NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. B)eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABOiaKE^lE^T: AQVERTEfêTiEfêl: Prijs per Nummer 10 (ent. Mjè$£è^dSML Bureel: Scl.eepmakerssteeK 6. Zaterdag 10 October 1885. N°. 238. 1990 jaarga..g. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Bericliten. Pat en tbl a den. DE BOETVAARDIGE. Leidscbe Courant O Van regels0.90. Voor Leiden, per 3 maanden1.25. A Elke regel meer0.15. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, 4 contant, zonder rabat, per regel /"0.10. De burgemeester, Hoofd van het bestuur der gemeente Leiden, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de ingevulde patent- bladen voor de wijken VII. VIII en IX, over het dienstjaar 1885/6, bij het college van zeilersin een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van hel aanslag, biljet, verkrijgbaar zijndagelijks des namiddags van ren lol «irle uren en wel op Donderdag g, Vrijdag 9, Zaterdag ÏO.. Maandag 13 en Din«dag 13October a. s.; terwijl na het verstrijken van dien termijn de onafge haalde palenlbladen Ier uitreiking moeten worden afgegeven aan de deurwaarders der directe belasting alhier, die voor hunne moeite mogen eischen tien cents, zonder meer. En geschiedt biervan af kondiging door plaat sing in de Lcidsclie Courant. De Burgemeester voornoemd DE KANTER. Leiden, 7 October 1885. STADSNIEUWS. De omgang bij gelegenheid van de plech tige inauguratie der novitii van het Leidsche Studentencorps zal hedenavond bij gunstig weder te negen uren precies, den volgenden weg nemen: van de Stads-zaal, Breestraat NoordeindsbrngRapenburg tot de Douza- straat, Nieuwsteegsbrug, Steenschuur, Hoo- gewoerd, Watersteeg, Hooigracht, Haarlem merstraat, PaardensteegRapenburg, Steen- schuur, Breestraat naar de sociëteit,Minerva." In de maand September zijn binnen de gemeente Leiden geboTen: 174 kinderen, als: 83 zoons en 91 dochters, waaf- onder begrepen 4 tweelinggeboortenover leden: 82 personen, van welke 7 elders woonachtig, als: 18 mannen, 18 vrouwen, 25 zoons en 21 dochters; daarenboven als levenloos aangegeven 6. Gehuwd 33 paren. Uit de opgaven betreffende de sterfte en de geboorten in de maand Augustus 11. blijkt, dat o. a. in de gemeente Leiden waren ge boren 119 kinderen, waaronder 5 levenloos aangegeven, overleden 52 personen, en wel: beneden 1 jaar 15, 15 jaren 2, 14—20 jaren 1, 2050 jaren 12, 5065 jaren 11, 65 tot 80 jaren 7, boven 80 jaren 4. FEUILLETON. 181.) „U weet, dat ik goede oogen heb." ,Ik wil je niet beletten aan Adrien te denken beste meid. Maar je hebt misschien ongelijk. Wie weet, of dat jonge mensch je niet reeds beeft vergeten?" ,0 neen, neen! Zeg dat niet. Adrien beeft mij verklaard, dat hij mij beminde. Hij kan mij niet vergeten!" Aurora was niet onbekend met het bestaan der schouwburgen. Wanneer zij haar de stukken van CorneilleRacine, Molière, en een zeker aantal stukken van onzen tijddie zij met zorg uitkoos, liet lezen, legde me vrouw Duiand haar uit hoe die treur- en blijspelen op bet tooneel door kunstenaars werden vertoond, die de rol van de verschil lende personen vervulden. Dikwijls reeds had het jonge meisje den wensch te kennen gegeven een schouwburg le zien, en een voorstelling bij te wonen. Maar mevrouw Delorme, die zich stipt aan de bevelen van den graaf De Lasserre wensehte te houden, antwoordde altoos: Als oorzaak van den dood werd opgegeven: gebrekkige ontwikkeling l, lichaamszwakte, tering 10, klierziekte, rhachitis, syphilis 2kanker 4aanhoudende koorts 1stui pen trismusepilepsie 1apoplexie 3 hersenziekten, krankzinnigheid 2, rugge- mergslijden, paralysis 1, keel-en longtering, bloedspuwing 8, acute ziekten der adeinha- halingsorganen 2chron. ziekten der adem halingsorganen 4, bart- en vaatziekt., rheuin. arthrit. 1diarrhoea, dysenterie 1acute ziekten der spijsverteringswerkt. 2, chion. ziekten der spijsverteringswerktuigen 4ziek ten d. organa urogenitalia 3, gewelddadige dood 1, verdrinken 1. Door Z. M. is aan J. A. M. A. Grondhout, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als 1ste luit. bij de dd. schutterij alhier. Met ingang van 1 Nov. a. s. wordt de le luit.