NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Zaterdag 31 October 1885. NL. 256.
AQVERTENTIEN:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
S&eze Couraiat ver schijnt dadelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
ABOB1E1EIT:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door liet geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per iVuuisiier 10 Cent.
109e Jaargang.
Van 46 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
tiroote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, acontant, zonder rabat, per regel 10.10.
Bureel: Sciieepusakerssleej»- 6.
TIJDREKENING. Ingezonden
4. Zondagsletter.
Behalve de epacta moet voor de Paschen-
berekening de Zondagsletter bekend zijn.
De zeven eerste letters van het alphabeth
staan in sommige kalenders voor de datums
geplaatst in deze volgorde: A staat bij 1
Januari, B bij den 24en enzoovoort lot G
bij den 7A weêr bij 8 Januari enz. Een
van deze letters wijst den Zondag aan en
heet Zondagsletter. Kent men voor zeker
jaar die letter, dan weet men aanstonds
op welken dag het jaar begint en op welke
datums in dat jaar de Zondagen vallen. In
1886 bijv. is C Zondagsletter, dit is de
derde letter van het alphabethdus is 3
Januari een Zondag en Nieuwejaar valt op
Vrijdag.
In een schrikkeljaar, waarin Februari één
dag langer is dan in gewone jaren, heeft
men twee Zondagsletters; de eene geldt
voor Januari en Februari, de andere voor
Maart en vervolgens.
Hoe vindt men de Zondagsletter van ze
ker jaar? Men vermindert het jaartal met
1800, telt er dan bij bet aantal schrikkel
jaren sedert 1800 en deelt vervolgens door
7; de rest dezer deeling wijst de Zondags
letter aan in dezer voege:
1 2 8 4 5 67 of O
D C B A G F E
Wat is de Zondagsletter van 1900?
1900 1800 24 124; gedeeld door
7 rest 5; dus G Zondagsletter; 7 Januari
valt op Zondag en Nieuwejaar op Maandag.
Voor een schrikkeljaar vindt men de Zon
dagsletter der 10 laatste maanden, als men
dat jaar medetelt bij de schrikkeljaren na
1800; doet men dit niet, dan wordt de
Zondagsletter der twee eerste maanden aan
gewezen. Bij voorbeeld in 1892. 1892
1800 23 115; gedeeld door 7 rest 3;
dus B Zondagsletter voor Maart en vervol
gens. Voor de twee eerste maanden is zij
C; dus 3 Januari Zondag en Nieuwejaar
op Vrijdag.
Om de Zondagsletter te vinden van een
jaar vóór 1800 volgt mendezellde berekening,
doch in omgekeerde orde. Men trekt het
jaartal af van 1800 en telt er dan de schrik
keljaren véér 1800 bij; de som deelt men
door 7 en trekt de rest dezer deeling van 7
af. Het overschot wijst de Zondagsletter
aan. Gevraagd de Zondagsletter van het
jaar 1785.
1800 1785 3 18:7 rest 4.
7 4 3, dus B Zondagsletter. 2 Janu
ari Zondag.
Zoekt men de Zondagsletter van een
schrikkeljaar vóór 1800 en telt men dat
jaar niet als schrikkeljaar mede, dan vindt
men de Zondagsletter voor Maart en ver
volgens. Telt men het jaar wel als schrik
keljaar mede, dan wordt de Zondagsletter
voor Januari en Februari aangenomen. Bij
voorbeeld in 1600. Tusschen dit jaar en
1800 liggen, 1600 medegerekend49 schrik
keljaren. 1800 1600 49 249 7
rest 4. 7 4 3; dus B Zondagsletter
in Januari en Februari. In Maart en ver
volgens is zij A.
5. I'asclien-bcrekening.
Zeer gemakkelijk is de Pasehen-berekening
voor zeker jaar, als men van dat jaar de
Zondagsletter en de epacta kent. Paschen
regelt zich, gelijk de Kerkvergadering van
Nicéa in het jaar 325 bepaalde, naar de
eerste volle maan na de lente-nachtevening
op 21 Maart. Op dien dag, gelijk men
gewoon is te zeggen, passeert de zon de
linie, en zijn dag en nacht over de geheele
aarde even lang. Wordt het nu, nadat de
zon de linie gepasseerd is, volle maan, dan
is de eerste Zondag na die volle maan Paschen.
Wil men voor zeker jaar weten wanneer
het Paschen zal zijn, dan begint men met
de Zondagsletter van dat jaar te zoeken.
Voor schrikkeljaren heeft men alleen belang
bij de Zondagsletter voor Maart en vervolgens
want vóór Maart kan Paschen niet vallen.
Daar nu zeven letters Zondagsletter kunnen
zijn en elke dier letters vijf Zondagen binnen
den tijd waarin Paschen vallen moet, kan
aanwijzen, zal Paschen op 7 X 5 35 verschil
lende datums kunnen vallen. De vroegste
dezer datums is de eerste dag na de lente-
nachtevening: dus 22 Maart en de laatst
mogelijke datum derhalve 25 April.
