NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
ltiireel: Sclieepmakerssteeo1 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stails-Berichten.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BOETVAARDIGE.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
beril
ziji
IT.
elege,
aan
aren,
gleze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ADVERTENTIES:
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel ƒ0.10.
2 6 00,
3600, lliel
wv' in.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
in jmeenle LEIDEN;
'iGelel op arl. 201 der Algemeene Politie-
«oidening van den fien November 1879,
iirbij wordt bepaald dal ten minsle tweemaal
hel jaar, en wel eens in liet voor- en eens
rliel najaar, op kennisgeving van Durgemecsler
iffellioudersschoorsteenen en slookplaalsen
ireinigd moeien worden.
Soodigen de ingezetenen uit aan de be
delde reiniging van schoorsteenen en stook-
lialsen gevolg te geven.
En wordt deze door plaatsing in de Leiilsclie
tamnl afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
2800,-1 DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 16 October 1885.
Vergadering van den Gemeenteraad van Lei
la, op Donderdag 22 October 1885, des na
blaas le een uren.
Onderwerpen
IBeêediging en installatie van den beer Mr.
C. Cock als lid van den Gemeenteraad,
.legroolingen voor 1886 van de gesubsi
dieerde instellingen van weldadigheid:
a, hel R. K. Wees- en Ondeliedenliuis.
liet Evang. Lulherscli Wees- en Oude-
liedenhuis.
c. bet Nederlandsch Israelieliscli Armbe-
hesluur (143)
1, Idem van de Stedelijke Werkinrichting
(145)
I. Idem van de niet gesubsidieerde instellin
gen van weldadigheid:
n. hel H. G. ol' Arme Wees- en Kinderhuis.
5. het R. K. Armbestuur,
c. Vrouwen-Kraammoeders.
i. hel Gereformeerd Minne-of Arme Oude
Mannen- en Viouwenhuis. (144 en 154)
5, Idem van de Bank van Leening (146)
0, Begrooting van de Ontvangsten en Uilga
ven der gemeente voor 1886.
2 000.-
3.
4251
stadsnieuws.
Alhier werd door een onbekenden jon-
ling bij de hospita van een student een
pzkje bezorgd, met de boodschap, dat het
loet dien student was besteld en brenger
linvoor f4.50 moest ontvangen. Het bleek
karna, dat de student van niets afwist, en
'at pakje, uitgezonderd een doosje pennen,
niets inhield. De politie, onderzoek doende,
kwam door het doosje pennen den dader op
het spoor, en nam hem in verhoor. Aan
vankelijk ontkende hij. Vervolgens zeide
hijdat hij het doosje pennen aan een hem
onbekenden achttienjarigen jongeling had
verkocht. Doch later bekende hijzelf het
bedrog te hebben gepleegd. Van het ont-
vangene bedrag had hij nog ongeveer f 2
/>ver.
Men meldt ons: Tusschen het hout
gewas van de hofsteden, waar zij genesteld
hadden, vlogen in de vorige week nog de
zwaluwennaar gewoonte haar aas zoekende
in de vlucht. Nu zijn zij vertrokken. Staat
nu dat vertrek in verband met een vroegen
of laten winter, zooals meer dan eens werd
aangemerkt? Geenszins. De ondervinding
heeft geleerd dat terwijl eene zwaluw nog
geen zomer brengt, zij ook door langer of
korter verblijf in den herfst onschuldig is
als verkondigster van te verwachten koude.
Haar verblijf hangt af van het weer en bij
gevolg van insecten, waarop zij jacht maakt.
De zwaluw is een zeer gezellige vogel. Zij
bouwt zelfs haar nest onder de bekapping
van een spoorwegstation en laat zich nooit
door het stoomgeluid eener locomotief van
haar stuk brengen. Op de draden van den
telegraaf zet zij zich telkens neer om eens
van haar pijlsnellen zwerftocht te bekomen,
en zij geeft daarbij haar zang ten beste.
De minister van financiën maakt be
kend dat liet saldo van 's rijks schatkist op
17 dezer bedroegbij de Nederlandsche Bank
13,557,694.76 en bij de betaalmeesters
ƒ2,002,919.96. Te zamen./-15,560,614.72.
Bij beschikking van den minister van
staat, minister van binnenlandsche zaken,
is bepaald, dat de commissie, aan welke
wordt opgedragen het examineeren van hen,
die eene akte van bekwaamheid voor het
middelbaar ouderwijs wenschen te verkrijgen
in de wis- en natuurkundige wetenschappen,
de zeevaartkunde of de gymnastiek, of de
akte voor lager onderwijs, bedoeld bij kon.
besluit van 3 Ang. 1879 (Slbl. n°. 148),
in de landbouwkunde, voor het jaar 1885
zitting zal houden te 's Gravenhageen zijn
o. m. tot leden van die commissie benoemd
dr. P. Van Geer, dr. A. P. N. Franchimont,
dr. W. F. R. Suringar, hoogleeraren aan
de rijks-universiteit te Leiden.
