NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOiNEföENT:
Prijs per Nummer 10 ('ent.
Vrijdag 28 Augustus 1885. N°, 201.
ADVERTENTIES:
Bureel: Scheepmakerssteeg 0.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, h contant, zonder rabat, per regel f 0.10.
199e Jaargang.
STADSNIEUWS.
Omtrent het ongelukgisteren buiten
de Wittepoort voorgevallen, ontvingen wij
van bevoegde zijde het volgende bericht,
dat wij eenigzins ter verduidelijking van
het gisteren door ons reeds vermelde, hier
onder laten volgen:
Gisterenmiddag passeerde een rijtuig,
waarin drie heeren en ééne dame gezeten
waren, de Wittesingel, toen het paard
daarvan schrikte voor een aldaar stilstaand
rijtuig. De rijtuigen botsten tegen elkaar,
tengevolge waarvan het gestationeerde rijtuig
met de achterwielen in de sloot terecht
kwam en het paard, bespannen voor het
rijtuig waarin die familie gezeten was, op
hol ging. De koetsier, beproevende het
paard in te houden, trok een leidsel stuk,
zoodat hij hetzelve niet langer machtig was,
terwijl hij kort daarop van den bok viel.
Het paard holde regelrecht door en kwam
met rijtuig en de vier personen terecht in
de aldaar aanwezige sloot. Na veel moeite
is het gelukt de drie heeren te redden,
doch werd de dame kort daarop schijnbaar
levenloos op het droge gebracht. Niettegen
staande de herhaalde en onvermoeide pogin
gen van den aldaar aanwezigen officier van
gezondheid, den heer R, mocht het niet
gelukken de levensgeesten weder op te
wekken.
Steeds blijft de wind in den noorder-
hoek en de temperatuur tengevolge daarvan
veel te koud. Het groeit niet, dat ook
duidelijk valt op te merken aan het wei
land, want er is nergens gras. Heden
nacht heeft het op vlakke plaatsen weer
gevroren. Meest overal, ook in Duitschland
klagen de badgasten over te lage tempe
ratuur.
Men deelt aan het D. v. Z. en 's Gr.
mede, dat aan het departement van finan
ciën eene nieuwe wet op het personeel in
bewerking is. Ook schijnt eene wijziging
van de patentwet in overweging te zijn,
waarbij o. a. de binnenlandsche scheepvaart
gebaat zou worden.
Het hoofdbestuur van het „Ned. Bond
ter verkrijging van Alg. Stemrecht", heeft
een verzoek ingediend aan burg. en weth.
van 's Gravenhage, tot het houden van een
optocht met vaandels en muziek op Zondag
20 September, des morgens te 11 uur. Dit
verzoek is geweigerd, op grond dat op dat
uur godsdienstoefeningen plaats hebben.
Thans is op nieuw een verzoek ingediend,
om den optocht te 12 uren te mogen hou
den. Hierop was nog geen antwoord ont
vangen.
Naar met zekerheid gemeld kan wor
den, heeft de directie der stoombootreederij
Fop Smit C°. aan den minister van bin-
nenl. zaken vergunning gevraagd tot het
maken van telephonische geleidingen langs
alle aanlegplaatsen tusschen Gorinchem en
Rotterdam.
De uitslag der verkiezing voor een lid
van den gemeenteraad te Katwijk is, dat
uitgebracht zijn 173 stemmen, waarvan 3
in blanco. De heer W. Dubbeldam ver
kreeg 93 stemmen en werd dus verkozen.
Men schrijft aan de N. R. Ct. van
den 25en uit Noordwijk aan Zee: Heden
was het een der weinige warme zomerdagen,
waarnaar men vooral bij een verblijf aan
zee zoozeer gehaakt bad, maar voor onze
stille badplaats was het een dag van treu
righeid. 's Namiddags omstreeks 4 uur
is een ruim twintigjarig jongeling, de heer
E. uit W.letterlijk onder het oog van alle
aanwezigen op het strand, bij het baden
verdronken. Hoewel niet kunnende zwem
men, had het slachtoffer in weerwil van
herhaalde waarschuwingen van den badknecht,
de treurige gewoonte steeds zoover mogelfik
in zee te gaan. Gisteren nog had laatst
genoemde hem gezegddat als hij niet wilde
luisteren, hij bever niet meer moest komen
baden, en heden ook wenkte de badknecht
hem nog terug om hem, ondanks de kalme
zee, nogmaals op het gevaar opmerkzaam
te makenindien hij zich zoover waagde.
Hij sloeg den raad in den wind, en bekocht
weldra zijne roekeloosheid met het leven.
Hoewel onmiddellijk de dreg bij de hand
was, kon dit noch iets anders meer baten,
daar de drenkeling in een oogwenk ver
dwenen was. Gedurende ongeveer twee uren
is er te vergeefs naar het lijk gevischt.
De Rolterdamsche politie heeft te
Delft een persoon aangehoudendie zich te
Rotterdam op allerbrutaalste wijze had schul
dig gemaakt aan diefstal met inklimming.
