LËIDSC
II
i
VRIJDAG 20 JUNI.
STADS-BERICHTEN.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
1884.
N0. 144.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 1.50, franco p. p. f 2.
afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents.
De prijs der Advertentiën is van 14 regels f 1.—, iedere regel meer 25 cenls, groote letters berekend naar plaatsruimte.
SCMUTTERIJi
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te welen, dat de alplia-
hetisclie naamlijst van alle personen, die, overeenkomstig de wet van den 11
April 1827, aan de loting voor de Schutterij moeten deel nemen, ter inzage van de
belanghebbenden zal liggen ter secretarie dezer gemeente, van den 20 toten met den
28 Juni aanst. (de Zondag uitgezonderd), des voormiddags van 9 tot 12 uren, en dat
de loting zal plaats hebben in een der lokalen van het Raadhuis, en wel:
op Maandag den 30 Juni 1884, 's voormiddags te negen uren.
Wordende zijwelke na de laatstvoorgaande inschrijving zich binnen deze ge
meente metterwoon hebben gevestigd, tot eene naloting opgeroepen, mede
op Maandag den 30 Juni 1884, 's namiddags te één uur.
Zullende ieder ingeschrevene bij een biljet worden opgeroepenom tot de loting
ter voorschreven plaats op te komen, op den dag en het uur in deze kennisgeving
uitgedrukt terwijl zij, die verhinderd mochten worden zeiven tot de loting
op te komen, zich door een gemachtigde kunnen doen vertegenwoordigen, of
geen gemachtigde verschijnende, zal de loting geschieden door een der leden van de
Commissie uit bet Gemeentebestuur. Tevens worden de belanghebbenden ver
wittigd dat bij de genoemde loting aanteekening zal worden gebonden van de re
denen tot vrijstelling, die de ingeschrevenen vermeenen, krachlens het 3dc art. der
wet, te kunnen aanvoeren; waarom het voor hen, die zoodanige redenen tot vrij
stelling meenen te hebben, van belang isdoor personeele opkomst, of, bij volstrekte
beletselen, door het zenden van een met hunne omstandigheden wel bekenden ge
machtigde, de loting niet te verzuimen.
En wordt eindelijk den belanghebbenden kennelijk gemaakt', dat aan de navol
genden bij de wet recht op vrijstelling is toegekend, als:
1°. die met ziekte of gebreken zijn behebt, welke hen tot den wapenhandel, voor
het tegenwoordig oogenblik of wel geheel, ongeschikt maken;
2°. die kleiner zijn dan eene Nederlandsche el (meter) en vijf honderd zeventig stre
pen (millimeters);
3». de geestelijken van alle gezindheden, zoo lang zij niet van stand veranderen;
4°. de professoren en lectoren aan de hoogescholen, (rijks-universiteit), aan de
athenaea en de seminariën
5". de studenten in de godgeleerdheid;
6°. die den rang van officier in dienst van den Staat, te lande of ter zee hebben
bekleed, en door eervol ontslag den dienst verlaten hebben of gepensionneerd
zijn, zoo lang zij niet in een gelijken of een hoogeren rang bij de Schutterijen
kunnen worden aangesteld
7°. die, wegens verandering van woonplaats, eervol nit de Schutterij zijn ontsla
gen in den rang van Officier, voor zoo verre zij in hunnen vorigen of in een
hoogeren rang niet weder kunnen worden aangesteld
8". die in militairen dienst ter zee of te lande zijn, waardoor alleen worden bedoeld
zij, die na de inschrijving in militairen dienst zijn getreden, als rustende op
militairen, zoo lang zij in dienst zijn en dus niet voor ingezetenen eener be
paalde gemeente kunnen gehouden worden, de verplichting niet om zich te
doen inschrijven;
9°. den broeder van hem, die in persoon voor zich zei ven bij de Schutterij dient,
met dien verstande, dat van een gelijk getal broeders altijd de helft, en van
een ongelijk getal slechts de kleinste helft tot den dienst zal worden opgeroepen
strekkende deze bepalingen zich echter niet uit tot zoodanige broeders, die, om
welke reden ook, niet meer bij hunne ouders inwonen;
terwijl voorts, in tijd van vrede, van den actieven dienst tevens worden vrijge
steld (met de bepaling nochtans, dat zij tot den werkelijken dienst dadelijk kun
nen worden opgeroepen, indien de redenen van vrijstelling ophouden waarom
zij op dealgemeene en bijzondere rollen tevens geplaatst, doch bij de reserve zoo
lang in dienst gesteld worden);
10°. zijdie tot den dienst der nacht- of brandwachtenen tot dien der brandspui
ten, zijn aangesteld, zoo lang zij met die werkzaamheden zijn belast;
11°. lijf- en huisbedienden, voor welke als dienstboden de personeele belasting wordt
betaald, waaronder echter niet zulleft worden verstaan werkboden of zoodanige
bedienden, die ter uitoefening van iemands beroep of bedrijf zijn benoodigd; en
12". zij, die voortdurend uit armen-kassen bedeeld, of in de armen-gestichlen opge
voed of onderhouden worden.
