BUITENLANDSCHE BERICHTEN. Wij zjjn verzocht het volgende stukje van den heer C. H. Eshuys, te Rotterdamvoorkomende in -/Volapükabled", in zijn geheel over te nemen uWaarlijk, ik had niet kunnen verwachten, toen ik voor niet meer dan vjjf maanden in een dagblad de aandacht vestigde op de heerljjke uitvinding van den eerwaarden Schleyer, zulk een gunstig resultaat van mijn wenk te zullen ondervinden. Mijne allereerste gedachte was, dit beken ik volgaarne: het zal met mijne mededeeling gaan als met de stem van den roepende in de woestjjn, of ik zal zelf een deel van den korten tijd moeten afstaan om eenig nul met mijn schrjjven te stichten en nog een stoot aan de zaak der wereldtaal moeten geven, krachtiger dan een kort en geschreven woord. Ik rekende buiten den waard, dat is hier: ik had niet op een vaardigen en geleerden vriend gerekend, die begreep dat de eenige manier om de taal te doen ingaan, was, haar te leeren en zijn bekwaamheden als docent en taalbeoefenaar beide dienstbaar te maken aan eene snelle verbreiding van de elementen en bedoelingen van Volapük. De taalgeleerde zelf heelt geen hulp noodig bij het bestudeeren van dit nieuw en geestig communicatiemiddel; maar hjj is van onberekenbaar nut voor hem, die der taalstudie ontwend, in zeer korten tijd ik bedoel hier meê in korte dagen zich met ieder beschaald aardbewoner in ge meenschap van gedachte wil stellen. Zal Schleyers doel, waarvan het nut tige, om niet te zeggen hoogstwaarschijnlijk noodzakelijke, door ieder wordt ingezien en nog door niemand grondig wordt weersproken, worden bereikt, dan is het eerste en eenig middel, dat men de in de eenzaamheid geleerde grammaire aanvulle door het bijwonen van de bijeenkomsten, waarin over Volapük gesproken wordt en de schijnbare moeielijkheden daarvan worden opgehelderd en gemakkelijk gemaakt. Later volgt van zelf de toepassing in nauwen en allengs breeder en bree der kring. Met innig genoegen verneem ik, dat een Leidsch geleerde een uitgever en mede-arbeider zoekt ter publicatie der Nederlandsche pharmacopoea door haar vertaling in Volapük. Is de Latijnsche taal, waarin zij door de Neder landsche regeering werd uitgegeven, dan niet voldoende? Neen; en hiermee is de bedoeling van de wereldtaal door een voorbeeld voor allen duidelijk gemaakt. Wie in de Latjjnsche taal de pharmacopoea kan lezen, behoeft geen over zetting. Wie dit niet kan, apothekersleerlingen van beiderlei kunne, adsis- tenten in laboratoria, tandartsen, handelaren in droogerijen enz. leze baar in Volapükeen taal die minder uren vereischt tot aanleerendan het Latjjn jaren. Volapük verdringt nimmer een taal; zjj vult alle bestaande aan". GRAVENHAGE, 6 November. Door Z. M. is aan den dirigeerenden officier van gezondheid lltc kl. bjj de zeemacht, dr. F. J. Van Leent, de vergunning verleend tot het aan nemen en dragen der versierselen van groot-officier der Keizerlijke orde van Medjidié, hem door Z. M. den Sultan van Turkije geschonken. Door Z. M. zjjn benoemd tot burgemeester: van Vaals, L. F. H. K. Ruland; van Driewegen, van Nisse en van Overzande, D. Mulder, secretaris van Driewegen en van Nisse; van Noordwelle, van Renesse en van Seroos- kerke (Schouwen), J. Hoogenboom Bz.van Wemeidinge, P. Dekker Jz.; van Zuid-Beierland, van Namansdorp en van Klaaswaal, D. Kluifhoofd. Door Z. M. is benoemd tot advocaat-generaal bij den hoogen raad der Nederlanden, mr. A. F. L. Gregory, thans advocaat-generaal bij het gerechts hof te 's Gravenhage. Door Z. M. is J. Bolhuis, ontvanger der directe belastingen enz. te Slochteren, benoemd tot ontvanger dier middelen te Lobilh. Door Z. M. is dr. F. G. Groneman, voor het tijdvak van 16 November 1884 tot bet einde van het studiejaar 1884—1885, benoemd tot lector aan de rjjks-universiteit te Groningen, om onderwijs te geven in de experimen- teele physica, en met vergunning voormelde werkzaamheden waar te nemen gelijktijdig met de betrekking van directeur der rijks- hoogere burgerschool aldaar, en is aan dr. E. Wintgens, te Heerlen, op zijn verzoek, eervol ont slag verleend als schoolopziener in het arrondissement Heerlen. Door Z. M. is bjj het wapen der infanterie benoemd tot 1,M luitenant, bjj de