In den nacht van 13 op 14 dezer begaven
zich de echtelieden v. d. L. en hun zoon,
die met een kermistent op het kermisterrein
te Rotterdam stonden, ter ruste. Al spoedig
lagen allen in een vasten slaap. Dit schijnt
van buiten af gezien te zijn door den 20jarigen
v. H.die de kans schoon zag om een
slagje te slaan. Door overklimming wist hij
op het dak der houten tent te komen. Daar
eenmaal zijnde, viel het hem niet moeielijk
binnen te komenwijl eene plank van de
tent was afgelicht voor de ventilatie. Hij
liet zich door de opening afzakken. Daarop
ging hij naar de deur, die alleen doormid
del van een boom gesloten was. Dezen nam
hij weg, zoodat de deur open was, en de
dief bij eenig onraad onmiddellijk daardoor
zou kunnen vluchten.
Toen begon hij zijn werk. De zoon van
v. d. L. lag op een zoogenaamd kermisbed;
op eenigen afstand in een geïmproviseerd
kamertje, door een gordijn afgesloten, lagen
man en vrouw; 't was daar dat v. H. eenige
kostbaarheden scheen te hebben opgemerkt.
Hij moest nu stoppen over het lichaam van
den zoon, daarna het kamertje binnendringen'
en op het bed der echtelieden stappen om
bij de kostbaarheden te komen. Behalve
een goud horloge met ketting en eenige
vrouwesieraden van goud eu juweelen, vond
hij aan het voeteneinde den zak der vrouw
liggen, waarin o. a. een zilveren knip lag
met p. m. ƒ110 aan papier- en goudgeld.
Een trommel met centendie hij wel ge
zien moet hebben, scheen den dief te zwaar;
dezen toch liet hij onaangeroerd. Heel toe
vallig doch gelukkig had de eigenaar der
tent een spoormandje, waarin ƒ680, onder
zijn hoofdkussen geplaatst. Toen de dief
zich van een en ander had meester gemaakt,
verliet hij de tent. Nog even hoorde de
eigenaar voetstappendoch eer hij tot be
zinning kwam en wist wat er gebeurd was,
was de dief met zijn buit gevlogen. Ofschoon
geen enkele inlichting aan de politie ver
strekt kon worden, wist de beleidvolle
recherche der 3e afdeeling dra wie gezocht
moest worden. En men bedroog zich niet.
De dief was, na horloge met ketting te
Leiden verkocht te hebben voor ƒ13, naar
Delft gegaan om kermis te houden; daar
werd hij gearresteerd.
Eergisteren is hij zwaar geboeid naar Leiden
gebracht, om geconfronteerd te worden bij
den persoon, die het horloge van hem ge
kocht had. Deze herkende hem onmiddellijk;
hoewel hij eergisteren vóórmiddag nog alles
bleef ontkennenviel hij te Leiden door
den mand. Hij schijnt thans alles bekend
te hebben.
Eergisteravond is hij weer uit Leiden terug
gekeerd en geboeid naar het politiebureau
aan de Meermansstraat te Rotterdam gebracht,
om ter beschikking der justitie te worden
gesteld. Msi
Een aantal werklieden, die zich gis
teren te Rotterdam naar het stadhuis bega
ven om bij den burgemeester op werk aan
te dringen, moesten onverrichterzake ver
trekken daar de burgemeester uit de stad is.
Gisterenavond was de volksmenigte
op den Dam te Amsterdam minder sterk
dan eergisteren. De trams hebben hun ge
wonen dienst kunnen verrichten. Men scheen
zich bij voorkeur te verzamelen op de stille
en levendige zijde van het Rokin. Nu en
dan werd de menigte door de politieagenten
thans veel minder in aantal, uiteengedreven.
Het grootste gedeelte der rumoermakers
bestond uit jongens die eenigen tijd op
den hoek van het Beursplein bij het Ver
koophuis hun lust tot afbreken bot vierden
tegen een onbewoond huis, waarvan de
glazen werden ingeworpen, terwijl het daar
voor liggend bouwmateriaal werd omver ge
haald. Ook werden bij het Beursplein vier
lantaarns uitgedraaid, die naderhand weer
werden ontstoken.
De politie bepaalde zich tot een zeer kalm
optreden alleen bij uitzondering is van den
sabel gebruik gemaakt, en wij gelooven,
dat het voor een goed deel aan dezen wijzen
maatregel te danken isdat omstreeks half
twaalf de Dam bijna geheel verlaten was en
de omliggende straten den gewonen toestand
vertoonden. De burgemeester met den in
specteur van het voerwezen De Haan, nam
omstreeks ten 8 u. 15 m. den toestand op
den Dam en het Rokin op, van waar hij
zich naar het stadhuis begaf.
De eigenaardige zucht van het publiek
om juist zich op het Rokin te verzamelen,
FEUILLETON.
98.)