En zullen dientengevolge degenen, welke mochten vermeenen, uit hoofde vaneen
der bovengemelde redenen, aanspraak op vrijstelling te kunnen maken, zoowel als
zij, die zich in den dienst willen doen vervangen, de bewijzen daartoe vereischt,
moeten overleggen en, in het laatste geval, de personen, met welke zij van nom-
mer willen verwisselen kenbaar maken aan de Commissie, op Vrijdag den
4 Juli aanstaande, des voormiddags tusschen 9 en 12 uren, op het Raadhuis, ten einde
daarvan de noodige aanteekening te doen, voor zooveel zulks bij de loting niet
mocht zijn geschied; zullende op de reclames, zoowel als over de goed- of afkeu
ring der personen, door welke men verlangt zich te doen vervangen, nader door de
Commissie van onderzoek uitspraak worden gedaan.
En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant
afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RANTER, Burgemeester.
Leiden, 19 Juni 1884. E. KIST, Secretaris.
JACHT.
De Commissaris des Konings in de Provincie Zuid-Holland,
Gezien het besluit van de Gedeputeerde Staten van den 10den Juni
1884, n». 65;
Gelet op art. 11 der wet van den 13,lcn Juni 1857 Staatsblad n°. 87);
Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat bij voornoemd besluit door
de Gedeputeerde Staten is bepaald, dat de afzonderlijke jachten op water
wild voor dit jaar zijn geopend op Maandag den 2 88<eD Juli aanstaande,
en dat mitsdien van af dal tijdstip de uitoefening der jachtbedrijven, ver
meld in art. 15, litt. d, f en A, der wet op de jacht en visscherij, is ge
oorloofd; wordende tevens herinnerd aan de bepaling van art. 1 van het
Reglement op de uiloefening der jacht en visscherij in deze Provincie,
krachtens welke die jachten niet anders mogen plaats hebben dan op het
water, langs de stranden, oevers van meren, plassen, rivieren en op moe
rassige landen.
En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt, worden afgekondigd en aan
geplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in het Provinciaal
Blad en in de Nederlandsche Staatscourant worden geplaatst.
De Commissaris des Konings voornoemd
's Gbavenhage den 14d,n Juni 1884. F 0 C K.
LEIDEN, 19 Juni.
Door Z. M. is benoemd tot hoogleeraar in de letteren en bespiegelende
wijsbegeerte aan de universiteit te Groningen, dr. P. J. Blok, leeraar aan
het gymnasium alhier.
In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad waren aanwezig
de hh. De Fremcry, Hartevelt, Groll, Bredius, Van Dissel, Land, Buys,
Verster, Cock, Zaalberg, De Goeje, Was, Driessen en de voorzitter. De hh.
Juta, Knappert en Damsté hadden kennis gegeven dat zij verhinderd waren
de vergadering bij te wonen.
ingekomen was eene missive van de gedeputeerde staten van Zuidholland,
inhoudende, dat het subsidie voor het lager onderwijs voor het jaar 1884 be
draagt f 41,585. Nog is ingekomen eene missive van den rector van het
gymnasium, den heer dr. Van der Mey, waarbij hij mededeelt, dat de som,
hem door dr. VollgrafT bij zijn vertrek naar Brussel ter hand gesteldten einde
namens hem een aandenken aan de stad te schenken, door hem besteed is
tot het aankoopen van vier photographiën (Thorwaldsen) ter versiering van
de kamer der curatoren. Voorts eene kennisgeving van den heer mr. F. Was,
waarbij hij verklaart de benoeming als lid van de commissie van financiën
niet te kunnen aannemen.
Vervolgens werden achtereenvolgens door den raad benoemd: tot derden
onderwijzer aan de school derde klasse No. 1, de heer Arie De Geus, van
Oegstgeest, tot ambtenaar van den burgerlijken stand de heer mr. J. Bredius
en tot commissaris der bank van leening de heer mr. J. T. Buys.
Omtrent het rapport van de in de raadszitting van 28 April jl. benoemde
tramcommissie werd beraadslaagd in eene geheime zitting welke ongeveer
twee uren duurde. Vervolgens werden de verzoeken van J. B. S. Barendse,
om een trottoir of stoep te leggen aan den Witten Singel, van J. De Hertog,
om een waterstoep te leggen aan het Utrechtsche Jaagpad, van A. J. Koole,
tot overschrijving van de verleende vergunningen op de leden der firma De
Koster Co., na heropening der publieke zitting, allen zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd, terwijl op dat van de wed. G. P. Timp, tot wijzi
ging van de vergunning voor het leggen van rails, afwijzend werd beschikt.
Omtrent de voordracht betrekkelijk het verleenen van afschrijving of resti
tutie van plaatselijke directe belasting, de suppletoire begrootingen en staten
van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1883, van het R.-K. wees-
en ottdeliedenhuis en armbestuur vroeg niemand het woord en werden even
eens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Naar aanleiding van het verzoek van dr. C. Snouck Hurgronje, leeraar der
O. I. instelling, om verlof, ten einde eene wetenschappelijke reis naar Djiddah
te kunnen maken, vroeg de heer Was voor hoelang dit verlof gevraagd werd,
daar in de stukken geen lijd bepaald werd. Nadat de voorzitter had geant
woord dat dit voor een jaar was, werd ook dit punt zonder hoofdelijke
stemming toegestaan.
De overige punten, de verzoeken van M. S. Chavannes en F. C. C. Bloem
om restitutie van schoolgeld, van W. Van Gasteren om een stoep te leggen