NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. [Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Prijs per Nummer 5 Cent. Donderdag 21 Mei 1885, N°. 118. ADVERTENTIEN: Bureel: Scheepmakersstee»' 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Berichten. Inschrijving Schutterij. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden j l.fiO. Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meert> 0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel 0.10. 199e Jaargang. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van UEIDEN noodigen lien, die verzuimd mochten hebben zich op de door bel Gemeentebestuur bepaalde dagen Ier Inschrijving voor den Schutterlijken dienst aan te melden, uit zich daartoe alsnog te vervoegen ten Raad- huize, op Donderdag den 31 Meie. k., des voormiddags lusschen 9 en 12 uren. Zij herinneren wijders den belanghebbenden, dal de registers van inschrijving op den len Juni aanst. worden gesloten en dat zij, die zich niet vóór dat tijdstip hebben doen in schrijven, bij ontdekking, ambtshalve inge schreven en door den Schuttersraad tol eene geldboete verwezen zullen worden. Leiden, 19 Mei 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Oproeping van de V er lof gangers der Nationale Militietot het bijwonen der Inspectie. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEIDEN, Gezien het besluit van den Heer Commissaris des Rollings in de provincie Zuid-Holland, van tien 18 eu April 1885, A. N°. 1029 (2J« Afd.), Provinciaal- blad N°. 29houdende regeling van het onderzoek der verlofgangers \an de Militie te land Roepen dientengevolge op, al de binnen deze ge meente gevestigde verlofgangers der Militie te land, van de lichtingen van 1881, 1882, 1883 en 1884, die vóór den 1«™ April 1.1. in het genot van onbe paald verlof zijn gesteld met uitzondering alléén van hen, die in de maand Juni e. k. in werkeiijken dienst moeten komen, om te verschijnen in liet In validenhuis [ingang door de Hoppenhlnk- Steeg aan de zijde van de Hooglandsche KerkgracllQ, ten einde door den Heer Militie- Commissaris te worden geïnspecteerd, en wel: de verlofgangers, liehoorentle tot de lichtingen van 1981 en 1888, op Woensdag den 3<>e» Juni 1885, des voormiddags te lialf- tlen en die behoorende tot de lichtingen van 1983 en 1881, op denzellden dag, des namiddags le lj uur; in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukkenhun bij het vertrek met verlof medegegevenalsmede van hunne zakboekjes en van hunne verlofpassen. Burgemeester en Wethouders vermanen de betrok ken verlofgangers, aan deze oproeping nauwkeurig te beantwoorden, te zorgen dat hunne kleeding en uitrusting in goeden staat worden voorgesteld, alsook om zich, bij het gaan naar de plaats voor [het onder zoek bestemdgedurende het onderzoek en bij het naar huis keerenordelijk le gedragen, en alzoozich te vrijwaren voor de toepassing der strafbepalingen, vermeld bij de artt. 13D, 141145 der Wet van 19 Augustus 18G1 Staatsblad N°. 72), daar onge regeldheden als anderszinszoolang de manschappen in uniform zijn gekleedworden gestraft volgens het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgs tucht voor liet krijgsvolk te lande. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant van den 21slen en den 28s,cn Mei 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden 20 Mei 1885. DE KANTERBurgemeester, E. KIST, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente LEIDEN Gelet op de verordening op het brandwezen in deze gemeente van 15 Juni24 Augustus 1871 [Gemeenteblad no. 14); Brengen ter algemeene kennis dat aan J. W. F1LIPP0, Jz. eervol ontslag is verleend als brandmeester aan de Stads-spuit ito. 8 en voorts dat zijn benoemd: tot opperbrandmeester aan de Stads spuit ito. 8 J, J. 1IASSELBACH tot opperbrandmeester aan de Slads-spuil no. 3 J. J. PLANJERtol brandmeester aan de Stads- spuit no. 7. P. C. DE VRIND tot brandmeester aan de Stads-spuit no. 3 A. VAN ENGELEN BURG, tot adjunct brandmeester aan de Stads- spuit no. 3 C. J. DE N1E, tot brandmeester aan de Stads-spuit no. 8 J. VAN BEMMEL, tot adjunct-brandmeester aan de Stads-spuit ito. 0 A. A. R. VERHOOGtot adjunct-brand meester aan de Slads-spuit no. 8 J. BLAN- SJAAR, tot brandmeester aan de Stads-spuit no. 8 W. HOOGENSTRAATEN en lol adjunct- brandmeester aan de Stads spuit no. 6 J. J. W. VERHAAR. