BUITENLANDSCHE BERICHTEN. aan boord van V. M'. artillerie-instructieschip Hel Loo. De officier van gezondheid 2d« kl. bij de zeemacht B. N. Bersma, behoorende tot de rol van Zr. M'. wachtschip te Willemsoord, wordt, in slede van 16 dezer aan boord van Z'. M'. artillerie-instructieschip Het Loo, met 25 daaraanvolgende over geplaatst aan boord van Z'. M'. schroefstoomschip Bonaire. De apotheker 1"« kl. bjj de zeemacht H. Van der Mark, geplaatst bjj het hospitaal der marine te Willemsoord, wordt met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld. De heer A. George, benoemd tot consul-generaal der Nederlanden te Berlijn, is in die hoedanigheid door de Duitsche regeering erkend. Voor het gerechtshof werd gisteren bepleit een geschil loopende over de aansprakelijkheid van den toezienden voogd. De appellanten, drie in getal, hadden met hunne overige zusters en broeders onder voogdij gestaan van hunnen vader, en de geïntimeerde was hun toeziende voogd. Nadat z[j meerderjarig verklaard waren, bleek hun dat het vermogen der minder jarigen, ten bedrage van ƒ40000, waarin zij voor 14000 gerechtigd waren door den vader was weggemaakt. Een der kinderen had tegen den vader geageerd tot afgifte van haar moederlijk erfdeel, maar bij de executie van het vonnis werd niets gevonden. Voor de rechtbank te's Gravenhage stelden zij daarop eene vordering in tegen den toezienden voogd, tot vergoeding van het door hen geleden nadeel, op grond, dat deze zyne verplichtingen als toezienden voogd niet was nagekomen; hjj had niet gezorgd voor hypo theekstelling door den voogd, er was niet of niet tijdig eene boedelsbe schrijving opgemaakt van de gemeenschap na den dood der moeder en van eene andere nalatenschap, toen de belangen van de minderjarigen met die van den voogd in strijd kwamen, had hjj daarin niet voorzien, hij had ook niet toegezien op eene behoorlijke belegging der gelden. En nu was alles verdwenen, op den vader-voogd was niets te verhalen; dus, beweerden de nu appellanten, moet de toeziende voogd het nadeel vergoeden. De recht bank verwierp echter dit stelsel. Er moest nl. volgens het vonnis tusschen het geleden nadeel en de beweerde verzuimen van den toezienden voogd verband worden aangetoond, het nadeel moest mede een gevolg zjjn van de verwaarloozing van de belangen van de minderjarigen door den toezienden voogd. En vermits dit niet bewezen was ontzegde de rechtbank de vorde ring, zonder verder in een ander onderzoek te treden van de grieven der nu appellanten. Het vonnis werd namens hen bestreden door mr. D. S. Van Emden. Voor de geïntimeerde werd gepleit door jhr. mr. E. N. De Brauw. De conclusie van het O. M. en 's hofs uitspraak deelen wij later mede. Meer dan een jaar is het geleden dat in de residentie eene ontvoe ring van een minderjarig kind eene buitengewone opspraak verwekte. Gelukkig niet omdat eene tragische onlknooping er het gevolg van was, doch meer wegens de eigenaardige omstandigheden, waaronder het feit plaats had en de maatschappelijke positie waarin de bjj deze zaak betrokken per sonen verkeerden. Eene grootmoeder toch was het die den 1" Augustus 1883 haar 5-jarigen kleinzoon op weg naar de gymnasliekschool wist te bewegen met haar mede te gaan en die den knaap per rijtuig eerst naar Rotterdam en verder per Harwichboot naar Engeland ontvoerde. Na veer tien maanden is thans het geval opnieuw ter sprake gekomen, daar de be wuste dame, mevr. de wed B te dezer zake naar het gerechtshof te 'sGravenhage is verwezen, beschuldigd van «het door middel van bedrog wegvoeren van een minderjarige van de plaats waar deze in zijns vaders huis verbleef en het alzoo onttrekken van dien minderjarige aan de macht en het gezag van zjjn vader en wettigen voogd." Deze zaak werd heden voor het gerechtshof behandeld. Mevrouw B.zelf eenig kind van schatrijke ouders aan welke omstandig heden de acte van beschuldiging grooten invloed toeschrijft op de vorming van haar karakter, daar zjj bij vele goede hoedanigheden en begaafdheden niet vrij was van heerschzuchtige opgewondenheid en zich in haar neiging naar excentriciteit