LEIDSCHE COURANT. 1883. IS®. 270» DONDERDAG 15 NOVEMBER. BINNENLANDSCHE BERTCHTEN. De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 1.50, franco p. p. f 2. afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents. De prijs der Advertentiën is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cenls, groote letters berekend naar plaatsruimte. LEIDEN, 14 November. In de gisterenavond in de zaal der Loge gehouden vergadering met dames van de afdeeling Leiden en Omstreken der Nederl. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde trad de heer dr. 11. Boursse Wils op als spreker en releveerde de Flora J3ponica. Spreker opende zijne rede met de aan dacht zjjner toehoorders te vestigen op het door d'. Koster in de in S-pt. 11. gehouden tiende algemeene vergadering gesprokene, waarin hij de geboorte en het leven dezer maatschappij geschetst had en aangetoond hoe als het ware deze van een nietig en teeder plantje was opgegroeid tot een krach tige en sterke boom. Als bewijs der waarheid dezer woorden, als een teeken van den invloed, welke deze maatschappij zelfs heinde en verre uit oefende, haalde spreker het feit aan, onlangs door ons vermeld, dat deze afdeeling op de laatst te Buitenzorg gehouden bloemententoonstelling was bekroond met de zilveren medaille. Spreker verhaalde vervolgens dat over onze aarde ongeveer 120,000 planten verspreid waren, op het eene gedeelte meer, op het andere gedeelte minder. Een dichterlijke botanicus had deze toestand geschetst door te verhalen, dat de aarde met een tapijt was be dekt, dat echter niet overal even dicht was geweven. Japan echter mocht zich verheugen bedekt te zijn door dit gedeelte van het tapijt dat zeer dik geweven was; de rijudom der Flora toch, waarin zich dat land mocht ver beugen, was bepaald buitengewoon groot. Nadat spreker een overzicht had gegeven zoowel van de ligging als van het klimaat van dit land, maakte hij ons bekend met de natuur-onderzoekers, die door hunne belangrijke onderzoekingen en uitgegeven werken zooveel hadden bijgedragen tot de kennis der Japansche Flora en vele dezer planten lot ons hadden overgebracht. Als zoodanig moest het eerst de eer toege kend worden aan een Duitscher, Kempfer geheeten, die reeds in 1690 ver- tcheideue dezer planten ons had doen toekomen. Na hem hadden Tumberg, een Zweed, leerling van den grooten Linaeus, en onze stadgenoot Von Siebold ai hunne krachten ingespannen tot het doen welslagen van dit aangevangen werk en zulks met den meest gunstigen uitslag, want de op het oogenbiik oit dat rijk afkomstig hier gecultiveerde planten waren zeer groot in aan tal, als voorbeelden tot staving dezer bewering noemde hij de (lingo's hoo rnen, welke zeer oud worden en van welke soort een exemplaar alhier in den Hortus aanwezig was, welke reeds meer dan eene eeuw oud was. Ver der nog de algemeene verspreide Aucuba's, de Lelies, Catal pa's, de Pri mula's, de Peoma's, Arborea enz. enz. Spreker zeide dat hun aantal zoo lilgebreid was, dat het hem onmogelijk toescheen dezen op te noemen. Thans ging hij over tot het uitreiken der gouden medaille van wege de Nederl. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde aan den heer J. Mater, lij gelegenheid van zijn veertig-jarig jubileum als kruidkundige en bloemist bjj de firma Von Siebold. Het was hem eene aangename taak zulks te mogen doen, en Lij hoopte tevens dat de jubilaris deze niet zoude beschouwen als «ne belooning, maar veeleer als een blijk van hooge waardeering. Onge twijfeld waren de bijvalsbetuigingen, die hierop volgden, een bewijs van aller instemming met deze woorden. De heer Mater, getroffen door dit blijk van belangstelling, achtte zich terplicht een woord van dank te brengen aan den geachten voorzitter en verdere leden van het hoofdbestuur van wien het initiatief was uitgegaan, alsmede aan de afgevaardigden van deze en andere afdeelingen, die het denkbeeldom hem dit eeremetaal uil te reiken, hebben ondersteund en alzoo den tolk zijn geweest der geheele Maatschappij voor Tuinbouw; hij (af de verzekering, dat deze onderscheiding niet alleen voor hem zou zijn «n pronkjuweel, maar een bewijs van sympathie, een bewijs van warme Wangstelling, van achting en vriendschap. God geve, wenschle hij, dat hij lang in zijne betrekking moge werkzaam zijn, en mocht het zijn dat lij eenmaal zijne rust moest nemendat dan zijn zoon in diezelfde achting vriendschap moge deelen, die hij zoovele jaren van alle vakgenooteu, too hier als elders, heeft mogen ondervinden en hjj met jeugdige krachten, vereeniging met jongere beoefenaren van den tuinbouw, moge streven ■taar vooruitgang in het tuinbouwvak, een veld waarop nog zooveel te arbeiden valt en hij alzoo moge opgroeien tot een sieraad van ons geliefd iDiabouwvak. Ook betuigde spreker nogmaals zijnen dank aan allen, die tot dag van 24 Juli 11. voor hem tot een waren feestdag hadden gemaakt, fe woorden werden met toejuiching begroet. Na de pauze vestigde