Daar 1 Januari A tot letter heeft zal
menvoorttellend vinden dat 22 Maart met
D gemerkt is.
Met Zondagsletter D zal dus Paschen kun
nen vallen op een der vijf Zondagen22
29 Maart, 5, 12, 19 April.
Met Zondagsletter E op 23, 30 Maart,
6, 13, 20 April.
Met Zondagsletter E op 24, 31 Maart,
7, 14, 21 April.
Met
8, 15,
Met
9, 16,
Met
10, 17,
Met
G
B
op 25 Maart, 1,
op 26 Maart, 2,
op 27 Maart3
op 28 Maart, 4,
asch-
Zondagsletter
22 April.
Zondagsletter
23 April.
Zondagsletter
24 April.
Zondagsletter
111825 April.
Elke Zondagsletter regeert dus 5
datums.
Welke van die vijf is de ware? Hierop
antwoordt de epacta. Trekt men namelijk
de epacta af van 29, dan wijst het over
schot den datum aan, waarop in Maart
nieuwe maan valt; 15 dagen later is het
volle maan. Valt deze volle maan véér tien
21 Maartdan gaat men 30 dagen verder
en vindt de volle maan in April.
Waarom moet de epacta afgetrokken wor
den van 29 ten einde de nieuwe maan in
Maart te vinden? Tusschen de laatste nieuwe
maan in December en de volle maan van
Maart liggen drie en een halve maansom-
loop of ruim 103'- dagen. Hiervan gaan af
twee maansomloopengelijk staande aan de
59 dagen der maanden Januari en Februari,
en 15 dagen tusschen nieuwe en volle maan
van Maart. 1031 59 15 29}. Nu
wijst de epacta aan hoevele van deze 29
dagen er verloopen waren véér 1 Januari;
de overschietende dagen vallen dus in Maart
véér nieuwe maan.
Hier zij, tot voorkoming van misverstand
aangemerkt, dat de rekening met epacten
niet altijd den datum aanwijst, waarop het
werkelijk nieuwe of volle maan is, maar
slechts dient tot bepaling van den Paasch-
datum. Om het tijdstip der werkelijke nieuwe
en volle maan voor eetien bepaalden meridiaan
te kennen, raadplege men de gewone alma
nakken.
Ten slotte eenige voorbeelden van Paschen-
berekening.
Wanneer was het Pasehen in het jaar 1818?
De Zondagsletter van dat jaar was D, want
1818 1800 4 22 7 rest 1. In 1818
viel Pasehen dus op een der vijf door letter
D geregeerde datums. Het guldengetal was
14, want 1818 1 gedeeld door 19 geeft
als rest 14. De epacta was dus 14 lxll
120 23. Nieuwe maan viel dus op
29 23 6 Maart, dus volle maan op
6 15 21 Maart. Derhalve was het
Paschen op 22 Maart, welke vroegst moge
lijke Paschen nog veel zeldzamer is dan de
laatstmogelijke op 25 April.
Voor aanstaande jaar hebben wij deze be
rekening: 1886 1800 21 107: 7
rest 2dus Zondagsletter C. Paschen moet
dus vallen op 28 Maart of op 4, 11 18,
25 April. Het guldengetal voor 1886 is 6;
de epacta 6 lxll 30 25 de nieuwe
maan op 29 25 4 Maart en volle maan
op 4+15 19 Maart en wederom op 18
April; dus Zondags daarna, 25 April
Paschen.
Voor het jaar 1895 is de Zondagsletter
F, het guldengetal 15 de epacta 4. Nieuwe
maan 25 Maart, volle maan 9 April, Paschen
14 April.
Wanneer zal Paschen vallen in het jaar
2096? De Zondagsletter voor Maart en ver
volgens is G; want 2096 1800 73
schrikkeljaren 369 7 rest 5. Het galden-
getal is 7 en de epacta, die om den terug
gang iri 1900 met één moet verminderd
worden is 5. Nieuwe maan 24 Maart, volle
maan S April, Paschen 15 April.
In de jaren 1734 en 1666 is Paschen,
evenals aanstaande jaar het geval zal zijn,
ook op 25 April gevallen. In 1734 was
C Zondagsletter; want 1800 1734 16
82 7 rest 5. 7 5 2. Het gulden
getal was 6 en de epacta 25. Alles dus
juist hetzelfde als in 18S6.
In 1666 was O Zondagsletter. 1800
1666 32 1667 rest 5. 7 5 2.
Het guldengetal was 14, de epacta, die om
den teruggang in 1700 met één moet ver
meerderd worden, 24. Dus 5 Maart nieuwe
maan20 Maart volle maan en wederom op
19 April; dus 25 April Paschen.
Wanneer komt Paschen voor het eerst na
1886 weêr op 25 April? In 1943. In dat
jaar zal C Zondagsletter zijn, en de epacta,
die om den teruggang in 1900 met één
moet verminderd worden, 24. Alles dus
als in 1666.
Wanneer zal Paschen weder
mogelijk op 22 Maart vallen?
Voor dat jaar vindt men D a
zoo vroeg
In 2285.