wel eens liet beheerschen door indrukken van het oogen- blik, waar het gevoel soms parten speelde aan het verstand, heeft in haar leven vele treurige oogenblikken doorleefd. Haar echtgenoot, een zeer ge zien taalonderwijzer, ontviel haar na eene langdurige sleepende ziekte, waarin zjj hem voorbeeldig verzorgde, juist op een oogenblik dat zij zjjn steun liet meest behoefde bij de vorming van haar eenigen zoon een toen 20-jarigen jongeling die weinige jaren later tengevolge van een ongeluk het leven ver loor. Weinige maanden later huwde haar oudste dochter met een zeer ach tenswaardig ingezetenen mr. H. en door haar toedoen ontving hun eerste kind, de namen van haar overleden zoon. Haar moederlijke gehechtheid aan dezen kleinzoon, vooral in afwpking van die voor een jonger broertje, was kenmerkend. Volgens de acte vertroetelde de grootmoeder haar klein zoon Henry William waar zjj mocht en trachtte op het punt van voeding, zoowel als van opvoeding een invloed uit te oefenen die zjjnen ouders niet aangenaam was. Wel is door besch. en door sommige getuigen o. a. den vader van haar schoonzoon beweerd, dat dit verschil van gevoelen eerst ontstaan is na den dood van haar dochter - want ook dat verlies had mevr. B. te betreuren maar volgens verklaringen van andere getuigen dagteekent dit verschil reeds van een tijdperk tijdens het leven der dochter en bestond er reeds toen tusschen besch. en haar dochter een ver van har telijke verstandhouding en beklaagde laatstgenoemde zich dat haar moeder haar kleinkind zoo vreeselijk bedierf. Na den dood harer dochter, einde 1882, kwam mevr. B. zich volgens de acte «nog denzelfden dag in het ge zin van haar schoonzoon indringen, om zich met het beheer der huishou ding te belasten", ofschoon de afgestorvene den laatsten dags haars levens nog aan haar moeder had toegevoegd: «wat er ook gebeure mijne kinderen zult u nimmer hebben." De heer H., aanvankelijk door smart overstelpt, verzette zich niet met kracht tegen het verblijf van zjjne schoonmoeder, doch allengs werd het der besch. duidelijk gemaakt dat haar voortdurende inwo ning niet gewenscht werd en toen zij ook toen nog dagelijks ongevraagd bleef eten, werd zjj voor verdere bezoeken bedankt. Sedert schjjnt bjj de besch het ontvoeringsplan wortel te hebben geschoten. Reeds in 'AprillSj; begon zij hare maatregelen te nemen in deze. Eerst trad zjj in onderhal deling met eene nicht in Engeland; deze werd plotseling afgebroken et werden nieuwe aangeknoopt met een Engelscheu geestelijke, uit liorcelshirt waar dan ook de knaap door den commissaris van rijkspolitie, den beg Dietzwerd gevonden en door den vader weggehaald. De besch. heeft ft ontvoering bekend, doch verklaard dat het kind vrjjwillig is meegegaan ei veel pret had in de reis en in Engeland de hoop uitsprak dat er maar get; brief mocht komen dat hij terug moest. Zij zou de ontvoering alleen hebbtt gedaan in het belang van 'tkind, dat door de vader slecht werd opgevoef en opgestookt tegen alle vrienden van zjjne moeder en ook tegen besch. «g zijn grootvader. Kortom zij meende dat het noodig was dat het kiuf eenigen tijd aan vreemde zorg werd toevertrouwd. In geen harer verhoorei heeft de besch. melding gemaakt van een vermoeden harerzijds legen dei vader van het ontvoerde kind ter zake van vergiftiging, heigeen zij in Eo. geland aan den heer Dietz verklaard had, voornamelijk de oorzaak te zjjg dat zij naar Nederland terug ging om daarvan aangifte te doen en hetgeei zij in hoofdzaak ook aan d'. De R. zou hebben medegedeeld, hoezeer intg gendeel haar intieme vriendin daarvan onkundig schjjnt te zjjn gelaten. In deze zaak, heden voor het gerechtshof behandeld onder toevloed v» een talrjjk publiek, werd door besch. eene volledige bekentenis gedaan; ij bekende dat er cenige onmin tusschen haar en haar schoonzoon bestond de eenige reden tot die ontvoering was gelegen in de groote liefde voor baai kleinzoon en met de bedoeling hem voor eenigen Ijjd onder hel opzicht vaa anderen te plaatsen. Na de ontvoering liet zij haar schoonzoon tweebrievei toekomen, hoofdzakelijk om