PATENTBLADEN
PATENTBLADEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOüiyEüEWT:
Zaterdag 15 Augustus 1885. N". 190.
AQVERTEHTIEiH:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
ourant
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Hummer 10 Cent.
Van 16 regelsf 0.90.
Elke regel meeri 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, it contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Uurcel: Sciieepmakersstce»; G.
199° Jaargang.
Stads-Berichten.
De Burgemeester, hoofd van hel bestuur
Jer gemeente Leiden, brengt Ier kennis v.in
belanghebbendendal de palentbladen voorde
gepalenleerden wonende in de wijken I, II
en III. ever hel dienstjaar 188j5/fi, bij het
colleee van zeilers, in eender vertrekken van
liet Kaadhuis dezer gemeente, op vertoon van
het aanslagbiljet, veikrijgbaar zijn, dagelijks
des namiddags van een lol «irle uren en
wel op ïnlerdng 15, maandag 1?,
Dinsdag IS en Woci.sdag IS \iigue-
tus c. k terwijl na het verstrijken van
dien termijn de onafgehaalde palentbladen ter
uitreiking moeten worden afgegeven aan de
deurwaarders der directe belasting alhier, die
voor hunne moeite mogen eischen lien cenis,
zonder meer.
I)e burgemeester voornoemd,
DE FREMERY. Well). I". Burg.
Leides. 14 Augustus 1885.
De Burgemeester, hoofd van liet bestuur
der gemeente Leidenbrengt ter kennis van
belanghebbenden dal de palentbladen van
kofflehiiiahouders, slijters en tappers,
dienst 1835/fi voor de wijken I lol en iriel
9, bij liet college van zetters, in een der ver
trekken van liet Raadhuis dezer gemeente, op
vertoon van hel aanslagbiljetwaarop ingevolge
arl. 25 (ie lid) der wet van 21 Mei 1819
Staatsblad no. 34) tnoel blijken dat de helft
van den aanslag over het dienstjaar is voldaan,
verkrijgbaar zijn op Zaterdag 15. Maandag
1?, Dinsdag 18 en Woensdag 19 Au
gustus e. k.telkens des namiddags van
een tol drie uren, terwijl na hel verstrij
ken van dien termijn de onafgehaalde patent-
bladen ter uitreiking moeten worden afgegeven
aan de deurwaarders der directe belasting al
hier, die voor hunne moeite mogen eischen
Hen cents, zonder meer.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaat
sing in de Leidsclie Courant.
De burgemeester voornoemd,
De FR EMEU Y, Weill, lo. li.
Lemen, 14 Augustus 1885.
STADISIEI/lYi.
Men schrijft ons: De Vlaardingsche
Courant van den 12den laat in een inge
zonden stuk aan de Z. C. weten dat on
kundigen en slecht onderrichten meenen
dat de haring niet best is, omdat de prijs
er van laag is. //Evenmin kan men zeggen
dat de boter, de kaas en de suiker, enz.
nu slechter is dan ze vroeger was, omdat
die nu goedkoop is." Uit welke redeneering
volgt dat als eenige waar hoog is in prijs
ook deze noodzakelijk best moet zijn. Tevens
vermeldt betzelfde merkwaardige stuk dat de
zee nog overvloed van jonge vette soort,
namelijk «laa/fcsltaring levert en er nog geen
sprake is van kuit- of homzieken. En dan
blijkt liet later, wat best voorop had kun
nen gezegd worden, dat de volle haring
boven de maatjes staat, of de hoedanigheid
zou bedriegen en liet marktbericht met zijn
verschillende verpakkingen, liegen.
Zulke wederleggingen zijn bij den bekrom
pen handel en ons voormalig krachtig op
treden voor de eer van liet zoo vaak geroemde
zeebanket even droevig als de bewering dat
Amerika geen Ilollandsche haring in slecht
fust zou ontvangen hebbendie onbruikbaar
was en kon worden weggeworpen, maar
wel in kleine vaatjes.
Goede wijn behoeft geen krans, en echte
Ilollandsche haring geen lovertjes.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
De opbrengst van 's rijks middelen over
de maand Juli jl. bedraagt 7,733.305.4.1 J,
tegen ƒ9,974,634.96£ in Juli 1884. In de
zeven eerste maanden van 1885 werd ontvan
gen 57,254,706 68, tegen ƒ57,537,398.97 {-
gedurende dezelfde maanden van het vo
rig jaar.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis, dat de examens ter ver-
krijging van akteu van bekwaamheid voor
het middelbaar onderwijs en van de akten
van bekwaamheid voor het lager onderwijs
in handteekenen en landbouwkunde, dit jaar
in de maanden November en December, voor
zooveel het teekenen betreft ook in de maand
October, zullen worden afgenomen. De Sic.
bevat nadere inlichtingen.
De ziekte van den heer Attemaafge
treden lid der tweede kamer, is, aldus meldt
men aan het D. v. Z. en 's Gr., zoodanig ver
ergerd, dat zijn toestand hopeloos wordt
geacht.
