NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. 15eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. A e O N W E Hl E N T Prijs per Nummer 10 tent. Donderdag 1 October 1885. N". 230. AOVERTEiTIEüS: Bureel: Sclieepinakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENIANDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. ourant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Van 1—6 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel ƒ0.10. 199c Jaargang. stadsnieuws. Gisterenavond ontstond een begin van brand in eene schuit, liggende in den Nieu wen Rijn aan de Botermarkt. Spoedig wist „en twee kinderen die reeds in slaap waren te redden en werd de brand door middel ran emmers water gebluseht. Onlangs is uitgekomen het jaarverslag over het boekjaar 1881/85 der „Vereeniging van gepensionneerde onderofficieren en min deren van het Nederlandsche leger". Wij vestigen volgaarne de aandacht onzer lezers op deze wakkere vereeniging, die in 1879 (voorloopig voor den tijd van 25 jaren) is opgericht. De Vereeniging stelt zich ten Joel het door onderlinge bijdragen onderstand veileenen aan hulpbehoevende leden, hunne weduwen en weezen en tevens ook op ander gebied de belangen harer leden te behartigen en voor te slaan, voor zoover dit tot den werkkring der Vereeniging kan geacht wor den te behooren. Ook ond-strijdersversierd met het zil veren of metalen kruiskunnen, zoo noodig, oadersteund worden als een blijk van waar deering hunner jongere kameraden. Als gewone leden kunnen worden opge nomen alle gepensionneerde onderofficieren en minderen van bet Ned. legerdie 2ich daartoe aanmelden. De betrekking van bestuurslid is onbe- loldigd. De Vereeniging telt verscheidene afdee- lingen in verschillende plaatsen, o. a. eene afdeeling Leiden, waarvan de heer J. J. Wants, gepens. majoor, eerevoorzitter is en waarvan het bestuur bestaat uit de heeren Bik, Kok, Sijtsma en De Boer. Het Rotterdamsch bestuurs-bond van de leden zijn bestuurders van vak- en ilgemeene werkliedenvereenigingen) heeft Zon dag beraadslaagd over middelen, om de wetkeloozen aan arbeid te helpen, daar giften deu nijveren handwerksman vernederen en hij alleen door het verschaffen van arbeid gebaat wordt. De moeielijkheid om geschik- ten arbeid te vinden kon men echter niet Wel werden enkele voorstellen gedaan; maar het een bleek onpractisch en onuitvoerbaar, terwijl het andere vele en groote bezwaren opleverde. Een middel waaraan men meende dat met medewerking en goeden wil, vooral van de gegoede bur gers, uitvoering kon worden gegeven, was, dat de ingezetenen bet vervaardigen of her stellen van hun meubelen, gebouwen enz., zonder tusschenkomst van werkbazenaan i;i hun dienst te nemen werklieden zouden opdragenwaardoor vele personen in de bouw- en aanverwante vakken meer dan thans zouden verdienen, voor welk doel men een bureel wenschte te vestigenwaar de burgerij goede, bekwame werklieden zou kunnen aanvragen en verkrijgen. In de vergadering werd verklaard, dat vele werklieden in de bouw- en aanverwante vakken nu reeds van 3 tot 10 weken zonder arbeid zijn. (IV. E Ct Zondag prijkte het beeld van Tollens in bet Park te Rotterdam met een Oranje sjerp en een lauwerkrans. Het was nl. den 24en dezer 25 jaren geleden dat dit beeld op plechtige wijze werd onthuld. Zekere zich noemende Barend Willemse zich voordoende als een boer of buitenman en op het oog van 27 of 28jarigen leeftijd, vervoegt zich nu en dan bij gegoede inge zetenen onder het bedriegelijk voorgeven eene hem voor geruimen tijd geleende kleine geldsom terug te komen betalen. Bij die terugbetaling voegt hij een klein geschenk, b. v. een mandje met druiven of appelen, hetwelk gewoonlijk op zijn herhaald aan dringen wordt aangenomen. "Vervolgens keert hij denzelfden of den volgenden dag terug, met verzoek hem een zeker bedrag ter leen te geven tot het doen van een aankoop. Hij geeft hiervan quitantie af, doch laat dan niets meer van zich hooren. Niettegenstaande hij voor een dergelijk feit te Rotterdam gevangenisstraf heeft onder gaan, laat hij die bedriegerijen nog niet varen en heeft die onlangs o. a. te Haarlem weder in praktijk gebracht. Te Rotterdam heeft hij ook in 1880 een notaris opgelicht door, onder voorgeven van land te willen verkoopen en te Kralingen woonachtig te zijn, een bedrag van 24 