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche Courant. Leiden, den 18 Mei 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. STADSNIEUWS. Ter vervulling van de vacature van eerste onderwijzeres in de vrouwelijke handwerken aan de scholen n°. 1 der 3e en 4e kl.ont staan door het overlijden van mej. D. En- gelbrecht, wordt door burg. en weth., in overleg met den arrond.-schoolopzienerhet volgende dubbeltal aan den raad voorgedra genmej. G. M. Breebaart en mej. C. Nie- meijer, beide onderwijzeressen alhier, en ter vervulling der vacature als derden onder wijzer aan de school der 4e kl., tengevolge van het aan den heer H. J. Oonk verleend eervol ontslag, de lieer F. F. Duy verman, mej. M. Van Wijk en mej. J. C. Kruimer, allen aan openbare lagere scholen in deze gemeente werkzaam. Tengevolge van de steeds toenemende kosten welke voor verpleging van politie- gevangenen moeten worden voldaan, stellen burg. en weth. aan den raad voor dien post der begrooting met ƒ300 te verhoo- gen en alzoo te brengen op 1000. Nog geeft genoemd college, na ingewon nen advies van de commissie van fabricage, den raad in overweging aan den heer J. G. Noordman in eigendom af te staan een stukje grond van de Varkenmarkt hoek Noordeinde, ter grootte van ongeveer 5 centiaren, tegen betaling van een koopprijs van 5 per centiare. Door de kiesvereeniging „Het Alge meen Belang" is tot candidaat gesteld bij de aanstaande verkiezing voor een lid van den gemeenteraad de beer dr. W. N. Du Bleu. Heden morgen had een ongeval plaats aan den korenmolen „De Valk", op den vestwal aan de voormalige Heerenpoort dat jammerlijke gevolgen had kunnen heb ben. Terwijl de molen malende was, brak een der wieken nabij de as en viel naar beneden; door den omgang heen kwam zij op het dak van het voorportaal der woning neder en drong een goed eind in den grond, zonder eenig onheil dan materieële schade te veroorzaken. De ter zake van krankzinnigheid alhier aangehouden persoon, zich noemende dr. Charles Wieprecht, arts, geb. te Londen en laatst gewoond hebbende te Oxford, is naar het krankzinnigengesticht te Medem- blik overgebracht. Blijkens achterstaande annonce zal Donderdag en Vrijdag aanst. in de Stads- zaal een gezelschap optreden van het Eden- Théatre, uit Parijs, onder directie van Jean Luttgens. Onder het 50-tal optredenden, waaronder 24 dames van het corps de bal let, vinden we ook een niet alleen oude maar tevens zeer gunstig bekende, de heer Otto Niirnberg, bijgenaamd de Koning der buiksprekers; meermalen wist hij ook Lei- dens publiek menig aangenaam oogenhlik te verschaffen. Zonder vooruit te loopen op hetgeen te aanschouwen zal worden gege ven vertrouwen wijte oordeelen naar de geruchten van elders, dat niemand onvol daan de zaal zal verlaten. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. Bij beschikking van den minister van binnenl. zaken is bepaald, dat de commissie, belast met het afnemen der examens B vol gens art. 60 en C volgens artt. 6165 der wet van 2 Mei 1863 {Stbl. n°. 50)voor het jaar 1885, zitting zal houden te Delft, In November aanst. zal een vergelij kend onderzoek plaats vinden van adspi- ranten voor de betrekking van surnumerair bij het vak der posterijen, waartoe twaalf plaatsen ter vervulling zijn opengesteld. De adspiranten behooren zich vóór 1 October aanstaande bij een op zegel geschreven re quest tot den minister te wenden. Verdere bijzonderheden zie men de Sic. van 20 Mei. Aan het eind-examen der cadetten aan de mil. academie en der officieren van de le afdeeling der krijgsschool wordt deelge nomen door 71 cadetten van het 4e studie jaar, waarvan 16 voor het wapen der inf. hier te lande; 1 voor de cav. id.; 16 voor de art. id. en 3 voor de genie id., 20 voor de inf. in O.-Indië, voor de art. id. en 4 voor de genie id., en verder door 31 2de luitenants gedetacheerd bij de 1ste afdeeling krijgsschool, waarvan 12 van het wapen der artillerie hier te lande, 3 van de genie id., 9 van de artillerie in O.