Zondags-
FEUILLETON.
147.)
Wel zijn haar wat dikke wangen een beetje
hooggekleurd, maar toch summa summarum
is zij innemend, lief, voorkomend, vrij goed
onderwezen en met goede manierenander
half millioen als bruidsgift, onverminderd
wat zij te wachten heeft. Ziedaar, juffrouw
Adéle Latrade.
„Ik begin te hegrijpen waar je heen wilt,"
sprak'Adrien.
Zou je mij niet heelendal begrepen heb
ben."
De jongen man boog het hoofd.
„Mijn waardste," hernam de vicomte
'tls het eenigste middel om je er weer bo
ven op te helpen."
„Ja, maar
„Wat maar?
„Ten eerste bewijst niets, dat juffrouw
Latrade mij zou willen hebben."
„Ze zal dadelijk ja zeggen. Je hebt haar
nooit gezien. Maar zijzij kent jou wel.
Op een goeden dag, dat ze je te paard zag
voorbij rijden, zei haar broer; „Kijk, dat
is een van mijn vrienden, de markies De
Verveine." En sedert, ik weet dit uit een
heel goede bron, is zij dikwijls aan haar raam
gaan staan om je te zien voorbijrijden."
„Haar vader is zesmaal millionair, en ik
bezit geen cent meer, of zoo goed als geen
cent. Als ik Latrade om de hand zijner
dochter vroeg, zou hij mij vierkant uitlachen.
„Jou, een markies! Maar heb je dan niet
gehoord wat ik gezegd heb Ten overvloede
behoef je zelf daarvoor geen zorg te hebben.
Zeg alleen: ik stem toe, en ik belast mij
met het overige."
„Waarde De Sanzac! ik kan je dat niet
zeggen."
„Waarom niet?"
„Omdat ik juffrouw Latrade niet kan be
minnen! Je weet wel wat daarvan de re
den is."
„Hoe! denkt je dan nog altoos aan la Cor-
deliére?"
„Altoos."
„Nu, die liefde is wel ingeroest.
„Toen de nasporingen, die wij gedaan
hebben, jij van jouw kant, ik van den mijne,
afgeloopen warenbegreep ikdat zij voor
mij verloren was en heb ik haar willen ver
geten. Je weet het, maar ik heb het niet
kunnen doen. Haar beeld is in mijn hart
gegrift geblevenen wat ik ook doe om het
er uit te bannen, de herinnering aan haar
volgt mij overal. De Sanzac, je hebt mij
laatst gezegddat je je nasporingen zoudt
voortzetten?"
„Ik heb ze nooit gestaakt."
„En niets, altoos niets?"
„Altoos niets!" herhaalde de vicomte op
somberen toon.
En een bliksemstraal, die echter onmid
dellijk verdween, schoot uit zijn oog.
„Daar is iets, dat mij zegt, dat Aurora
te Parijs is," hernam de jonge man. „Wij
hebben haar nog niet kunnen terugvinden,
De Sanzac
„Is zij te Parijs zooals je denkt, waar
verschuilen haar vader en zij zich dan? Je
weet wat de nasporingen, die wij hebben
gedaan, ons gekost hebben. Parijs is in
alle richtingen doorsnuffeld gewordentot
in de uiterste hoeken. En toch wanhoop
ik evenmin als gij er aan, hem eens te vin
den daar ik mijn onderzoek Iaat voortzet
ten. Gabiron, de man, dien ik daarvoor
betaal, verdient zuur genoeg het geld, dat
ik hem geef. Nacht en dag is hij in touw.
Hij is werkzaam, volhardend en uitgesla
pen. Daarenboven is hij razend over de
vruchteloosheid zijner pogingen, Dit zet hem
nog meer aan. Als hij ze niet terngvindt,
dan is het omdat zij Frankrijk verlaten heb
ben of dood zijn."
„Neen, neen! Aurora is niet dood!"
„Het zij zoo. Maar bij slot van rekening
wat geeft het je? Wat wil je eigenlijk? Je
hebt ine zooeven beledendat je fortuin op
is. Ik kan niet veronderstellen, dat ge er
aan denkt Aurora te trouwengesteld dat
wij haar terugvonden. De liefde is een bij
zonder mooie zaak. Maar de armoê, die
verschrikkelijk is als men haar alleen lijdt,
wordt ontzettend als men een vrouw heeft.
Adriengeen dwaashedenjongen 1 die komen
te duur te staan. Je scheepje is aan lager
wal geraakt. Je moet zien het weder vlot
te krijgenen beter het roer besturen
Ik reik je de reddingsboei aan, je kunt je
redden! Trouw juffrouw Latrade. Doe je
oogen open en zie goed toe: Vijftien hon
derd duizend franken huwelijksgift, precies
het bedrag van je verdwenen vaderlijk erf
deel."
Je hebt juffrouw Latrade niet lief, je zult
haar niet kunnen liefhebben? Onnoozele
kwïebus van een vent! Trouwt men dan te
genwoordig uitliefde? Men trouwt de bruids
gift.
[Wordt vervolgd.)