiterlijk moeten plaats vinden den 12den van elke maand met den trein van 5,20 's avonds uit Botterdam naar Antwerpen. Door gedep. staten van Zuid-Holland zijn onderhandelingen begonnen om, ter bevordering van de scheepvaart, de Vliet met den Kijn voor turfschepen enz. te ver binden door in eigendom over te nemen het jaagpad tusschen Leiden en den Leidschen- dam en het trekpad van de Wouterenbrug naar het Galgewater, waardoor een coupure in den Haagschen straatweg zal vereischt worden. De eigenaar van een daartoe te onteigenen villa aan dien weg heeft reeds een huis te Leiden gekocht. Dv. Z. en 's Gr.) Ook de heer mr. C. M. J. Willeumier is naar Bome vertrokken, om aldaar het congres over het gevangeniswezen bij te wonen. Als eene bijdrage van zonderlinge wetsbepalingen en hare toepassing door de hooge regeering, diene het volgende: Volgens de wet op het zegelrecht is de schuldenaar verplicht de kosten van het plakzegel te betalen. Wordt echter door den schuldeischer eene quitantie, het bedrag van f 10 te bovengaande, bij een postkan toor ter invordering aangeboden, dan moet deze door hem van het plakzegel zijn voor zien en kan hij zijne vordering met de kos ten daarvan verhoogen. Verder betaalt hij der post-administratie voor hare bemoeiingen 10 cent recht per f 10 en ontvangt dan van haar eene quitantie, waarin uitdrukkelijk wordt vermeld, dat zij het daarin genoemde bedrag heeft overgenomen. Bij de verant woording der geïnde gelden aan den schuld eischer is „de post", handelende in naam der regeering, de schuldenaar geworden, zoo althans meenen wij het te mogen op vatten. Doch neennu keert de staat de rollen om en eischt, dat de schuldeischer, die begon met zijne ingediende quitantie van een plakzegel te voorzien bij de voor- ontvangst-teekemng der voor hem geïnde gelden, nogmaals een plakzegel betale voor de daarbij door de post-administratie ver langde kwijting, 't Moge waar zijn, dat de wet deze dubbele belasting toelaat, recht matig kan en mag ze niet worden genoemd. Als bewijs voor de juistheid van 't hier vermelde, diene de beschikking van den minister van waterstaat, handel cn nijver heid, dd. 30 October jl.N°. 5, op eene daaromtrent door een schuldeischer den heer T. Putterssigarenfabrikant te Huisen ingediende klacht, waarvan de conclusie woordelijk luidt: De minister enz. heeft goedgevonden den adressant te kennen te geven, dat, in verband met de bepalingen der zegelwet, waarbij, behoudens enkele uitzonderingen, alle quitantien aan een zegelrecht van vijf cent zijn onderworpen, het den post-ambte- naren niet geoorloofd is aan zegelrecht on derworpen quitantienwaarop dat zegelrecht niet verantwoord is, ter invordering aan te nemen en dat, volgens eene beslissing van den minister van financien, voor het ont vangbewijs, strekkende ter afrekening van ingevorderde gelden, mede zegelrecht ver schuldigd is voor bedragen boven f 10." [Arnh. Ct.) Bij de vier keeren, dat er in de af- geloopen week door den prins VonWieden gevolg op HDs. goederen onder Wassenaar gejaagd werd, zijn ongeveer 1000 stuks wild geschoten, konijnen, hazen, fazanten en snippen. Van deze laatste op dén dag 19. Hazen vond men vooral op het landgoed Terhorst en konijnen op Groot-Hazenbroek. Op dit laatste goed werden op éénen dag nagenoeg 300 stuks wild geschoten. Niet tegenstaande dit alles, krioelt het daar nog van allerlei wild. Schipper Baak van den reeder W. C. Flowing te Scheveningengisteren aange komen, rapporteert dat hij in de Noordzee ter hoogte van Halverzee was visschende, toen zijne netten aan een heft vast raakten, 's Morgens zag hij dat het een schip was. Hij toog aan het werk om de netten op te halen, doch dat gelukte niet. In zijne nabij heid bevonden zich twee schuitendie hij ter hulpe riep. Gezamenlijk was men 2 dagen werkende, en zoo mocht het gelukken de vleet aan stukken en brokken aan boord te krijgen. Het schip stak boven water zoodat zijne manschappen daarop sprongen, op den mast klouterden en op het ezelshoofd zaten om zoo de netten te krijgen. Het schip zit gevaarlijk voor de scheepvaart en vooral voor de haringvisschers. Dinsdagavond omstreeks 11J ure ont stond er door eene onbekende oorzaak brand in den stoomrunmolen van den heeren Boes, Lans en Adam te Delft. Daar de bij den molen behoorende bergplaatsen van onder tot boven met schors waren gevuld, viel aan 't bedwingen der overal om zich heen grijpende vlammen niet te denken. Van een der huizen, staande tegenover het brandende perceelsprongen door de geweldige hitte de glazen, en er ontstond ook in die woning een begin van brand, welke evenwel spoedig werd bedwongen. De brandweer zorgde er vooral voor, de in de nabijheid staande huizen nat te houden. Daardoor, en ook wegens 't geïsoleerd staan van den molen en den weinigen wind, heeft 't vuur zich bij het laatstbedoelde perceel bepaald. De stoomspuiten van de Nederl. gist- en spiri tus-fabriek en die van 't garnizoen, hebben belangrijke diensten bewezen. Gisteren ankerde op de reede voor Maassluis eene Engelsche vischsloep, welke aldaar ontscheepte, om door tusscbenkomst FEUILLETON. 