en later de som van 26 als voorschot op de eventueele opbrengst tegen quitantie op te nemen en zich dan niet meer te laten zien. Een ieder zij dus op zijne hoede en waohte zich voor schade. Naar het Hbl. voor Zuxdliollaud ver neemt, zal de stoomboot-reederij Fop Smit C°. in hare winterdienslregeling, bij wijze van proef, een dagelijkschen sneldienst op nemen, die, ten 11.30 v. m. van Dordrecht vertrekkende, binnen 50 minuten te Rot terdam moet aankomen. Het reizend publiek zal hiervan zonder verhooging van vracht gebruik kunnen maken. De overwegingen die het gerechtshof te Amsterdam hebben geleid tot de veroor deeling van B. "Van Ommeren, zijn van den volgenden inhoud: Het bewijs in de eerste instantie verkre gen is nog versterkt door de verklaring van den getuige Van den Drift, die onder eede verklaard heeft, den beklaagde Van Omme ren te herkennen voor denzelfden persoon, dien hij in den nacht van 27/28 Mei na half vier ure, gevolgd door de rechercheurs Schubart en Simons, den Heiligenweg heeft zien opgaan. Dit bewijs is in geenen deele ontzenuwd door de verklaring van de it de charge gehoorde getuigenspeciaal Koning en Geel, omdat hunne verklaringen, zoo zij als overeenkomstig de waarheid worden aan genomen zoozeer afwijken van de verkla ringen der agenten van politie, niet alleen wat betreft het uur waarop, maar ook wat aangaat de omstandigheden waaronder de aanplakking heeft plaats gehad, dat zij on mogelijk op hetzelfde feit betrekking kun nen hebtTen. Door den verdediger van den beklaagde was beweerd, dat deze niet de persoon kan zijndie volgens de agenten van politie heeft aangeplakt, daar deze zeggen, dat die per soon een snor, bakkebaarden en lang haar lot over de kraag van de jas droeg, en meerdere getuigen hebben verklaarddat de beklaagde nooit snor, bakkebaarden en zulk lang haar gedragen heeft. Het arrest voert hieromtrent aandat is verklaard door de agenten van politie eener- zijds, dat de kleinste der twee personen dien zij in den beklaagde herkennen, een snor of snorretje of iets zwarts onder de neus had, kleine bakkebaardjes tot het oor en lang haar tot op den kraag droeg, en door meerdere ge tuigen A decharge anderzijds, dat de beklaagde nooit een snor heeft gedragen, ofschoon hij zich dikwijls in vele dagen niet liet scheren, en dientengevolge „wel eens stoppeltjes on der den neus kon hebben" zooals een zich uitdrukte, of „een donkere tint onder den neus" kon hebben, zooals anderen verklaar den; dat beblaagde wel geen bakkebaarden droeg, maar toch het haar tot nabij het oor door hen verlengd hoofdhaar genoemd liet groeien; eindelijk dat de beklaagde wel geen lang haar tot over de jas droeg, maar toch gewoon was zijn haar naar het achter hoofd gekamd en soms wel langer dan ter terechtzitting te dragen. Het hof is van oordeel, dat het hierover aangeduid verschil in de verklaring der onderscheiden getuigenmet het oog op den persoon des beklaagden meer geldt de appre ciatie van feiten dan de feiten zeiven, en niet van nadeeligen invloed kan zijn bij de beoordeeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen der rechercheursdie beiden den kleinste der twee personen, door wien zij hebben zien aanplakkengeruimen tijd zelfs zeer van nabij hebben waargenomen, terwijl een van beiden den bekl. sedert lan ger dan twee maanden kende. Verder is door den verdediger van den beklaagde beweerddat de rechtbank wel als bewezen heeft aangenomendat de be klaagde boosaardelijk heeft aangeplakt gelijk hem was ten laste gelegd, maar dat de aanplakking nog niet de beleediging daarstelt, zoolang niet bewezen is, dat de aanplakker den inhoud van het aangeplakte biljet gekend heeft. Het hof meent echterdat het van iemand van den stand, de opleiding en de maat schappelijke betrekking als de beklaagde (van wien zelfs de getuige Krabbendam, die een vijftal jaren met hem op hetzelfde kantoor gewerkt heeft, in eerste instantie blijkens het proces-verbaal der terechtzitting heeft verklaarddat hij een der beste krach ten van het kantoor waswanneer hij in den vroegen morgen een gedrukt biljet op eene schutting aan de openbare straat aan plakt, volstrekt onaannemelijk is, dat hij den inhoud van dit biljet niet zoude ken nen, en de rechtbank dan ook terecht stil zwijgend heeft aangenomen, dat de boosaardige aanplakking in casu de boosaardige belee diging medebrengt. FEUILLETON. 