-Indië en 7 van de genie id. Uit den Haag schrijft men aan de Gr. Cl. Onze ministerieele ambtenaren maken wel carrière, zoo als men aan die twee ministers ziet. Nog dezer dagen werd een ambtenaar bij de rekenkamer op zeer merkwaardige wijze tot referendaris bij het departement van waterstaat bevorderd. Waterstaat lag voortdurend met de rekenkamer overhoop; telkens werden stukken teruggezonden, die niet aan de voorschriften voldedenen hier door was de toestand zoodanig geworden, dat hoopen, door de rekenkamer afgewezen stukken, in het departement lagen. Wat FEUILLETON. 16.) „Ik weet nietmaar wanneer 'ik iemand mijn vriend noem, dan meen ik dat ook. Dus, zooals afgesproken is, ik ga aan het zoeken naar de aanstaande gravin De Lasserre. „Ik geloof dat ik haar reeds gevonden heb." „O, maar dan heb ik niets meer voor u te doen." „U kan integendeel veel voor mij te doen." „Dat begrijp ik niet best." „Ik zou de gelukkigste sterveling zijn als jonkvrouw Hélène De Noirmont mijn hand en naam wilde aanvaarden." Hélène De Noirmont!" riep de mar kiezin uit. „Ja." „Maar gij kent haar ter nanwernood." „Wat doet er dat toe, als een enkel oogenhlik voor mij voldoende geweest is om haar te beminnen?" „Bemint ge haar dan?" „Met heel mijn ziel." „Nu, als de geleerden eens beginnen, dan loopen zij verschrikkelijk hard van stal. Ge treedt mijn kamer binnen, een jong meisje zingt. Ge luistert. Ge kijkt haar aan. Zij bloost, slaat de oogen neer en krakGe staat in lichterlaaie." „U heeft met een enkele potloodstreep den stand van zaken uitnemend geschetst." „Maar hebt ge wel den tijd genomen er eens rijpelijk over te denken?" „Dat heb ik gedaan." „Reeds nu?" „Ja" „Graaf, u is de verwonderlijkste man, dien ik ken." „Ik weet, dat ik wat zonderling ben; maar ik moet mij wel van de anderen onderscheiden." „God! God! hoe makkelijk is het een wilde te temmen," hervatte de markiezin. En zij begon luidkeels te lachen. „U spot met mijmevrouw „In het geheel niet. Maar kijk, ge zijt zoo kluchtig." „Dat is waar.... Verliefd op mijn jaren!.... „Kom, kom! Men is nooit te oud om zich te beteren. Nu word ik weder ernstig. Ge hebt niet van noode mij te zeggen, wat ge van mij wacht. Ik weet met welke ge wichtige zending ik belast ben. Maar voor alle dingen moet ik u verwittigen, dat juf frouw De Noirmont geen cent mede krijgt. Ik kan u zelfs zeggen, dat zij arm, heel arm is." „Maar dat vind ik heerlijk," riep de graaf. „Dat is voor mij een buitenkansje te meer, waaraan ik niet gedacht had." „Dus geen hinderpaal?" „Integendeel, mevrouw. Er is maarden hinderpaal, een enkele moeielijkheid, die overwonnen moet worden." „En die is?" „Dat ik drie en veertig jaren oud ben." „En Hélène slechts zeventien.... Ik be grijp uwe vrees. Evenwel kunt gij de ver gelijking met een aantal jongelieden, die ik ken, best doorstaan. Ik zeg dit, zooals ik het meen, zonder u te vleien." „U ziet mij niet, zooals ik werkelijk hen." „Ik zie u met een hoofd als van een ge leerde, maar met een jong hart, rijp ge worden door de studie meer dan door onder vinding. Maar om op Hèléne terng te ko men: het valt niet te loochenen, ze is een mooi meisje. Ik houd veel van haar. Zij is geestig, ontwikkeld, talentvol, zacht, lieftallig en innemend, in het geheel niet koket; ten minste tot op heden. „Zij was van vaders- en moederszijde wees op den leeftijd van aeht jaren. Haar vader had slechte zaken gedaan en zich te gronde gericht. Een oomde kolonel De Noirmont, een brave man, nam haar tot zieh. Hij plaatste haar op de beste kost school van Tours, waar zij nog een jaar geleden was. Toen de kolonel zijn pensioen namkwam zij terug van de school en bleef zij sinds bij hem. De kolonel is een oude vrijer, maar hij heeft geen fortuin. Hij en zijn nichtje leven stilletjes van zijn pensioen, en ik geloof niet, dat zij er wat van op leggen. Dikwijls heb ik mij afgevraagd wat er van het arme kind zou worden als zij haar oom, die haar eenige bloedverwant is, kwam te verliezen." „Wonen zij ver van hier?" „Te Vaucreux, een half uurtje van Bres sion. Ik zal zoo straks laten inspannen eu haar een bezoek brengen in uw belang.'' „Dank u." „Natuurlijk kan ik niets beloven. Ik weet niet welk antwoord ik u zal mede brengen." „Daar is iets in mij, dat zegt gij zult slagen." „Laten wij dit eens aannemen. Gij trouwt haar dus. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1