hoofdcursus-compagnie te Kampen, de 2de luitenant W. H. Van Ter- wisga, van die compagnie. De algemeene rekenkamer heeft tot l'1" klerk benoemd den heer A. C. W. Roodenburg, thans 2d"' klerk. HH. MM. de koning en koningin zullen Vrijdag 14 dezer, omstreeks half zes nur des avonds, uit Luxemburg in de residentie terugkeeren. Het gerechtshof deed heden uitspraak in de zaak van H. M. J. B., kleermaker te Rotterdam, ter zake van valschheid in een onderhandsch ge schrift en het des bewust gebruik maken van het valsche stuk, waardoor bij in het bezit van een jas wist te komen, tot één jaar eenzame opsluiting en twee boeten van ƒ50, en in die van A. B., uit Ovezande, wegens dief stal bij nacht in een bewoond huis (het bankierskantoor van den heer F. v. d. P. te Goes) met behulp van bnitenbraak, inklimming, binnenbraak en geweldoefening, tot 10 jaren tuchthuisstraf. Het bloedig drama dat op Zondag 17 Aug, jl. in het Lamgroen alhier werd afgespeeld, maakte heden het onderwerp uit van het strafproces dat door het gerechtshof, onder toevloed van eene groote rumoerige menigte nieuwsgierigen, werd Dehandeld. Als beschuldigde nam voor het hof plaats W. F. J. Roos, oud 45 jaren, carouselhouder te 's Gravenhage, beschuldigd van moedwillige verwonding van G. Duit en moedwilligen manslag gepleegd op H. Staats. Na de voorlezing der acte van beschuldiging, waarin de beide feiten werden ten laste gelegd, hield het hof zich onledig met het onder zoek aangaande de verwending. De beschuldigde onderging daaromtrent een kort verhoor, waaruit bleek, dat de aanleiding tot het gebeurde op dien ongelukkigen Zondag gelegen was in eene geldquaeslie tusschen hem en zijn gewezen knecht H. Vogel. Het feit op zich zelf is vroeger reeds breedvoe rig vermeld. De besch. bekende zoowel de verwonding aan Duit als die aan Staats toegebracht te hebben, doch alleen om zich tegen hun aanval, tegen het zooals hjj 't noemde, tegen hem gesmeed complot te verdedigen. Het scheer mes had bjj tot geen ander doel bjj zich gestoken dan om er zjjn hon dmede te doen scheren door den hondenscheerder Kottelaar. De president bracht hem echter het onaannemelijke dezer opgave onder het oog, daar iedereen weet dat het scheren van een hond niet meteen mes, maar met eene schaar geschiedt. Het getuigenverhoor was op verschillende punten in strijd met de door besch. gevoerde verdediging. De getuigen verklaarden bjjna een stemmig, dat Staats Roos tot bedaardheid had aangemaand en geen aan vallende houding tegen Roos had aangenomen. De heer YVulflers, commis saris van politie, gal eene verklaring van zijne bevinding ten opzichte van den verslagene en van het feit der arrestatie van besch., dien hij in uiterst kalme houding in zijne woning heeft aangetroffen. Roos stond bij hem ongunstig bekend. Op de vraag van den verdediger gaf de heer W. te ken nen waarom den agent, bij het voorval aanwezig, een andere wijk ter surveillance was aangewezen. Nadat nog de inspecteur van politie Olivier over het vervoer van Staats naar het ziekenhuis en diens spoedig overljjden aldaar was gehoord, legden twee getuigen a décharge, de heeren Berendes en De Vrind, eene gunstige verklaring ten opzichte vau den persoon van Roos af. Na het getuigenverhoor bleef besch. bjj zijne reeds gedane opga ven volharden. Adv.-gen. mr. Gregory, die hierop hel woord erlangde, noemde het eea vreeseljjk feit, dat in de laatste helft van de maand Augustus alom in de residentie schrik en ontsteltenis teweeg heeft gebracht. Deze besch., wiens antecedenten zeer ongunstig konden worden geheeten, had met een scherp ge- slepen scheermes een man die hem niets had gedaandie hem alleen trachtte tot bedaren te brengen, eene diepe wonde in den hals toegebracht, tengevolge waarvan deze bjjna onmiddellijk, badende in zjjn bloed, den geest gal. Adv.-gen. besprak de ten processe gebleven en in hoofdzaak meegedeelde feiten en wees er op hoe besch. met het scheermes zwaaiende, dat vreese- lijke wapen door den hals van den ongelukkige heeft gehaald, waardoor bet bloed als uit een fontein te voorschijn kwam. En wat, vroeg adv.