NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Prijs per Nummer 10 ('ent. Bureel: Scheepmakerssteeg fi. Donderdag 20 Augustus 1885, N°. 194. 199e Jaargang. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Berichten. BIMENLA.NDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. A B 0 PJ K E m E W T Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. AOVERTE fllTIESö: Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel f 0.10. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien hel adres van E. F.KOOY, vleescli- liouwer, wonende alhier, houdende verzoek om vergunning lot oprichting van eene slachtplaats in liet perceel Langebrug hoek Uiefateeg no. 14. Gelet op de arlt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 Staatsblad no. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dal. genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Se- crelarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dal op Woensdag den 2en September aansl.'s voormiddags le el/ uren op het Raad huis, gelegenheid zal worden gegeven om be zwaren legen dal verzoek in te brengen. Burgemeester en Weihouders voornoemd, DE FREMERY, Wetli. lo. Burg. E. KIST, Secrelaris. Lcides, 19 Augustus 1885. STADSNIEUWS. De heer burgemeester dezer gemeente heeft schriftelijk zijne tevredenheid doen kennen aan den hoofdinspecteur W. Land zaat en den inspecteur R. Pronk over hun beleidvol optreden bij de ongeregeldheden voorgevallen bij het afdanken der schutterij in den avond van den llden dezer. De Leidsche correspondent van het D. v. Z.-H. en 's Gr. komt terug op de quaestie van den steen, in memoriam van prof. Scholten in de St. Pieterskerk te plaatsen. Hij meldt nu, dat eenige vrienden en vereerders van den overledene inderdaad het verzoek om verlof tot de plaatsing van den steen richtten aan den voorzitter der gem.- commissie of der kerkvoogdij, die zijn mee werking beloofde; tengevolge daarvan kreeg men daarna een gunstig mondeling antwoord doch onder voorwaarde dat het verlof alsnog schriftelijk zou worden gevraagd. Dit ge schiedde; maar in dien brief verzuimde men te herhalen dat het verlof voor de St. Pie terskerk werd gevraagd, en nu volgde het verlof voor de begraafplaats, wat noch bedoeld noch gevraagd was. Ter ophelde ring van dat misverstand werd toen een nader schrijven verzonden, waarop thans nog geen antwoord is ontvangendaar be sloten werd, er het advies op te vragen van den kerkeraad, hetwelk zeker gunstig zal luiden, daar in de kerk ook reeds ge- denkteekens staan voor Petrus Camper, Se- baldus Justinus Brugmans, J. M. Kemoer, J. H. Yan der Palm enz. Werd de aanvraag geweigerd, er zou dus sprake moeten zijn van achteruitgang, van kerkelijke onverdraagzaamheid. Uit het 3de jaarverslag van het Door gangshuis te Leiden over 1884 blijkt, dat in die inrichting 23 meisjes zijn verpleegd, terwijl 16 haar weder hebben verlaten. On der deze waren twee, die werden wegge zonden, omdat zij zich aan geen tucht wil den onderwerpen. Twee traden in het hu welijk met den vader van haar kind. Onder de verpleegden was slechts één Leidsche, waaruit blijkt, dat dit Doorgangshuis zich volstrekt niet uitsluitend aan locale belangen wijdt en dus ook door het geheele land gesteund dient te worden. Van de meisjes die in diensten gingen kwamen over 't al gemeen goede berichten in. In de inrich ting, waar haar kinderen voorloopig blijven blijft haar tehuis, waardoor zij tevens nog onder toezicht zijn. Uit de rekening blijkt, dat de financiën gunstig staan. Evenwel, de toestand is nog niet normaal; de jaarlijksche bijdragen zijn nog niet voldoende om de uitgaven te dek ken en er drukt bovendien op de inrioh- tiug een schuld van ƒ3500. De oude ploeg van de studenten-roei- vereeniging „Njord" alhier heeft bij den Maandag te Brussel gehouden internationalen roeiwedstrijd den len prijs voor 2-riems- gieken behaald. Men schrijft ons: Het heeft onlangs juist genoeg geregend om het weiland kleur te geven, maar gras voor het vee wordt nog nergens gevonden. Op laag gelegen stukken heeft het vee bijna zooveel gras om rond te komen en op hoog gelegen