d'. B. W. de aandacht zijner toehoorders op de schoone tollectie planten, welke aanwezig waren, die allen oorspronkelijk van Japan afkomstig waren en welke thans door de welwillendheid van den heer Witte ter bezichtiging waren gesteld. Spreker geloofde, dat het voor de bloei en vooruitgang der maatschappij zeer wenschelijk zoude zijn, dat ook in onze Oost-Indische bezittingen, welke zoo rijk door de natuur met weelderige plantengroei gezegend waren, eene afdeeling dezer maat schappij tot stand kwam. Gisterenavond is zekere J.wonende alhier, onder de gemeente Oegst- geest nabij de Warmonderbrug op de spoorbaan liggende gevonden. De ma chinist van den te Leiden aankomenden goederentrein, hem bemerkende, deed zoo spoedig mogelijk stoppen, hetgeen echter niet beletten kon, dat een van J.'s armen werd afgereden. Door den trein te Leiden aangebracht, is hij per brancard naar het akademisch ziekenhuis vervoerd. Hoewel nog levend, verkeert hij in bedenkelijken toestand. Men vermoedt dat hij zich op die wijze van kant heeft willen maken, daar zijne vrouw, met wie hij trouwens een zeer ongelukkig leven leidde, kort geleden gestorven is. Later in den avond is eveneens naar dat ziekenhuis overgebracht een man die op den weg naar Oegstgeest was in slaap gevallentengevolge waarvan hij door de stoomtram van Katwijk aan het hoofd en aan een der armen licht is aangereden. De toestand van dezen man is geruststellend. Te veel ge bruik van sterken drank kan als oorzaak worden aangemerkt. De heer John. F. Loudon heeft in eene lijvige brochure de eerste jaren der Billiton-onderneming geschetst en de opbrengst hiervan bestemd ten voor- deele der noodlijdenden door de Krakatau-ramp. De schrijver is een der weinigen, welke zich in de veel besproken quaestie der contracts-verlcnging in den beginne aan de Billiton-maatschappij toegestaan, aan de zijde schaart van den gouverneur-generaal en van onzen vroegeren minister van koloniën; de argumenten echter, waarmede hij zijn gevoelen trachtte motiveeren,zijn, volgens onze bescheiden opinie, zeer zwak. Het ligt echter niet in onzen weg omtrent dit punt in beschouwingen te treden. Belangrijkheid kan men echter dit werk in geenen deele ontzeggen, en zulks is zeer natuurljjkwanneer men nagaat, dat het eerste wat omtrent de Billiton-onderneming geschreven is, dagteekent van 1860, het jaar, waar in de concessie aan eene maatschappij is overgegaan; van hetgeen voordien tijd en voornamelijk bij den aanvang der concessie heeft plaats gevonden, is niets in druk bekend gemaakt. Bij wijze van een dagboek schetst hij ons de moeielijkhedenhet gevaar, waarmede de oorspronkelijke concessionarissen in den beginne hebben te worstelen gehad, welke hun ontslaan te danken hadden zoowel aan de tegenkanting der inwoners van dit eiland als aan de weinige ondersteuning, die zij van het gouvernement mochten ondervinden, welke laatste bewering schrijver met bewijzen staaft. Het gouvernement alleen genoot voordeelen, zegt schrijver o. a., en dit ten kos'e van eene zaak. die zij moest bevorde ren en beschermen. Schrijver eindigt met een kort overzicht te geven van den toestand der tin-productie na de overgang der onderneming op de Billiton-maatschappij. Mocht de onderneming, zoo verklaart de heer Loudon ten slotte, haar niet rijke voordeelen aangebracht hebben, zij wordt echter door deze winstder ving ruimschoots vergoed door de voldoening met Z. K. H. prins Hendrik en V. baron Van Tuyll van Serooskerken eene onderneming tot stand te heb ben gebracht, die in onze overzeesche bezittingen zooveel welvaart heeft ver spreid en in het vaderland zooveel millioenen heeft gebracht. De minister van financiën maakt bekend, dat het saldo van 'srijks schatkist op 10 dezer bedroeg bij de Nederlandsche bank /2,000,550.01 en bij de betaalmeesters ƒ4,007,792.42, te zamen 6,008,342.43%. De minister van financiën maakt bekend, dat bij hem ontvangen is een aan het postkantoor te Breda ingeschreven postwissel, groot f 17.33, door een onbekende ingezonden «wegens in een boedel gevonden briel". Op eene vraag van de Twentsche bankvereeniging heeft de minister van financiën geantwoord: «dat de secunda van den uit het buitenland ge trokken wisse! niet van Nederlandsch zegel behoeft te worden voorzien, indien daarop hier te lande geen haudteekening is gesteld en betaling niet op dat exemplaar, maar op de gezegelde prima plaats heeft. De verklaring, dat het zegelrecht op de prima voldaan isbehoeft in zoodanig geval (d. i. als op de secunda geen binnenlandsche handteekening voorkomt) niet op de secunda gesteld te worden; deze kan ongezegeld en zonder de verklaring aan den betrokkene ter hand gesteld worden." Akte-examen middelbaar onderwijs te 's-Hage: Geëxamineerd voor ge schiedenis 2 candidaten. Afgewezen 1. Toegelaten de heer D. Aitton, van 'sllage. Geëxamineerd voor boekhouden 1 candidaat, die werd afgewezem

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1883 | | pagina 1