NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Prijs per Nummer 10 Cent.
AOVERTENTIEN:
Bureel: Sclieepmakerssteeg 0.
Donderdag 6 Augustus 1885, N°. 182. 199e jaargang.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Berichten.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
-r-fr
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van 6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingencontantzonder rabatper regel f 0.10.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LE1D F N
Gezien'art. 18 der Wet van den 14en Sep
tember 1868 [Staatsblad n° 138) houdende
bepalingen betrekkelijk de inkwartieringen en
het onderhoud van liet krijgsvolk in de trans
porten en leverantiên voor 's Konings leger
of veslingen gevorderd
Doen ie welen, dat de lijst, bevattende de
namen der inwoners die voor bet verleenen
van inkwartiering en onderhoud in aanmerking
komen, is opgemaakt, op de Kleine Pers van
hel Raadhuis aangeplakt en van heden,
gedurende veertien dagenop de Secrelarie
dezer gemeente voor een ieder ter inzage wordt
nedergelegd.
Wordende tevens in herinnering gebracht,
dat bij voormelde Wet aan de inwoners vrij
heid wordt gegeven tot ruiling met- of uitbe
steding bij de op de lijst voorkomende per
sonen? van de inkwartiering of bet onderhoud,
mits zij van den wensch daartoe kennis geven
aan den Burgemeester, vóór dat de uitreiking
der biljetten aan de manschappen is geschied,
bij gebreke waarvan zij verplicht zijn aan de
vordering lot inkwartiering en onderhoud te
voldoen in hunne woning.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving
door plaatsing in de Leidsclie Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KISTSecretaris.
Leiden, 4 Augustus 1885.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeente
bestuur van Leiden; brengt ter algemeene
kennis dat aan den Ontvanger der directe be
lastingen alhier is ter hand gesteld een op den
len Augustus 1885 invorderbaar verklaard
kohier der personeele belasting, dienst
1885—86, Wijk 5, en herinnert voorts de
belanghebbenden aan hunne verplichting om
hunne aanslag op den bij de Wel bepaalden
voel te voldoen.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, 4 Augustus 1885.
STADSNIEUWS.
Wij achten het niet overbodig be
langhebbenden te verwijzen naar eene hier
achter voorkomende aankondiging van de
schoolcommissie uit het bestuur van het
Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix,
vermeldende, dat de inschrijving van nieuwe
leerlingen zal plaats hebben op Dinsdag 11
en Vrijdag 14 Augustus e. k. en de toe
latingsexamens zullen worden afgenomen op
Donderdag 20 en Vrijdag 21 Augustus
d. a. v.
De gunstige resultaten die het onderwijs,
op die school genoten, gedurende haar bijna
1 OO-jarig bestaan heeft opgeleverd, zijn van
algemeene bekendheid, zoodat wij het on-
noodig oordeelen daaraan nog iets ter aan
prijzing toe te voegen.
Uit de Betuwe wordt bericht dat men
zich bij menschen heugenis niet herinnert
ooit zulk een droogte gehad te hebben als
thans. Het weiland is als hooi geworden
(waarmede zeker bedoeld wordt zoo verdort)
en het vee moet met brood en water in
het leven gehouden worden of het is op
stal gezet. De lucht dreigt welmaar
schijnt van koper te zijn en de Noordenwind
als er in vastgespijkerd. De appelen en
peren verdrogen aan de boomen en ook de
aardappelen zijn klein van stuk met gering
beschot, ofschoon zij niet onsmakelijk zijn.
Van al die rampen zal de boer de weeë:
ondervinden, die toch reeds met zooveel
tegenspoed had te worstelen, of, om een
afgezaagde uitdrukking te gebruikenomdat
liet er niet aanzit.
Men merkt hierbij aan dat dit bericht,
behalve over den smaak der aardappelen,
niet uit een gemoed is gekomen, waarbij
opgewektheid aanzit.
De minister van financiën maakt be
kend dat bet saldo van 's rijks schatkist op
1 dezer bedroeg: bij de Nederlandsche Bank
ƒ18,311,661.905 en bij de betaalmeesters
ƒ2,557,408.915. Te zamen ƒ20,869,070.82.
De Stc. bevat het verslag der com
missie voor het jaar 1885 hier te lande
belast met het afnemen van het groot-
ambtenaarsexamen, bedoeld bij art. 1 van
het kon. besluit van 29 Aug. 1883.
Het tweede toelatings-examen voor
de verschillende afdeelingen der rijksland-
bouwseliool te Wageningen zal plaats hebben
op Vrijdag en Zaterdag 4 en 5 September,
telkens 8 uur voormiddag. Aangiften wor
den tot uiterlijk 1 September ingewacht bij
den waarnemenden directeur D. J. Andreae.