Met het stoomschip Zeeland zal 15
Augustus aanstaande, 's namiddags te 2
urreneene brievenmaal worden verzonden
uit Botterdam naar Padang en Batavia.
De anti-revolutionaire kiesvereeniging
//Nederland-Oranje" te Dokkum heeft den
heer jlir. mr. M. A. De Savornin Lobman
te 's llage tot candidaat gesteld voor het
lidmaatschap van de tweede kamer.
Voor de verkiezing van een lid der
Tweede Kamer wordt in het hoofdkiesdistrict
Dokkum, in het noordwestelijk gedeelte,
als te Tietjerksteradeelmr. Van Weideren
baron Rengers genoemd; in een ander deel
de heer mr. Kuipers, kantonrechter, vroeger
te Heerenveen, thans te Delft. Tevens werd
candidaat gesteld de heer R. C. Van der
Meulen, gepensioneerd officier der marine,
te Oosterbeek.
Te Dokkum zelf zijn voorloopig candidaat
gesteld de heeren Van Weideren baron Ren
gers, B. H. Heldt, D. Van Eek en J.
Klaasesz.
De Magdeburger Zextung bevatte on
langs een schrijven van een Duitsch soldaat
te Atjeh volgens hetwelk het Nederlandsche
leger aldaar voor een groot deel zou bestaan
uit Parijsche communards, Duitsche deser
teurs en een menigte andere schurken, uit
alle landen der wereld, benevens een aantal
Nederlandsche tuchthuisboeven. Dat bij
deze voorstelling natuurlijk sterke over
drijving in het spel is, scheen het Duitsche
blad niet te begrijpen, en het verwondert
dus niemand, daarin een treurige schildering
te ontmoeten van de zedelijkheid in het
leger. Ook het korps officieren maakt hierop
geen uitzondering, zegt de schrijver van
den brief, waaraan de Magdeb. Ztg. die
bijzonderheden ontleende.
Een kapitein van het Indische leger, die
tijdelijk in Duitschland verblijf houdt, heeft
zich geroepen gevoeld, tegen die overdrij
vingen, en bepaaldelijk tegen de laatste be
schuldiging, openlijk te protesteeren. Even
wel hebben noch het Herliner Tageblalt
noch de Kölniscle Zeilung zijn tegenspraak
willen opnemen. Dit is te meer te betreuren,
omdat zich nu in ons land de meening kan
vestigendat men in Duitschland gaarne
ziet dat het Nederlandseh-Indische leger
beschimpt en beleedigd wordt. Gaarne
willen wij gelooven, dat dit met zoo is;
doch het betrachten van de onpartijdigheid,
door het opnemen van een krachtig protest,
had ongetwijfeld dit geloof zeer kunnen
versterken. (IV. e. d. D)
De jongste aflevering van het Rechts
geleerd Magazijn bevat een opstel van den
heer G. J. VV. Koolemans Beijnen, le luit.
der inf. te Breda, over /desertie." Genoemde
heer is, naar men weet, op dit gebied geen
vreemdeling. Reeds in 1882 heeft hij het
onderwerp behandeld in eene brochure ,/De
kenmerken der desertie, en daarna in ver
schillende tijdschriftartikels. Ilij heeft daarin
stellingen verdedigd die de aandacht hebben
getrokken van autoriteiten als de hoogleer
aren Van der Hoeven, Pols, mr. Domela
Nieuwenhuis, mr. Veegens en anderen. Het
doel van het hier aangekondigde opstel is,
de bezwaren te weerleggendoor de heeren
Van der Hoeven en Domela Nieuwenhuis
ingebracht legen de uitlegging, welke de
schrijver meent te moeten geven aan art.
157 van het Crimineel Wetboek, terwijl de
schrijver voorts, onder aanhaling van uit
spraken van het hoog militair gerechtshof,
uiteenzet dat zijne uitlegging der beteekenis
van art. 17 van genoemd wetboek geenszins
zóó ongerijmd is, als zijne bestrijders het
hebben doen voorkomen. (N. R. Ct.)
Het vijftigjarig bestaan der Kon. Ned.
fabriek van gouden en zilveren werken
te Voorschoten wordt heden door de werk
lieden feestelijk herdacht. De eigenaren
der fabriek, de heeren Van Kempen en Zoon,
stelden hen namelijk in staat zich heden
naar Haarlem te begeven, aldaar een orgel
concert in de Bavokerk bij te wonen en de
omstreken te bezichtigen. Van Haarlem
uit zullen de werklieden zich begeven naar
Katwijk aan Zee, waar hun een uitstekend
middagmaal wacht.
Gisterennamiddag te 3 uren sloeg de
bliksem in den toren van Noordwijk, waar
door een ernstig begin van brand ontstond,
waarvan de voortgang gelukkig in allerijl
werd gestuit.
