NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
-==-§-=
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Prijs per Nuuiiner 10 Cent.
Zaterdag 4 Juli 1885, N°. 154.
ADVERTENTIEN:
Bureel: Sclieepmakersstee»; G.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Berichten.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE B0ETVAABDIGE.
Leidsche Courant
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van 1regels0.90.
Elke regel meerm 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel 0.10.
199e Jaargang.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LF.IDES, brengen Ier kennis van belangheb
benden dat bel «>il»llngs-.examen voor
de lloogere Burgerschool voor meisjes, zal
plaats hebben op Vrijdag ÏO en Zaterdag
II Juli a. s. lelkens des voormiddags Ie
9 uren in hel Schoolgebouw aan de Garenmarkl.
Burgemeesler en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeesler.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, den 3 Juli 1885.
stadsnieuws.
Aan het gedrukt verslag van den toe
stand der gemeente Leiden over het jaar
1884 ontleenen wij nog het volgende:
De kosten bedroegen:
van de politie 39995.97'
brandweer
6398.82'
straatverlichting 21000.
Het aandeel der gemeente in de lichting
der Nationale Militie was 106 man. Inge
lijfd bij de landmilitie 101; bij de zee
militie 5.
De werkelijke sterkte der schutterij is 801
de reserve is 563; te zamen 1364 man.
De actieve sterkte der schutterijbij de wet
gevorderd is 814. De sterkte van den 1 sten
ban der schutterij is 847, (461 actief:
386 reserve).
Het ledental der schutters-onderofficieren-
vereeniging „Pugno pro Patria" heeft door
de toetreding van buitengewone leden een
belangrijke vermeerdering ondergaan.
Het aantal leden der Afdeeling Leiden van
het anti-dienstvervangingsbond bedraagt 100.
Het ledental der studentenvereniging tot
vrijwillige oefening in den wapenhandel Pro
Patria is bij den aanvang van dit academie
jaar aanmerkelijk toegenomen; de vereni
ging telt thans het nog niet bereikt aantal
van 153 leden.
Het ledental der Leidsche Scherpschutters-
vereeniging is genoegzaam hetzelfde gebleven.
De weerbaarheidsvereeniging Neerlandia
telt 13 leden, waarvan 11 werkende en 2
belangstellende.
Het getal openbare scholen bedraagt:
voor gewoon lager onderwijs 5voor een
of meer vakken van meer uitgebreid lager
onderwijs ook 5; te zamen 10.
Het getal bizondere scholen bedraagt
voor gewoon lager onderwijs 4, voor een
of meer vakken van meer uitgebreid lager
onderwijs 5; te zamen 9. Op 1 Januari
1885 werden die scholen door 5823 leer
lingen bezocht.
De kosten van het lager onderwijs be
droegen 132812.89'. De schoolgelden
brachten op 30543.30.
Men heeft 3 openbare en 6 bizondere
bewaarscholen. (De kosten der openbare
bewaarscholen beliepen 14157.39; de
schoolgelden bedroegen j 971.65).
De kweekschool voor onderwijzers en on
derwijzeressen ontving een rijkssubsidie van
6552.04'; de kosten beliepen 13184.09.
Het rijk verleent een subsidie van /7000
ten behoeve van de Hoogere Burgerschool
voor jongens en van 5000 voor die van
meisjes. Het rijkssubsidie van de meisjes
school vervalt met het einde van den cursus
1884/85. De schoolgelden bedroegen
13193.75 8433.75 voor de jongens
school en ƒ4760 voor de meisjesschool).
De kosten beliepen, jongensschool 3S611.79
en meisjesschool ƒ21339 65.
Het bestuur van het genootschap Mathesis
Scientiarum Genitrix bestaat uit 12 leden:
de schoolcommissie uit 5 leden. Onderwijs
wordt gegeven aan 150 A 200 leerlingen
door den directeur en 17 leeraren.
De Kweekschool voor Zeevaart bestaat 28
jaren. Bij haar waren 597 jongens gede
tacheerd.
De volkszangschool telt 241de burger-
zangschool 245 leerlingen.
De lessen van het Gymnasium vingen
aan met 95 leerlingen en 1 toehoorder.
Het minerval bracht op ƒ9108.75: de kos
ten bedroegen 27094.43'.
Het aantal ingeschreven studenten bedroeg
656. Van deze waren 463 leden van het
Leidsche studentencorps en 193 niet-leden.
Het getal promotien bedroeg 80.
Voor de gemeentelijke inrichting tot op
leiding van Oost-Indische ambtenaren waren
20 ingeschreven. De uitgaven bedroegen
11293.15 en de ontvangsten aan college
gelden 2650.