De door weinigen thans verwachte af
treding van den heer Van Erp Taalman
Kip, als minister van marine, moet, naar
het I). v. Z. H. en 's Gr. van vertrouwbare
zijde verneemt, worden toegeschreven aan
een ongesteldheid, «die wel niet zoozeereen
acuut karakter heeft, maar toch deed vree
zen, dat de titularis niet over die mate
van kalme geestkracht zou kunnen beschik
ken, welke in de naaste toekomst door de
belangen der marine in den minister van
dat departement als een vereischte kan be
schouwd worden."
Over den opvolger van den heer Van
Erp Taalman Kip schrijft het Fad. het vol
gende.
De nieuw opgetreden minister van marine
is bij onze zeemacht geen onbekend man
hij behoort tot de kundigste officieren van
onze vloot en hij kan, als een man in de
volle kracht van zijn leven hij werd 10
Juli 1836 geboren groote diensten bewij
zen door zijn kennis van de materieele en
intellectueele behoeften onzer marine.
Willem Lodewijk Adolf Gericke behoorde
onder de eerste jongelingen die in 1850 aan
onze Kon. Mil. Academie te Breda werden
geplaatst. Drie jaren later, op 1 Sept. 1853,
tot adelborst benoemd, doorliep hij van 1
Jan. 1856 als 2e luitenant, van 1 Febr. 1866
als le luitenant, van 1 Juli 1875 als kapi
tein-luitenant en van 1 Febr. 1882 als kapi
tein ter zee alle rangen en alle takken van
den dienst; degelijk kommandant en flink
krijgsman, onderscheidde hij zich aan boord
en in de koloniën, in vredestijd en in den
strijd voor de eer des vaderlands. Van daar,
dat hem den 8en Febr. 1859 ook de Mil.
Willemsorde 4e kl. ten deel viel wegens zijn
waardig en beleidsvol gedrag op Djambi.
Nadat hij in Oost en West vele diensten
had bewezenkeerde hij hier te lande terug,
om zich in een sedentairen werkkring aan
de belangen der marine te wijden, nl. als
instructeur aau het marine-instituut. Van
1869 tot 1875 was hij als zoodanig werk
zaam en zijn verdiensten in die betrekking
gebleken, werden beloond door zijn benoe
ming tot ridder der orde van den Nederl.
Leeuw. Na zijn terugkeer uit Willemsoord
trad hij aan het depart, van marine als
inspecteur der artillerie open in die hoe
danigheid viel hem thans de eer tebeurt
tot minister van marine te worden benoemd.
De nieuwe gouverneur van Suriname,
mr. H. J. Smidt, is met het stoomschip
Oranje Nassau van den W.-I. Maildienst in
welstand den SOen Juli te Paramaribo ge
arriveerd. Zijn voorgangerbaron Van Heerdt
tot Eversberg, vertrok den 3len Juli met
de Prins Maurits van Paramaribo.
De 69ste jaarlijksche algemeene ver
gadering van het Fonds ter aanmoediging
en ondersteuning van den gewapenden dienst
in de Nederlanden is op Woensdag 29 Juli
1885 te Amsterdam gehouden. Het daarin
uitgebracht verslag bevat onder anderen de
navolgende mededeelingen
De inkomsten over 1884 hebben bedra
gen eene som van ƒ95022,27.
Behalve de renten van het kapitaal op
het Grootboek, die 50.096,78 beliepen,
en de opbrengst der jaarlijksche collecte ad
27.593,82, zijn onder het aangegeven
cijfer der inkomsten begrepende renten
van het nationaal huldeblijkter gelegenheid
van Zijner Majesteits 25jarige regeering ad
ƒ9070,33 en het subsidie van het rijk ten
behoeve van het invalidenhuis te Leiden
groot ƒ5000; voorts eene gift van N. N.
groot ƒ200, alsmede ƒ175 aan giftendoor
de commissie te Curasao ingezameld.
De uitgaven hebben het bedrag der in
komsten met f 10975,67s overschreden.
Aan 1889 deelgerechtigden keerden het
fonds ƒ86007,505 aan gratificatiën en toe
lagen uit de renten van 's konings geschenk,
uit. Onder die deelgerechtigden bevonden
zich 4 verminkten en 2 nageblevenen van
gesneuvelden bij Waterloo, 302 verminkte
uit Oost-Iudië, 1 verminkte uit oorlogen
vóór November 1813, 61 verminkten en 3
nageblevenen van gesneuvelden in den strijd
met België, 1461 infirmenblinden en ve
teranen, 48 oudstrijders van Waterloo en
7 militairen van de Amsterdamsche Land
militie.
Het Invalidenhuis te Leiden verkeert in
FEUILLETON.
79.)