De apothekers 2e ki. H. Bruins en
W. M. Ottow, voor den dienst in O. I.
bestemd en werkzaam gesteld bij het herba
rium te Leiden, worden op hun verzoek ge
plaatst bij het chemisch-pharmaceutisch labo
ratorium te Utrecht om aldaar werkzaam
te zijn.
Bij het in de afgeloopen weken te
Amsterdam afgenomen examen is door de
commissie van bestuur van de afd. zieken
verpleging van „Het Witte Kruis", een
diploma uitgereikt o. aaan de dames: G.
D. Boonacker en A. G. Kerkhof, uit het
akademisch ziekenhuis te Leiden.
Door een 171-tal branders te Schie
dam, Rotterdam, Delft en Delftshaven is
een adres aan den minister van financiën
gezonden met verzoek om1°. intrekking
van het wetsontwerp tot verlenging tot 1
Jan. 1887 der verhooging van den accijns
op het gedistilleerd tot ffiO; 2". verminde
ring van het minimum van den te leveren
trek met 5 centiliter gedistilleerd ad 50 pCt.
van elk kilogram te gebruiken graan; een
maatregel dringend noodig voor de instand
houding der branderijen, welke in zoo nauw
verband staan met landbouw, veehandel
enz., en die tevens zoo belangrijk bijdragen
tot de financiën van Nederland.
Het gerechtshof te Amsterdam behan
delde gisteren de bekende zaak tegen Jan
Luttik, eolperteur van Recht voor Allen,
appellant van een vonnis der arrondissements
rechtbank aldaar, waarbij hij veroordeeld
werd tot 4 maanden celstraf.
Op de vragen van den voorzitter, mr.
Noyon, geeft bekl. op te heeteu Jan Luttik,
van beroep grondwerker, wonende Prinsen
gracht te Arasterdam. Verder geeft hij op
geene getuigen h décharge te hebben mee
gebracht.
Het rapport wordt uitgebracht door mr.
Van de Werk. De toedracht der feiten is
bekend. Volgens liet oorspronkelijk proces
verbaal bevond bekl. zich den 24n Augustus,
's morgens om 10 uur, op het Amstelseld
en werd door een daar dienstdoeuden agent
van politie verzocht zich te verwijderen, daar
hij door den verkoop van zijn blad opschud
ding veroorzaakte. Bekl. gaf hieraan gehoor
en posteerde zich op den hoek van de Kerk
straat, waar hij bleef verkoopen. Op eene
herhaalde aanmaning om zich te verwijderen,
riep hij: ik ga niet weg, ik heb recht ge
kregen om de bladen te verkoopen.
Dit roepende gaf hij den agent een slag
in den nek. Daarop greep een inspecteur
bekl. aan en ontstond er een worsteling,
waarin eene andere agent van bekl. ook een
slag ontving. Een politiedienaar, die bij on
geluk op den grond viel, werd door onbe
kende burgers mishandeld en de straatsteenen
vlogen den agenten om de oorendie terug
trokken over het Thorbecke plein, waar
adsistentie uit het hulpbureau aandeHalve-
mansteeg een einde maakte aan het steenen
gooien. Gedurende den strijd hadden de
agenten van de sabel gebruik gemaakt.
Ook gisteren ter terechtzitting ontkende
bekl. alles en beweerde, dat hij slechts de
sabelhouwen met zijn vuist pareerde.
Het O. M., waargenomen door mr. Jolles,
vroeg voorlezing van eenige extract-arresten,
waaruit bleek, dat bekl. veroordeeld is we
gens diefstal van vee in de weide tot 1 jaar
cel; daarna wegens enkelen diefstal en dief
stal in een bewoond huis met inklimming
tot 4 jaren correctioneele gevangenisstraf,
daarna tot 1 jaar cel wegens diefstal, ter
wijl van eenige kleinere veroordeelingen te
Haarlem maar geen gewag werd gemaakt.
Het woord bekomende, vroeg mr Jolles be
vestiging van het vonnis der rechtbank.
Nu was het woord aan bekl. die met een
beschreven papier in de hand eene redevoering
uitsprak, waarin in de eerste plaats aan de
aandacht der rechters werd onderworpen de
bewering, dat iedere pot twee ooren heeft
en iedere zaak twee zijden: een licht- en een
schaduwzijde. Deze laatste was alleen be
keken in den eersten raad (de rechtbank)
nu wilde spr. ook eens de lichtzijde doen
bekijken. Alsnu treedt beklaagde in eene
vergelijkende vonnisbeschouwing en consta
teert, dat te Arnhem drie personen terzake
van mishandeling met verwonding te zamen
gepleegd, slechts luttel straf kregen, terwijl
zijn (bekl.'s) vonnis, hem 4 maanden oplegde!
„Maar dat begrijp ik wel", roept bekl. uit,
„ik liep met Recht voor Allen, om iu de
FEUILLETON.
2355
rrijdn
ai
iet
a. i
hoog:
!H
iü.)