-kwartierm. S. G. Holland, van het 4e reg. inf., thans bij den intendance cursus gedetacheerd, overgeplaatst bij het 3e bat. 3e reg. inf., en de 2e luit.-kwar- tierm. W. A. H. Doorman, van het 5e bat. 5e reg. inf. te Utrecht, wordt op 1 Nov. a. s. overgeplaatst bij het 4e bat. 4e reg. inf. te Leiden. Van 1 October 1884 tot uit. Augui - tus 1885 zijn 351 jongens in den zeedienst getredendie bij de Kweekschool voor Zee vaart alhier hunne opleiding hebben aange vangen Van dit aantal werden aangenomen: te Amsterdam 91, te Rotterdam 36, te Willemsoord 46, te Hellevoetsluis 10, te Vlissingen 29 en te Leiden 139. Bij de in diensttreding hadden82 een leeftijd van 13J-14 jaar, 153 een leeftijd van 14—15 jaar en 116 een leeftijd van 15-16 jaar. Nagalmen van liet gevierd Eeuwfeest. (Slot.) „De oude Banier" heeft toen voor het laatst dienst gedaan en vindt nu een plaats in het Stedelijk Museumbehangen met een lauwerkrans en versierd met de gouden tentoonstellingsmedaiile, als een gedenktee- ken van 's Genootschaps verleden, tentoon gesteld voor stadgenoot en vreemdeling met een verklaring of toelichting, die de feest rede van den voorzitter van 't bestuur op 17 September 1885 gaf, maar ook buiten „Later." Op zekeren dag stelde Aurora zich met dit antwoord niet tevreden. Hoe zachtzinnig en volgzaam zij ook was, had zij een wil. Zij drong er op aan, dat men met haar naar den schouwburgging. Mevrouw Delorme, die met de zaak verlegen was, raadpleegde de onderwijzeres. „Wel, ik kan mij haar nieuwsgierigheid opperbest verklaren, antwoordde mevrouw Durand. „Die is zeer natuurlijk." „Dus zou u denken, dat ik haar wensch moest toestaan?" „Welzeker." „Is daar niet eenig gevaar bij?" „Ik zou niet weten welk." „Naar welken schouwburg zullen wij gaan „Naar het Théatre Francais het liefst. Men speelt er op dit oogenblik een drama, dat veel opgang maaktDe dochter van Roelant. „Gaat u mede?" „Neen, ik dank u." „Waarom niet?" „Ik heb sedert lang afstand gedaan van alle vermaken." „Toch „Dring niet aanmevrouw 1 Dit zou slechts mijn leedwezen vermeerderen over de om- het Museum bewaard wordt in het hoofd en het hart van oud-leerlingen, als in een wandelend archief. Wat het Genootschap M. S. G. was, is uitstekend geschetst door den vroegeren secretaris der schoolcommissie uit het be stuur, in een overzicht van het onderwijs van 1785 tot 1868 en dus vooral in het tijdvak, dat voorafging aan de stichting van een daaraan verhonden Burgeravond school. De heer C. G. Nieuwveen was, als zoon van den Leidschen stads-kostschool- houderwel het meest bevoegd over dit onderwijs het volgend oordeel te vellen „In een tijd, toen het lager onderwijs veel „te wenschen overliet, werd aan de scholen „van het Genootschap krachtig onderwijs „gegeven, degelijker dan op de meeste lagere „scholen. De gelegenheid, die hier gegeven „werd om aan te vullen wat op de lagere „school ontbrak, de prikkel der concurren- tiedreef het lager onderwijs meermalen „tot meerdere krachtsinspanning. Langs dien „weg heeft het Genootschap in het alge- „meen belang gewerkt". De heer Nieuwveen is wel „een zeer een voudig man", zonder ophef of aanmatiging, maar in zijn oordee) toont hij iu dat over zicht op elke bladzijde grondig en onpar tijdig te zijn en vooral de rechtsregel toe te passen „qu'il faut juger des actes d'après „leur date". De juistheid van zijn oordeel blijkt uit de feiten, dat onder de duizenden oud-leerlingen niet enkel bouwkundigen wor den opgemerkt, maar ook mannen die enkel de rekenschool bezochten en het wiskundig on derwijs bijwoonden. Behalve het aanzienlijk aantal dat deel aan de feestviering namen zijn er ook velen die of door overlijden of om andere redenen niet daaraan konden deelnemen, zooals: M. S. Reijst, dr. T. Mul ler Massis, dr. H. W. Van Rhijn, prof. Goudsmit, prof. Polano, prof. P. Van Geer, notaris Van Leeuwen, dr. W. P. Koppe- schaar, ds. Montagne enz. enz. De heer N. gaat voort; „Onderscheidene „architecten, thans op verschillende plaatsen „werkzaam, ontvingen hier hunne opleiding. „In den laatsten tijd zijn een aantal vroe gere leerlingen geplaatst als opzichters bij „den waterstaat en de staatsspoorwegen. Op „artistiek gebied hebben in vroeger dagen „onderscheidene bekwame teekenaars hier standigheid, dat ik van avond mijn lieve kweekeling