In het dorp Nieuw-Vennep te Haar
lemmermeer werd gisterenmiddag door den
bliksem getroffen een korenmolen van J.
FEUILLETON.
87.)
Daar hij den avontuurlijken geest van den
markies kende en overtuigd wasdat deze
voor niets zou terugdeinzen om het mysterie
»an la Cordcliére te doorgronden, had bij bij
zichzelf gezegd
a't Is te Champigneule of daar ergens in
de buurt van die verlaten woning, dat ik
hem zal vinden."
Wij zullen spoedig de beweegreden ver
nemen, die Dc Sanzac dreef aldus te han
delen, en tevens te welen komeD, waarom
hijna de tooneelen, welke wij in het vo
rige hoofdstuk schetstenzich niet bij den
markies vervoegd had om samen naar Cham
pigneule terug te wandelen.
Maar laten wij eerst den lezer de gebeur
tenis verhalen, tengevolge waarvan de vi-
comte eensklaps van plan veranderd en te
Circourt teruggekomen was
livenals zijn makkers had hij een plaats
kaartje eerste klasse genomen en was hij de
wachtkamer binnengetreden. Schier op het
zelfde oogenblik kwam een beambte de rei
zigers waarschuwen dat de verwachte trein,
die van Belfort kwam, te Chaumont een op
onthoud van twaalf minuten gehad had en 1
slechts over twintig minuten zou aankomen.
z/We hebben den tijd eens op te steken,"
zei De Charmeille en haalde zijn sigaren
koker voor den dag, dien hij zijn metgezellen
aanbood.
Zij verlieten de wachtkamer.
Op hetzelfde oogenblik kwam een huur
rijtuig aanrijden en hield voor het station
stil. Dit rijtuig bracht een reiziger aan, een
lang, deftig heer, die naar het scheen, tot
den aanzienlijken stand behoorde. Hij droeg
lange grijze haren en een langen witten
baard, en had blijkbaar de zestig jaren reeds
achter den rug.
De vicomte De Sanzac sloeg een onver
schilligen blik op den reiziger, maar werd
terstond getroffen door de uitdrukkingen van
diens blik en gelaat. Zijn oogen bleven ge
vestigd op het gezicht van den grijsaard.
Plotseling trilde hij.
z/Hij is het!" mompelde hij, „Ik bedrieg
mij niet! ik kan mij niet bedriegen. Ja hij
is, hij is het wel!"
Eu met gefronste wenkbrauwen en een
zonderling lachje op de lippen ging hij
voort
„Ha! ha! hij is nog meer verouderd dan
ik. In weerwil van zijn baard, die bijna
zijn gansche gezicht verbergt, herken ik hem.
Het is wel zijn blik, zijn streng, trotsch
uitzicht
De reiziger had het rijtuig verlatenzon
der iets in het minste le vermoeden van de
aandacht, waarvan hij het voorwerp was.
Gevolgd door den koetsier, die zijn koffer
droeg, trad hij het station binnen.
„Waar gaat gij heen, en van waar komt
hij?" vroeg de vicomte. „O, ik moet het
weten
Zijn lippen nepen zich samen en een flikke
ring van haat deed zijn oog vlammen schieten.
Hij naderde zijn metgezellen en voegde
hun toe:
„Ik vertrek niet met n."
Zij zagen hem verbaasd aan.
„Je scheen groote haast te hebben om te
Parijs terug te zijn," sprak De Livron.
„En daareven verveelde je over het op
onthoud van den trein" voerde De Charmeille
aan.
De vicomte antwoordde lachende:
„Ik heb een vriend te Bar sur-Aube wo
nen en liet schiet mij zoo juist binnen dat
ik hem beloofd heb een dag of drie, vier
bij hem door te brengen."
„Als dat het geval is, hebben wij niets
meer in te brengen."
Een oogenblik daarna kwam de trein aan.
De reizigers werden gewaarschuwd. De San
zac reikte den jongelieden de hand. Zij schei
den met de woorden
„Tot weerziens,"
De trein vertrok.
De koetsier van het rijtuig naderde. De
vicomte stond hem op te wachten.
„Je heb zeker iemand aan het station ge
bracht?" vroeg hij.
„Ja, mijnheer! een reiziger, die net naar
Parijs is vertrokken," luidde het antwoord.
„En ga je nu naar huis terug?"
„Ik moet eerst wat eten en een flink glas
wijn drinken.
„Dat is een voortreffelijk ding, als men
honger en dorst heeft. Waar woon je?"
„Te Longuvon."
„Ken je Circourt?"
"Wel zeker, mijnheer.
„Hoe ver is Uircourt van Longuyou?"
„Een klein uurtje."
„Heel goed. Welnu, zou je me willen mee
nemen, niet tot Longuyonmaar om mij zoo
dicht mogelijk in de buurt van Circourt af
te zetten; want 't is naar Circourt, dat ik moet."
Wordt vervolgd.)