De rampzalige slaakte een hartverscheu-
«den kreet, bukte zich voorover tot dat
hoofd zijn voeten aanraakteen barstte
in snikken.
:n oogenblik duurde dit slechts. Lang-
hief zij het hoofd op, strekte smee-
naar den graaf hare handen uit, ter
zij hem op haar bleek, met tranen be-
:id gelaat wees.
rNooit, herhaalde de echtgenoot met holle
fem.
Op nieuw boog zij tot op den grond voor
wet.
Be graaf hernam op gestrengen toon
»Gi) kunt niet langer in dit huis blijven,
""gen zult gij het onder het een of andere
'oorwendsel, dat gij gemakkelijk zult vinden,
'"laten en vertrekken."
«Wat zegt gij?" riep zij uit.
«Dat gij niet in dit huis kunt blijven,
morgeu het moet verlaten."
He gravin trilde van het hoofd tot de voe
ten, Daaropals door een electrischen schok
getroffen, richtte zij zich overeind, vlak voor
haar man, sidderende, koortsig. Vlammen
schoot haar blik.
„Gij wilt mij wegjagen, mij van mijn
kind scheiden?" riep zij uit. „Neen, dat
zult gij niet doenDat kunt gij niet."
„Het moet, Aurora's geluk moet hier het
zwaarste wegen."
„Aurora's geluk! Is het waarlijk haar ge-
geluk dat gij beoogt?"
Mijne dochter moet niet weten dat gij hare
moeder zijt 1"
„En waarom niet?"
„Zonderlinge vraag. Maar denkt gij dan
niet na? Waarom niet? Omdat er andere
dingen zijn, die zij nooit moet te weten
komen."
De gravin liet een dof gekerm hooren en
boog ter neergeslagen het hoofd."
„Daarenboven," dus ging De Lasserre
voort, „heeft mijne dochter de moeder, die
ik haar gaf. Zij en ik kunnen niet meer
een naam dragen, dien gij heb onteerd.
Lucie De Lasserre bestaat niet meer. Zij
is Aurora Delorme gewordende dochter
van mevrouw Delorme. Begrijpt gij dan
ten lange leste, waarom gij niet hier kunt
blijven
„Welnu, neen! Ik begrijp het nist."
„Wees op uwe hoede, mevrouw!"
„Is het een bedreiging?"
„Misschien."
„Dus gij jaagt mij weg? Daar, omdat het
u behaagd heeft uwe dochter wijs te maken,
dat mevrouw Delorme haar moeder isbeeldt
gij u in dat ik, van mijn rechten vervallen,
niets meer ben? En voor den tweeden keer
wilt gij het kind aan hare moeder ontne
men! Mijnheer! daar is in mij iets, dat gij
niet kunt vernietigen, een iets heiligs, de
moederlijke betrekking, die protesteert en
zich verzet. Ik gis van uwe bedoelingen
niets. Maar ik voel het in mij, mijnheer!
gij bedriegt u, gij bedriegt uNeen,
door mij van mijn dochter te willen verwij
deren, handelt gij niet in het belang van
haar geluk. O, zegt het, zegt het, ik ben
het, ik altoos, die gij wilt treffen."
Mij bij mijne dochter laten, zou als het
ware een belofte zijn, een belofte van ver
giffenis, en gij hebt het mij op harde wijze
doen hooren gij zult nooit vergeven.
Goed, groot, toegevend, edelmoedig je
gens een ieder, zijt gijjegens mij hardvoch
tig. Niets kan u vermurwen, noch mijn
doorgestaan leed, noch de liefde der moeder,
noch mijne gebeden, noch mijn tranen. Voor
mij heeft uw hart zich gesloten. O, ik weet
het, ik ben een nietswaardige geweest; ik
heb nw toorn, uw verachting, uw haat ver
diend Maar beteekent dan die afgrijse
lijke smart, door een oogenblik van zwak
heid, van afdwaling, van zinsverbijstering
veroorzaakt, niets? Beteekent dan de he
vige wroeging, waaruit het berouw ontspruit,
niets?"
Gelooft gij dan niet aan mijn berouw?
Vraag het in Engeland, aan mylady Porster
die mij haar dochter vijf jaren lang heeft
toevertrouwd, vraag het aan uw vriend,
mijnheer Van Ossen, hoe mijn gedrag geweest
is. Vraag hem of ik niet gedaan heb wat
ik moest doen om mijn misslag te boeten,
om het brandmerk der schande, dat op mijn
voorhoofd gloeide, uit te wisschen. Maar
neen, ziet uwe dochter aan, en vraag het
u zelvenl
Twee stroomen van tranen leekten langs
hare wangen. Zij stikte haast. Zij hield
op om weder tot adem te komen.
Na haar oogen en gelaat te hebben afge-
wischt, hervatte zij:
„Och, graaf, gij zijt onbarmhartiger dan
God, want die heeft mij vergeven. Ja, Hij
heeft mij vergeven.
Wordt vervolgd.)
;-50i ABOfURIEfêEfêT:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Woensdag 21 October 1885. N°. 247. 199= jaargang.