Met ineengeslagen handen bleven zij een
oogenblik bewegingloos, stilzwijgend staan,
den blik op elkander gevestigd.
Op eens stak zij glimlachend haar voor
hoofd vooruit. De markies was al zijn fraaie
redeneeringen geheel vergeten.
«Aurora", stamelde hij.
«Kom mijn vriend, kom," dus sprak zij.
De stomme was hare meesteres achterna
geijld. Zij bevond zich achter hen. Zij door
liepen de lanen in de schaduw. Francesea
volgde, met de oogen op hen gericht als
een trouwe hond hun schreden.
Als Aurora stil bleef staan, hield Fran
cesea, die vlak voor hen ging staan met de
armen over elkander gekruist geen oog van
hen afgewend. Zij wilde alles hooren wat
aij zeiden, alsof zij later hun woorden aan
den vader had willen overbrengen.
Evenals den vorigen dag, sprak het jonge
meisje met Adrien over hare vogels, insec
ten en bloemen. Het was althans hetzelfde
thema, de herhaling van zinsneden, die zij
uit het hoofd scheen te hebben geleerd. Het
kwam er op aanl De markies was een en
al verrukking; aandachtig luisterde hij toe.
In Aurora's mond hadden de nietigheden
de aantrekkelijkheid van allerbelangrijkste
zaken.
Evenals den vorigen dag, wilde zij ook
dat de markies in huis ging. Zij had een
weinig leeren teekenen. Zij toonde hem de
bladzijden van een album, waarin schetsen
waren van bloemen en die een glimlach op
de lippen des jonkmans brachten.
Den vorigen dag had Adrien slechts de
schilderijen opgemerkt, thans nam hij ze in
oogenschouw. Hij was geen fijn kenner,
maar hij schatte toch wel elk doek op vijf
tien A twintig duizend franken.
Hij had slechts ter loops een blik gewor
pen op het portret van Aurora's vader. Hij
bekeek het aandachtig. Het was een prach
tig stuk. Het droeg trouwens de naamtee-
keningvan een eersten meester, met dit jaartal:
«1859." Het zoo edele gelaat van den inan,
zijn schrander voorhoofd de uitdrukking van
zijn sympathieken eu diepen blik en de voor
naamheid die uit zijn geheele wezen sprak,
troffen de markies.
«Wie is die heer?" vroeg hij aan het
jonge meisje.
Zij begon te lachen en antwoordde:
«'tls mijn vader."
«Uw vader?"
Zeker, zij had reden verbaasd te zijn.
Die man, wiens haren, die op zijn best be
gonnen te grijzen, zijn hoofd omkrullen,
geleek al heel weinig op den zonderlingen
persoon, dien men hem afgeschilderd had.
«Ja" hernam Aurora «'t is mijn vader,
toen hij nog jong was. Tegenwoordig lijkt
hij in het geheel niet meer op zijn por
tret. Hij is ernstigmijn vaderHij lacht
nooit.
En terwijl hij voortging met het portret
te beschouwen, vroeg de markies zich zei
ven af:
«Waarom heeft die man, die vroeger zoo
voornaam was en ongetwijfeld tot de eerste
kringen behoorde, zijns gelijken ontvlucht,
om Uier in de vergetelheid begraven te le
ven? Welk verdriet heeft die schoone ge
laatsuitdrukking misvormd? Welke verschrik
kelijke gebeurtenis heeft zijn lot geleid
Wispelturig als een kind, dat het eene
stuk speelgoed wegwerpt om een ander op
te nemen, of dat zich slechts een oogen
blik met iets vermaaktwas Aurora voor
de piano gaan zitten. De tonen van het in
strument ontrukten den markies aan zijn ge
peins. Hij ging weder naar het jonge meisje
toe.
«Luister," zei ze.
En zij speelde een gemakkelijk stuk,
wel niet volmaakt onberispelijkmaar toch
dragelijk.
«Is het goed?" vroeg zij, toen zij gedaan
had.
«'t Is keurig."
«Zijt gij tevreden?"
«Verrukt."
«Wilt gij dat ik zing?"
«Dol graag."
En toen zich-zelf zoo goed als het kon
begeleidende, hief zij de romance aan, die
Adrien reeds gehoord had: «De dag en de
roos."
Haar frissche en zuivere, melodieuse en
buigzame stem vond de schoonste klanken.
Zij was van nature met een uitstekenden
muzikalen aanleg begiftigd. Zij had veel ge
voel en smaak. Men kon het evenwel op
merken, dat zij van de vogels had leeren
zingen. Zij zong zonder methode maar met
gemak en haalde zonder moeite de hooge
noten. Zingen was een natuurlijke gavedie
haar evenals aan den nachtegaal was ge
schonken.
Wordt vervolgd.)