Wegens de slechte opkomst van het
publiek bij de looneelvoorstellingen te Leiden,
zoo meldt de JV. R. Cl., wordt over het
afgeloopen boekjaar door de Leidsche Schouw
burgmaatschappij geen dividend uitgekeerd.
De kweekschool voor zeevaart alhier
is over het 2e kwartaal van dit jaar voor
uitgegaan met 110 jongens.
UNIVERSITEIT.
Bevorderd tot doctor in de rechtswe
tenschap, de heer J. Loeff, geb. te Koude-
kerke, na verdediging van zijn academisch
proefschrift, getiteld: „Het recht van be
raad", en de heer H. A. Hooft, geb. te
Zwollena verdediging van zijn academisch
proefschrift, getiteld: „De rechten en loo-
nen van Art. 238 Gemeentewet.
Door de geneeskundige staats-com-
missie zijn heden tot arts bevorderd, de
hh. J. H. H Ackens, doctorandus, en H.
G. J. Van Doesburgh, candidaat-arts.
Toegelaten voor het le gedeelte, de lib.
J. Sasse Az., doctorandus, en P. A. F.
Maier, candidaat-arts.
De indiening van het wetsontwerp tot
herziening der kiestatel, gelijktijdig met de
voorstellen tot grondwetsherziening, werd
door een deel der leden van de tweede kamer
betreurd. Die indiening scheen het gevolg
van bedenkingen door één lid verleden jaar
ontwikkeld, doch door de overgroote meer
derheid der kamer niet van groot gewicht
geacht. Grondwetsherziening moest eerst
zoo spoedig mogelijk worden ten einde ge
bracht, dan zou van zelfs herziening der
kieswet volgen. Werd nu tot herziening der
kiestobel overgegaan, dan zou weder kamer
ontbinding en nieuwe verkiezingen noodig
worden en de daarmede verbonden agitatie
op den goeden afloop van den arbeid der
grondwetsherziening slechts nadeelig werken.
De meeste leden deelden in deze ziens
wijze niet, of niet ten volle. Zij meenden
zich in de gegeven omstandigheden bij de
herziening der kiestabel te moeten nederleg-
genanderen achten de indiening zelfs ge
biedend voorgeschreven, zoolang de wette
lijke voorschriften niet waren herzien. Met
het oog op grondwetsherziening moest de
kamer op het wettelijk aantal gebracht
worden.
Vele leden waren intusschen van oordeel,
dat dit ontwerp niet gaf eene zoo beperkt
mogelijke herziening der kiestabel. Schier
geen enkel district bleef onaangeroerdzelfs
werden sommige districten uit bijna geheel
nieuwe bestanddeelen samengesteld, zoodat
van het thans bestaande niet veel meer dan
de naam behouden bleef. Veel beter ware
het geweest, indien het aantal leden der
kamer ware uitgebreid naar verhouding der
toegenomen bevolking, door met behoud
der bestaande indeeling de nieuwe leden een
voudig te doen verkiezen in die districten,
waar het grootste surplus boven de 45000
zielen of meervouden daarvan werd aange
troffen; het eerst zouden dan in aanmerking
zijn gekomen de districten Sneek, Arnhem,
Amersfoort, Amsterdam, Haarlem,Botterdam,
's Gravenhage en Dordrecht. Mocht men
alsnog omtrent een dergelijk plan tot over
eenstemming kunnen gerakenzoo ware het
werk van de aanvulling der kamer in korten
tijd en zonder omslag te volbrengen.
Dit denkbeeld vond bij een groot deel
der leden overwegend bezwaar, zoowel met
het oog op art. 77 der grondwet, daar dan
groote excedenten in de bevolking van som
mige districten verstoken zouden blijven
van het recht om een nieuwen vertegenwoor
diger te benoemen, als, omdat het hoogst
onbillijk zou zijn thans dergelijke nieuwig
heid aan te vangen in afwijking van het
stelsel reeds 4 malen in praktijk gebracht,
en meestal ten voordeele van de parlementaire
meerderheid. Door het aangegeven denk
beeld zou alnader eene bepaalde staatkundige
richting eenzijdig worden bevoordeeld. Ver
scheidene leden waren verwonderd, dat de
regeering niet van de gelegenheid had ge
bruik gemaakt om de vele onbillijkheden
der tegenwoordige kiestabel zooveel mogelijk
weg te nemen. Van een stelsel bij de re
geering omtrent het streven naar de vorming
van enkelvoudige districten bleek niets. Dat
er weinig reclames waren ingekomen betee-
kende al heel weinig, omdat men zou heb
ben moeten reelameeren tegen de bestendi
ging van eene onbillijke indeeling in het
algemeen.
Meerdere leden achten kamer-ontbinding
FEUILLETON.
51.)