157.) Zonder twijfel was zij wel niet mooimaar haar stem was aangenaamen wat zij zeide was goed gezegd. En dan was er in haar lach iels liefs, en uit haar oogen, mooie oogen werkelijk! straalde zulk een oneindige goedheid, dat het waarlijk onmogelijk was haar leelijk te vinden. Op haar bruidsgift van anderhalf millioen staande, scheen zij grooter en was zij minderzwaarlijvig. Kortom, juffrouw Latrade kon even goed als een an der een markiezin worden. Dit waren de overwegingen van Adrien, terwijl hij antwoordde op de meer of minder belachelijke vragen, die de eerzame Latrade tot hem richtte. De oude metselaar praatte veel en dacht op zijn manier geestig te zijn. Om elf uur vertrokken de markies en de vicomte. „Waar gaan wij naar toe?" vroeg de laat ste, zoodra zij in de open lucht waren. „Ik ga naar huis," antwoordde Adrien. „Zoo?" „Ik ben nog moê van den laatsten nacht, ik heb behoefte aan rust." „Zooveel te beterbeste AdrienJe gaat dan eindelijk mijn raad eens volgen. Maar dat is waar ookje hebt den graaf De Bo- gas het geld gegeven, dat hij je afgewonnen heeft. Ook heb je me niet gezegd hoe je aan die twintig duizend franken gekomen zijt. Is het onbescheiden daar naar te vra- gen?" „O neen. Zooals ik wel begreepheeft Vaidonk ze mij geweigerd." „Maar hij heeft mij verwezen naar een zijner vrienden, eeu oud bankier, Pierre Boussean geheetendie mij dat bedragzon der eenige praatjes te makenheeft geleend." „Waar woont die lieve jongen? „Bue du Bocher 53." „Dat zal ik onthouden. Het kan te pas komen. Doch nu een andere, ernstiger vraag. Hoe vindt je juffrouw Latrade?" „Beter dan ik dacht." „Dat wist ik wel vooruit. Dus bevalt ze je?" „Zij mishaagt mij ten minste niet." „Dat is opperbest. Morgen ga ik papa Latrade opzoeken en zal hem ronduit zeg gen, dat je zijn dochter wenscht te huwen." „Als je blieft, De Sanzac, niet zoo hard van stal." „Kom, kom! Met een man als papa La trade, moet men dat zaakje behandelen als een bestek van een metselwerk. Heb je niet gemerkt hoe hij je ontving?" „Ja, maar het meisje is er nog!" „Het meisje? Maar hadt je dan je oogen in je zak. Heb je niet gezien, dat ze dol op je is?" „Je kunt het wel mis hebben." „Neen, duizendmaal neen! Laat mij maar begaan. Morgen zal ik het baasje gaan spreken, en over een maand, over een veer tien dagen als je wilt, zal je je vijftien hon derd duizend franken in je zak hebben, ge lukkige schelm! Afgesproken dus?" Adrien aarzelde te antwoorden. Was het de herinnering aan Aurora, die hem in het harte greep? Misschien. Maar helaasAurora was de droomen juffrouw Latrade met haar bruidschat de werkelijkheid. „Waaraan denk je?" vroeg de vicomte. „Aan niets," antwoordde hij. „Waarom antwoordt je mij niet?" „Maar „Welnu?" „Ga je gang." Zij waren op de place de TEtoile gekomen. Een leeg rijtuig reed voorbij. Adrien riep den koetsier. „Ik ga den anderen kant uit," sprak de vicomte. „Ik zal je morgen avond opzoeken. Goeden nacht." „Tot morgen," sprak Adrien. En zij scheidden. De vicomte had niet te bont gesproken, toen hij den markies zeide, dat deze zijn huwelijk met juffrouw Latrade als een be klonken zaak kon beschouwen, Werkelijk nam Latrade met geestdrift het aanzoek aan dat de vicomte hem uit naam van den mar kies kwam doen. Hij wist, zonder nog het bedrag te kennen van de som, dat Adrien schulden had. Hij sprak er niet over. Hij dacht wel, dat als die jonge man zijn doch ter wilde huwen, hij dit niet alleen om haar mooie oogen zou doen. Maar wat kon hem dat schelen? Hij zou een markies tot schoon zoon hebbenzijn dochter zou een markie zin wezen. Wat de juffrouw zelve aangaat, kalmer en geslotener dan haar vader, doch niet minder verrukt, verklaarde zij het als plicht te beschouwen den door haar vader gekozen echtgenoot aan te nemen. Had zij hem nog niet lief met die gene genheid, waaraan een jong meisje het geluk van haar gansche leven verbindt. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1