niet kan vergezellen." Aurora gevoelde een levendige blijdschap, toen mevr. Delorme haar mededeelde, dat zij dienzelfden avond met haar naar het Thèatre Francais zou gaan. Het jonge meisje had slechts een flauw denkbeeld van wat een schouwburgzaal, schit terend verlicht door de kronen en het voet licht is. Dus hield zij zich op zekere ver rassingen voorbereid. Aan het nieuwe en onbekende genot den kende dat zij zou smakensprak zij bij zich zelve „Daar is het, dat ik Adrien zal weder zien." Zij had die voldoening niet. Te vergeefs zocht haar blik overal den markies De Ver- veine. Dat veroorzaakte haar een gevoel van spijt. Maar spoedig betooverd en verblind door alles wat haar oogen aanschouwden, vergat zij de kleine teleurstelling. Het schit terend spel der vertooners, de aangrijpende inhoud van het drama, namen haar geheel in beslag. Zij had Adrien niet gezien. Maar zij kwam uit de komedie thuis gelukkig en tevreden en verrukt over den heerlijken avond, dien zij doorgebracht had. Den volgenden ochtendtoen zij mevrouw „hunne opleiding ontvangen ja enkele heb- „ben als kunstschilders naam gemaakt. „Maar bovenal heeft het Genootschap aan „een groot aantal ambachtslieden die kun stigheden medegedeeld, welke hen instaat „hebben gesteld, als nuttige leden der maat schappij werkzaam te zijn en ruimschoots „hun brood te verdienen." Daarvan getuigt de lange lijst der namen van oud-leerlingen, die de feestcommissie behoefde, om tot deelneming uit te noodigen dat was zichtbaar bij den feestelijken optocht waaraan zoovelen deelnamen, en dat zal in gedachtenis blijven door de naamlijst, die aan de oorkonde van het gestichte fonds is gehecht. En die uitkomsten zijn verkregen door de beperkte middelen, waarover het Genoot schap te beschikken had en uitsluitend be stonden in contributiën der leden en school gelden der leerlingen gedurende het tijdvak van 1785 tot 1860 terwijl het voorzag in de behoeften aan wiskundig onderwijs, toen dat zelfs aan de Latijnsche school niet werd gegeven, aan bouw- en teekenkundig onder wijs, waarvoor geen school bestond en toen het door het onderwijs van dr. E. Van der Ven, dr. J Bosscha, dr. A. Van Oven, dr. A. Kist, J. Van Loghem en anderen, maar vooral door de krachtige medewerking als bestuursleden van den heer J. Van Heukelom en prof. P. L. Rijke het Genootschap kon in de plaats tre den van de opterichten Burgeravondschool. Eerst toen kwam daardoor het Genootschap in het genot van uitstekende schoollokalen en der subsidien uit de provinciale en gemeen tekassen die een bedrag van 8000 bereiken, terwijl vóór 1863 de oude inrichting zich bevond in een toestand, bijna gelijk met die door den feestredenaar van 18S5 werd genoemd een stoute verwachting, dat het „Genootschap, onder Gods onmisbaren zegen, „zoo in bloei zal toe.iemen, dat eenmaal „de verklaring kan worden afgelegdhulp „van de Overheid, tot heden met de diepste „erkentelijkheid genotenheeft het Genoot schap niet meer noodig; door eendrachtige „zamenwerking van oud-leerlingen en andere „brave burgers is de school onafhankelijk „en zelfstandig geworden en hare toekomst „verzekerd. Moge dit denkbeeld eenmaal „verwezenlijkt worden." Dat was zij tot in 1863 en alleen behoudens het kosteloos ge- Durand omhelsde, sprak zij: „Er is nog iets nieuws in mij." „Wat dan?" „Als het ware een gewemel van gedachten in mijn hoofd. Het is een gansehe wereld. Het schijnt mij toe of door een breed ven ster, dat eensklaps geopend is, stroomen lichts zich een baan maken, die mij over gieten." Een niet weêr te geven glimlach vertoonde zich op de lippen der onderwijzeres. „Ik nader het einde der taak, die mij is toevertrouwdsprak zij bij zich zelve. «Mijn heer Delorme kan van zijn lange reis huis waarts keeren. Ik kan hem thans zijn doch ter voorstellen." XI. DE TERUGKEER. Mevrouw Delorme en mevrouw Durand konden goed met elkander overweg. De eerste behandelde de tweede volkomen als haar gelijke. Nooit was haar eensgezindheid verstoord geworden. Wat de eene wilde, wensehte ook de andere. Altoos waren zij het volkomen eens. Het was alsof zij van kindsbeen af vriendinnen geweest waren. Als zusters gingen zij met elkander om. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1