De bankier vatte een der handen van den
graaf en sprak met aandoening:
„Ik herken daar mijn vriend, den graaf
De Lasserreedelmoedig en goedaltoos en
ondanks alles!"
„Ik schreef in dien zin aan mijn notaris,
den heer Corvisierdus ging de graaf voort,
„en verzocht hem al het mogelijke in het
werk te stellen om zoo spoedig het konde
verblijfplaats der gravin op te sporen en met
kaar in overleg te treden ten aanzien dezer
aangelegenheid, en deze geheel te regelen
naar haar keus. Maanden lang liet Corvisier
vergeefs zoeken naar de gravin De Lasserre,
die het tranendal scheen verlaten te hebben.
Jaren zouden er wellicht voorbijgegaan zijn,
zonder dat het Corvisier gelukt was de gravin
terug te vinden, indien deze niet op zekeren
dag op een oogenblik dat hij het minst
daarop verdacht was, zich bij hem had aan
gemeld."
//Ha!" sprak Yan Ossen, eensklaps van
een groote benauwdheid verlost.
//Corvisier," dus ging de graaf voort, „dacht
eerst, dat de gravin ten einde raad, aan
alles gebrek hebbende en gedreven door de
noodzakelijkheid, ten laatste er toe besloten
had hem op te zoeken. Welnu neen! Cor
visier deelde haar mede, wat ik voor haar
wilde doen. Zij weigerde.
„Weigerde zij?" vroeg Yan Ossen.
„Ja mijn vriend! Zij weigerde hooghartig."
„Wel, wel! Nu, dat begrijp ik."
De graaf schudde het hoofd.
„Ik heb het niet begrepen, want hoe
heeft zij toch geleefd? Hoe leeft zij?"
„Misschien zal je dat eens te weten komen."
„Wat kan het mij eigentlijk schelen? Ik
heb mij niets te verwijten. Ik heb gedaan
wat mijn plicht was."
„Het zij zoo. Maar waarom kwam zij bij
den notaris?"
„O een dwaasheid 1" antwoordde de graaf.
„Zij kwam Corvisier smeken bij mij tusschen-
beide te treden, opdat het haar veroorloofd
zou wezen haar dochter weder te zien. Zij
kwam haar kind terugvorderen.
„Ik had het vermoed," sprak Van Ossen,
wiens gelaat opnieuw treurig stond.
Na een kort oogenblik hernam hij
„En je bent onvermurwbaar geweest! Je
hebt de arme moeder niet toegestaan haar
kind, zelfs een enkele maal, weder te zien?
Toch zou dat voor haar een troost, een
vreugde in haar ongeluk geweest zijn.
„Willem!" sprak de graaf met holle
stem, „ik heb gezworen dat de gravin De
Lasserre nimmer haar kind zou wederzien."
„PaulJe bent verschrikkelijk."
„Ik ben rechtvaardig."
„Het zij zoo. Maar pleit die langdurige
kastijding, aan de schuldige echtgenoote op
gelegd niet een weinig ten voordeele der
moeder?"
„Neen," antwoordde de graaf, kortaf en
droog. De gravin De Lasserre zal nooit haar
dochter wederzien."
De Hollander boog het hoofd; daarna het
aanstonds opheffendevroeg hij
„Heeft de graaf De Lasserre den vicomte
De Sanzac na haar scheiding wedergezien?"
„Dat weet ik niet," antwoordde de graaf,
„maar ik geloof van neen. Men heeft mij
wel gezegd, dat de vicomte dikwijls heeft
te weten trachten te komen, wat er van de
gravin geworden was."
„Waarde Willem," hernam de graaf op
kouden toon, „het is nutteloos dat je haar
verdediging op je neemt en haar zaak bepleit.
Ik heb haar beoordeeld en gevonnisd."
„Het zij zoo. Maar je hebt het recht van
gratie. Eens zal je vergeven."
Het oog van den graaf sehoot vonken."
„Nooit," sprak hij op doffen toon.
„Wat heb je mij nog verder van de gra
vin te zeggen?"
„Niets meer."
„Dus weet je niet waar zij is?"
„Ik weet het niet. Zij is niet bij Cor
visier teruggeweest; ik heb niet meer over
haar hooren sprekenik weet niet wat er
van haar geworden is."
„Misschien is zij niet meer op deze wereld."
„Dat zou voor haar de rust, voor mijn
dochter en mij de kalmte wezen. Maar neen,
zij bestaat, anders zou ik haar dood wel
vernomen hebben."
,/t Is mogelijk.
Op dat oogenblik stond Aurora op. Zij
trad langzaam op de beide vrienden toebleef
voor hen staan en een niet te vertolken glim
lach speelde op hare bleeke lippen.
„De winter zal dit jaar lang zijn," sprak
zij klagend. En zij trad het huis binnen.
II.
DE DENKBEELDEN VAN DEN GRAAF DE LASSERRE.
Na een oogenblik gezwegen te hebben, zette
de graaf zijn verhaal voort.
Wordt vervolgd.)