hem haar spoor bijster te doen worden. W« hare beweging betrof dat zij het feit pleegde ter liefde van haar overledet dochter en kleinzoon, maakte de president de opmerking dat die liefde wtl eenigzins misplaatst was, wanneer die zoover ging om een kind van zjjt vader te onttrekken. De eerste getuige, de vader van den ontvoerde maakii bezwaar den rechter inlichting te geven; waarop hem verlof werd verleeii zich dadeljjk te verwjjderen. Vervolgens legde dr. H., grootvader van den ont voerde, eene voor besch. gunstige verklaring af en deed uitkomen dat zijn zoon ab oorzaak van den zeer gespannen toestand moest worden beschouwd en mevr.) daarentegen steeds alles had aangewend en zich groote opofferingen had getroost om eene goede verstandhouding te verkrjjgen. Ook de nog eenig overgebli ven dochter van mevr. B. bekende, dat de verhouding tusschen haar zwagei mr. 11. en hare zuster niet zeer gunstig was en na haar dood een gespanns verhouding bestond tusschen haar moeder en mr. H. De laatste ging k zoover de kleine Henry eene belooning te geven, wanneer hjj zjjne grootm» der onvriendeljjk behandelde. Dezer dagen is de benoeming gemeld door de Fransche regeering m den luitenant-generaal K. Van der Heyden tot «officier de l'instruction putt que". De markies Brau de St. Pol Lias, die tijdens zjjne wetenschappeljjb reis in Atjeh zooveel hulp van den generaal mocht ondervinden is than alhier in het Hotel den Ouden Doelen aangekomen om de insignes van ili onderscheidingsteeken aan den generaal persoonljjk te overhandigen. Bij haar aankomst en tijdens haar verbljjf alhier in het Hotel dt Ouden Doelen, brachten vele diplomatieke en andere aanzienlijke persona een bezoek aan de gevierde artiste mej. Sarah Bernard!. BGLGIE lie heer Marchi, directeur van de National te Brusselen dezer dagti uit Belgie gezetheeft aan de Indépendance beige eene dépêche gezondti waarin hjj zegt: «Ik beschouw den schrjjver van het in de Indépendtm beige opgenomen artikel als een lasteraar en een lafaard en daag hein uilt) een tweegevecht." ENGELAND. Aan Orrock, die twee jaren geleden den politie-agent Cole had do# geschoten en eerst onlangs als de schuldige is ontdekt, is Maandag II. indi gevangenis van Newgate te Londen het doodvonnis voltrokken; te geljl met hem werd gehangen Thomas Harris, die zijne vrouw had omgebracht Maandag 11. hadden drie op een Engelsch oorlogschip dienende joip adelborsten, in eene vrooljjke bui, het denkbeeld om voor de grap een dof met zjjn drieën te houden. Zij plaatsten zich in een driehoek en vuurdci hunne revolvers zooals zjj meenden, allen ongeladen op elkander tl Ongelukkig was een der revolvers geladen en de kogel ging door de bovenlif en den neus van een der duellanten. Hij brengt er het leven af, maarnl voor zijn leven mismaakt zijn. Het aantal der bjj de schipbreuk van de kanonneerboot ff asp bij hi Tory-eiland verongelukte zeelieden bedraagt 50. Van de Ijjken der veronp lukten zijn tot dusver slechts enkele, en deze bijna allen in onkenbaren lot stand, opgevischt. Het oorlogschip Banterer is naar Tory-eiland gezonds om bij het opsporen van de lijken behulpzaam te zijn. Op het vaartuig I» vinden zich de zes geredde matrozen, die de identiteit zullen moeten belpa vaststellen. Maandagavond had te Liverpool een treurig ongeluk plaats door on voorzichtigheid met eene petroleumlamp. Door het omvallen der lamp ft raakte de kamer van eene arbeiderswoning in brand en het hoofd er van, een timmerman, twee zijner zoons en eene getrouwde dochter kwamti in de vlammen om. De vrouw des huizes ontkwam met haar jongslt kind. De correspondent van de Standard te Caïro deelt verdere bijzonderheden mede omtrent het vermoorden van kolonel Stewart. Het schjjnt dat, toet Stewart's schip vastliep, er drie inboorlingen aan boord kwamen en Stewarl verzekerden dat hij gemakkelijk te voet het dorp Merawi kon bereiken, waar hij alle hulp zou kunnen vinden. De argelooze Stewart, vergezeld™ slechts twee soldaten, ging toen aan wal, doch werd onmiddellijk door een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1884 | | pagina 2