Zoodra zij in de stad was, vroeg zij,
daar zij den nacht niet te Mentone wilde
doorbrengenhoe zij het best naar Nice
kon gaan. Men antwoordde haar dat de
diligence van vijf uur vertrokken wasmaar
dat er ook een postwagen was. Deze was
misschien nog in de stad, aan het postkan
toor. Maar zij had geen tijd te verliezen.
Zij moest zich haasten om hem niet mis te
loopen.
Zij liet zich het postkantoor wijzen en liep
ar snel heen. De post was juist vijf minu
ten geleden vertrokken!
„Mijn God! wat te doen?" riep de gra-
V'B, op wier gelaat teleurstelling te lezen
stond.
„Moet u noodzakelijk van avond te Nice
wezen?" vroeg haar de brievenbesteller.
„Ja, noodzakelijk," antwoordde zij.
„Dan
mevrouw, is er slechts den middel
mogelijk. U moet er u heen laten brengen."
„Op welke wijze?"
»U moet gaan naar Dubief den huur
koetsier."
„Waar woont die, mijnheer?"
De brievenbesteller bracht haar heel be
leefd tot aan de deur van Dubief. Deze
was thuis.
Maar welk een nieuwe teleurstelling. Hij
had wel vijf rijtuigen, doch drie waren er,
zeide hij, uit, en twee juist thuisgekomen
met afgematte paarden.
„Dus kan u niet, mijnheer?" vroeg de
gravin.
„Ik kan niethensch niet. Het spijt mij."
De gravin had reeds een paar schreden
naar de deur gedaan, toen hij haar terug
riep.
„Wacht," sprak hij, „ik geloof u te
kunnen helpen. U kan van avond met Luigi
vertrekken."
„Wie is Luigi?" vroeg zij.
„Een brave borst, die in dienst is bij mijn
confrère te Nice."
„Waar is hij?"
„Ja, ziet u, dat weet ik nu zoo precies
niet. Maar wat ik wel weet is, dat hij
van avond, wel een beetje laat misschien,
van Mentone naar Niee^aat. Ziehier de
zaak. Luigi is zooeven te Mentone aange
komen, van Nice een reiziger medebren
gende. Dat heerschap nu heeft het in zijn
hoofd gekregen de grenzen over te gaan en
een toertje te maken tot Vintimille."
De gravin kon zich niet weêrhouden te
sidderen. Was die reiziger, die van Nice
kwam, en over wien men haar sprak niet
haar echtgenoot?
„En daar het nu van hier tot Vintimille
een aardig ritje is," dus gingDnbief voort,
„is Luigi, die er niet met zijn paard kon
heengaan, omdat dit van nacht naar Nice
terug moet, hier gekomen en heeft voor
rekening van dien mijnheer mijn beste paard
gehuurd. Over een uurtje, hoogstens twee
uren zal Luigi, met of zonder dien heer
te Mentone zijn. Hij zal dan dadelijk zijn
eigen paard inspannen, en naar Nice ver
trekken. Zie of gij van die gelegenheid
kunt gebruik maken."
De gravin bleef een oogenblik zwijgend
staan.
Was die reiziger de graaf De Lasserre,
dan kon zij niet in hetzelfde rijtuig met
hem naar Nice gaan. Maar aanstonds
maakte zij de opmerking, dat, als de graaf
zich naar Vintimille had laten rijden, klaar
blijkelijk na de ontvoering van het kind,
dat niet kon geweest zijn met het voor
nemen om naar Mentone terug te keeren.
Heeds was zij van plan veranderd. Het
was niet naar Nice, maar naar Vintimille
dat ook zij wilde gaan. Evenmin moest
zij voor alles zich verzekeren, dat die rei
ziger werkelijk De Lasserre was. Daarvoor
moest zij de thuiskomst van Luigi afwach
ten en dezen spreken.
„Is het hier, dat ik op Luigi moet wach
ten?" vroeg zij.
„Neen, u moet gaan, daar waar zijn
paard is, naar het hötel des Voyageurs,
op de kade."
„Dank u, mijnheer!"
De gravin groette Dubief en verwijderde
zich.
Een oogenblik later kwam zij aan het
hotel des Voyageurs en vroeg naar Luigi.
„Die is naar Vintimille," antwoordde de
staljongen.
„Ja, dat weet ik. Hij is een reiziger
naar Vintimille gaan brengen, die hij eerst
van Nice naar Mentone heeft gebracht."
J uist.
„Is die reiziger hier afgestapt?"
„Ja, maar hij is er niet lang gebleven."
„Hebt gij hem gezien?"
„Ja, mevrouw! ik heb hem zelfs gespro
ken. Ik heb hem den koristen weg ge
wezen om naar Garavant te gaan."
[Wordt vervolgd.)