123.) Haar oogen waren helder en zacht. Een zekere fierheid straalde er uit. De kalmte, lie op haar gelaat te lezen stond, duidde berusting of vrede aan. Alles in haar wekte belangstelling en sympathie. Zonder het te rillenbehaagde zij een iederwant zonder bet misschien te weten, bezat zij wat aantrekt, wat bekoort. Zij scheen veertig jaren. Maar was zij werkelijk zoo oud Het zou moeilijk geweest zijn het te zeggen. Nochtans kon men op merken dat de jaren haar de twee dingen die de trots zijn van alle jonge vrouwen, en die de ouderen steeds betreuren, niet hadden ontnomenhaar fraaie witte tanden en haar prachtige lokken. Zij was in het zwart zeer stemmig gekleed. Die sombere kleur deed ter zelfder tijd de bleekheid van baar gelaat meer uitkomen. Op het gedruischdat het openen der deur maakte, richtte zij het hoofd op. Haar oogen 'estigden zich niet langer dan een seconde "p mevr. Delormedaarna gaf zij haar met een lichte buiging den brief, dien zij in de hand hield. „Dit papier is zeker de brief, die mijn heer Van Ossen u geschreven heeft voor zijn vertrek uit Parijs?" sprak mevr. Delorme. „Ik behoef dien niet te lezen. Ik weet wat er in staat. Wees welkom mevrouw! ik wachtte u met ongeduld." „Dat zijn vriendelijke woorden! mevrouw!" antwoordde de onderwijzeres met een stem, zacht en welluidend als muziek. „Zij zijn hartelijk en bemoedigend. Ik dank u er voor. U weet zonder twijfel waarom ik niet eer ben gekomen. Een mijner eerste leer lingen, een jonge Engelsche, is dezer dagen te Londen getrouwd. Eenige dagen voor het huwelijk is zij met haar familie te Parijs gekomen. Ik heb geen weerstand kunnen bieden aan haar verzoek en den vrien delijken aandrang der gansche familie; ik heb mij laten meenemen." Mevr. Delorme werd niet moede de onder wijzeres aan te staren. Zij was verbaasd bekoord, opgetogen. „Wat een innemende vrouw! wat een deftigheid! welk een voornaamheid in den blikZij heeft meer van een vorstin dan van een onderwijzeres!" dacht zij. Zij ant woordde Mijnheer Van Ossen heeft ons dit alles I verteld. Wij zullenmijn dochter en ikI ons schadeloos stellen voor de dagen, die wij u hebben moeten missen. Dat zal niet het geval zijn met mijnheer Delorme. Het heeft hem grootelijks gespeten u voor zijn vertrek niet te hebben ontmoet." „Zoo. Is mijnheer Delorme niet te Parijs?" „Heeft mijnheer Van Ossen u dat dan niet gezegd? Zij zijn vijf dagen geleden scheep- gegaan naar Amerika." „Wees overtuigd, mevrouw! dat ik dit zeer betreur." „U heeft niets te betreuren. O, ik ver gat u te verzoeken plaats te nemen. Neem mij niet kwalijk." Aldus sprekende had zij een stoel toege schoven, waarop mevr. Durand plaats nam. Zij ging vlak over de jonge vrouw zitten en hernam; „Ik heb u geen enkele vraag te doen. Ik weet dat u de onderwijzeres geweest is van de dames Van Ossen, en mijnheer Van Ossen, de boezemvriend van mijnheer Delorme, heeft voor u de grootste achting. Voor het overige, mevrouw! en dit is geen vleierij, zeggen uw sympathiek uiterlijk, uw manieren, uw geheele persoonlijkheid wat gij zijt en nemen gunstig voor u in. Ik ben al te ge lukkig, dat gij u met de opvoeding van ons lief kind wilt belasten. De taak zal moeielijk wezen. Gij zult met heel wat bezwaren te worstelen hebben. Maar men zal de moeite, welke gij u zult geven, op prijs stellen, 't Is een werk van toewijding, dat gij op u naamt. Aurora zal eerstdaags 17 jaar worden, en evenwel zult gij haar krijgen als een kind, dat de kinderkamer zoo pas verlaat. Zij weet niets of bijna niets. U zult haar alles moeten leeren. „Helaas! zooals mijnheer Van Ossen n schreef, is er meer hier te doen dan een op voeding voltooieneen rede moet hier ge schapen een geest gevormd worden. Aurora heeft ons veel ongerustheid gebaard in haar kindsheid. Zij was ziekelijk zwak van gestel. Op haar tiende jaar, toen zij met den dag begon te groeienen haar lichaamskracht als door een tooverslag zich ontwikkelde, werd zij gevaarlijk ziek. De krankheid duurde lang. Men dacht dikwijls, dat de lieve kleine er niet van zou opkomen. Maar God dankzij werd behouden. Ongelukkiglijk had de kwaal den geest aangetast. In haar hersens is het duister gebleven. Het is de geestdie moet worden verlichthet denk vermogen, dat men moet leiden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1