stukken is gebrek. Voor Augustus is dan ook het weer te koud en de noordenwind, die zoo sterk droogtlaat niet los te waaien. De hooibouw was gunstig, toen de aanhou dende droogte het weiland verdorde en dit onheil is nog niet overwonnen; vandaar dat het melkvee, dat in de opbrengst ver minderde, nog niet op verhaal gekomen is. Hieruit volgt dat de boer nog geen reden heeft kunnen vinden om zich in een voor- deelig jaar te verheugen. De vroege aard- appel gaf geen groot beschot, maar door de uitgebreide teelt en geen vraag voor het buitenlandis de aardappel bijna geen geld waard. Yoor peulvruchten was het weer gunstig; ook de opbrengst van het koolzaad en de granen zal niet tegenvallen. Kom kommers en augurken waren er methoopen, wel een bewijs voor zonnig, droog weer, en de snijboonen zijn overal goed gelukt. Minder goed is men geslaagd uiet de teelt van bloemkool, peen en uien, veldgewas dat het betrekkelijk beter met nattigheid kan stellen. De wijnstok is goed ontwik keld, heeft op zijn tijd gebloeid en zal in October wel rijpe trossen dragen. Er ko men genoeg peren en appelen, maar zij zijn overal te klein van stuk en tengevolge van de droogte niet gezwollen. Hetzelfde is het geval met den laten aardappelwaarvan men zich tevens geen ruim beschot voor stelt; doch de knol kan nog genoeg uit zetten en het beschot vergoeden, daar de tijd der rooiing nog in de toekomst ligt. Over de ziekte, die in de aardappelen zou ontstaan zijn, wordt niet veel gewag ge maakt. Uit het wisselvallige, dikwijls koude weer wordt nu reeds voorspelling gedaan van een strengen winter. En die met zulk een voor spelling niet tevreden is, maar er nog eenige geleerdheid wil bijvoegen, verkondigt dat wij de ijsperiode te gemoet gaan. Daarbij doen de zonnevlekken ook geen goed. Men meldt ons uit ZoeterwoudeHet bericht uit Pijnakker aan de N. R. Ct. dat het gevroren heeft, is juist. Yan Vrijdag op Zaterdag en van Zaterdag op Zondag 11., met noordenwind en heldere lucht had vooral in laatstgenoemden nacht de vorst ijs op het gras gemaakt. Dat men zich zoo iets niet herinnert ooit in Augustus te hebben beleefd en wel in de Hondsdagenis ook alhier het geval. De heer Theod. C. Simons te Am sterdam heeft aan het rijk ter plaatsing in 's rijks museum aldaar ten geschenke gege ven drie door hem vervaardigde beelden groepen in pleister. Het zijnHager en Isinaël; groep van 2 figuren, hoog 1,50, breed 1 M.„Scène uit den Zondvloed" groep van 3 figuren, hoog 1,50, breed 1 M.; en „De stem der liefde"; groep van 2 figuren, hoog 1,50, breed 0,75 M. Aan den schenker is de dankbetuiging der regee ring aangeboden. Volgens het R. vZ. en 's Gr. heeft de regeering nog geen definitieve beslissing genomen omtrent de herziening van art. 194 der Grondwet. 'Naar de Midd. Cour. verneemt, zal het tarief van inbewaargeving van effecten en andere waarden bij de Ned. Bank wor den gewijzigd. Gesloten bewaargevingen zullen bij de maand kunnen plaats hebben, en voor open bewaargevingen gedurende een jaar zal het loon op -J per mille worden gesteld. H. M. de koningin heeft ƒ1000 toe gezegd voor het stichten van een ziekenhuis te Apeldoorn. Gedurende de afgeloopen maand Juli werden door de Holl. IJzeren Spoorweg maatschappij vervoerd 422,753 reizigers. De opbrengst was: personenvervoer 432,705 goederenvervoer ƒ167,521.4 4; aan diversen ƒ10,873.77. Totaal 641,100.21 f Sedert 1 Januari 11. bedraagt liet aantal vervoerde reizigers 2,359.821 en het bedrag der ont- vangsten ƒ3,617,080.44. De schrijver der Haagsche kroniek in liet Hbl. zegt: „Een schilder vertelde mij dezer dagen den levensloop van de alom bekende madame Caro, de leeuwentemster, die al onze kermissen bezoekt. Eenige jaren geleden was deze amazone eigenaresse van een estaminet te Antwerpendat den sinjor maar niet aan zijn faro en lambiek wist te ketenen. De zaken gingen niet, toen een vriend, die eenige jaren met een diorama gereisd en er zijne schaapjes mee op het droge had, het echtpaar zocht over te halen ook hun geluk er mee te beproeven. Men sloot den koopliet faro en lambiek rusten en toog met het diorama op reis. Onge lukkigerwijze rezen toen die diorama's als uit den grond open waar het publiek vroe ger heenstroomdedat werd nu koel voor bijgegaan. FEUILLETON. 