-gen.zal men nu voor den besch. pleiten Zal men op een ongeluk wijzen of willen aantoonen dat besch. geen plan had om te dooden, dat bij hem de wil ontbrak om eene wonde toe te brengen? Het kon mogeljjk zijn, maar hjj zou het niet begrijpen. Adv.-gen. meende echter dal het bewijs was ge leverd, dal bij besch. den wil bestond om geweld te plegen, vooral omdat deze zich als 'tware na het gebeurde op zijne wandaad had beroemd. Alles deed af, dat besch., die zich zelf altijd door een ander deed scheeren, eea scheermes bjj zich droeg. In geenendeele kon aan een ongeluk worden ge dacht, maar de besch. moest in den volsten zin des woords als een dood slager worden aangemerkt. Voor de ergerlijke handelingen van besch. oor deelde adv.-gen. eene zeer zware tuchthuisstraf noodzakelijk. Het requisitoir strekte ten slotte tot veroordeeling van Roos tot 15 jaren tuchthuisstraf. De rechtbank alhier heeft bij vonnis van heden de twee jeugdige per sonen, die verleden week terechtstonden, schuldig verklaard aan den dief- stal van de offerbussen uit de kerk in de Da Costastraat en het R. K. zieken huis en hun deswege ieder tot 1 jaar celstraf veroordeeld. LUXEMBURG, De zitting der wetgevende kamer is geopend zonder troonrede. Di geloofsbrieven van al de nieuwbenoemde leden zjjn goedgekeurd. De hen Lessel is als president herkozen met 33 tegen 7 stemmen. Gisteren werd te Luxemburg het standbeeld onthuld van wijlen koning Willem II. Met de oprichting daarvan meende men zjjn plicht van dank baarheid te vervullen jegens een vorst, die geene andere belooning zockl dan in de liefde van een vrij en gelukkig volk. De stad was louter vlaggen en wimpels. Van de gevels der schoonste huizen zoowel als van de nede rigste woningen wapperden de oranjekleur of de Nederlandsche driekleur, n de ochtendtreinen brachten uit geheel het groot-hertogdom eene ontelbart menigte aan. De koning en de koningin, van Colmarberg vertrokken, zjjt te Dommeldange in den trein gegaan en deden eenige minuten later hum» intrede in de stad, begroet door kanongebulder, klokgelui en het gejuicl der menigte. Op het Willemsplein was eene enorme menschenmassa zaan- gestroomd. Het vorstenpaar werd bij zjjne komst aldaar verwelkomd met het Wilhelmus, terwijl het »Leve de koning! Leve de koningin!" uit allet monden weerklonk. De koning droeg de uniform van kolonel der grena diers; de koningin een zeer elegant kleed van granaatkleurig fluweel. Dt hertog van Saksen-Weimar vergezelde hunne majesteiten. Op de koninklp estrade hadden de staatsraden plaats genomen, benevens prinses Kartl Arenberg van Blockhausen. Na een saluut aan den koning, door de muzi kanten uitgevoerd, en terwjjl eene cantate gezongen werd, viel het omhulsel van het monument, onder het gejuich der menigte. De voorzitter der karnt hield toen eene redevoering, in welke hij de verdiensten van koning Willet II in herinnering bracht, en eindigde met den wenschen: //Moge de hemd aan dit getrouwe volk het geluk schenken van nog lang te leven onder dt regeering van des tweeden Willems doorluchtigen zoon." De koning ant woordde: //Ik dank u voor de woorden die gij gesproken hebt uit naam van het groot-hertogdom. Ik dank de Luxemburgsche bevolking voor had vaderlandslievende gevoelens en hare verknochtheid aan hare vorsten. Daal uit mijnen naam en uit naam van het huis van Oranje!" Daverende toe juichingen begroetten deze woorden. De koning en de koningin met gevolg bezichtigden daarop het monument en namen vervolgens weder in hunne rijtuigen plaats, terwijl de vereenigingen voor het monument defileerden ea daar kransen en bloemen op neerlegden. Er heerschte groote geestdrift i« de stad. De uitvoering van het monument doet den vervaardiger, den reeds be roemden beeldhouwer Mercier, eer aan. Willem II staat afgebeeld te paard, blootshoofd, de menigte groetend bij zjjne intrede te Luxemburg. Bevoegde beoordeelaars verzekeren dat het beeld zeldzaam welgelijkend is. Het voet stuk is zeer artistiek. Rondom het blazoen dat het versiertzjjn de Moezel en de Alzette zinnebeeldig voorgesteld. BELGIE. De Moniteur beige zal heden een kon. besluit openbaar maken, hoe dende, dat het wachtgeld der onderwjjzers, die op disponibiliteit gesteld wot-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1884 | | pagina 2