91.) „Die zal wel komen als u maar eens aan tafel zit, mijnheertje I" antwoordde de waar din, terwijl zij een kaars aanstak. „Hoe schaarsch het wild ook isheb ik toch nog een paar patrijsjes weten te krijgen, die aan het spit zijn. Kom, mijnheer!" Zij verlieten de zaal en klommen de trap op. „Mijnheer! daar is uw vriend," riep juf frouw Bemardinterwijl zij een paar malen tikte tegen een der deuren op het portaal. Aanstonds ging de deur open, en de vi- comte De Sanzac verscheen op den drempel. Hij vatte de markies bij de beide handen en geleide hem tot midden in de kamer. „Men zal terstond opdoenriep de waar din. En zij liep met een vaart naar beneden. „Mijn beste Adrien," hernam de vicomte, »sls we mekaar in vele jaren niet gezien haddenzou mijdenk ikonze ontmoeting geen grooter genoegen hebben kunnen doen." „Heel vleiend,' antwoordde de jonge man, even glimlachend. vGe weet toch, dat ik een oprechte vriend schap voor je koester." „Ja en gij weet ookdat ik die even har telijk beantwoord." „En ware vrienden zijn schaarsch. Maar zeg eens, ben je niet verbaasd, mij in deze herberg te ontmoeten „Neen, ik verwachtte je." „Verwachtte je mij?" „Ja." „Dat woord eischt eene toelichting." „Heeft men je dan niet van morgen ge zegd, dat ik naar Circourt was?" „De luidjes van deze herberg zijn erg be scheiden. Je hebt niet bang te zijn dat ze je geheimen zullen verklappen als je ten minste er hebt. Nu ik weet, dat je van morgen te Circourt geweest bent, begrijp ik alles! Gaston heeft je mijne terugkomst op het kasteel verteld en je gezegd, dat ik onder voorwendsel van een uitstapje in den omtrek, het verlaten heb. Ik heb onzen jongen vriend niet meegedeeld dat ik u ging opzoeken, maar hij is slim genoeg om dat te hebben gegist. Dat hebt ook gij gedaan, daar je mij wachttet. Straks zullen we eens pratenen zal ik u zeggen waarom ik u dezen kant uit ben gaan zoeken en niet een andere richting insloeg." „Je hebt niet van noode mij dat te zeg gen, ik weet het." „Op hoe'n toon zegt gij dat! Ben je er boos over „Niet het minst." „Des te beter. Toch zie je er ontevreden uit; verdrietig." „Ik ben niet in een goeden luim. Maar, De Sanzac, daar hebt gij geen schuld aan." „Wezenlijk niet?" „Ik verzekert het je." „Dan ben ik gerustTrouwensje zoudt ongelijk hebben Adrien, als je op mij verstoord waart. Dadelijk, toen je binnen- kwaamt, zag ik dat je iets hadt. Wat, weet ik niet. Maar ik merkte het uit je bleek heid, uit den onaangenamen trek op je ge zicht. Daar moet natuurlijk een reden voor bestaan. Er zijn omstandigheden waarin een vriend van nut kan wezen. Als je behoefte hebt aan een raad! aan hulp, Adrien, weet je, dat je op mij kunt rekenen." „Ja, ik weet het, maar „Sus!" viel de vicomte hem in de rede. „Men brengt het eten. Straks zullen wij ons onderhoud voortzetten." De deur ging open. De meid uit de her berg trad de kamer binnen, en zette op een kleine, ronde tafel, waarover een hagelwit tafellaken gespreid was en waar er voor twee I personen gedekt wasde dampende soep. De Sanzac en Adrien gingen tegenover elkander zitten. „Ik heb een honger als een wolf," sprak de eerste. „En jij, Adrien?" „Ik ben aan tafel gaan zitten om je plei- zier te doen; ik zal niet veel eten; ik heb geen trek." „Hm! Hm! Dat beduidt wat." „Wat bedoel je?'' „Mijn waarde Ik ken slechts twee din gen die in staat zijn iemands eetlust te be nemen." „Goddank! ziek ben ik niet." „Wat bekommert je dan." De jonge man antwoordde niet. De vi comte meende Adrien's stilzwijgen te moeten eerbiedigen. Maar hij zag hem van ter zijde aan en een heel dubbelzinnig lachje speelde daarbij op zijn lippen. Er werd spoedig gediend. Binnen een half uur was de maaltijd afgeloopen. Adrien had alleen wat soep genomen en een vierde part van een patrijs opgegeten, doch zonder graagte en met lange tanden. De vicomte had zich te goed gedaan. De meid bracht de koffie, schonk die in en ging heen. (iWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1