pen, die buiten de Ellida en Georgy in opdracht hadden om op hun tocht
uit te kijken naar de expeditie."
De heer Volck meldt, ter aanvulling van zijn vorig berichtDe expeditie
werd aan boord genomen door de Louise, kapt. Dallmann. De Louise lag
25 dagen in de Kara-zeezonder naar Siberië te kunnen komen. Zij brak
bewesten de Jugor-slraat hare schroefas, en zou door de Nordenskjöld naar
Hammerlest worden gesleept. Deze deed Vardoe aan, om tijdingen te ont
vangen. Namens prof. Buys Ballot bedank ik voor de vele blyken van sym
pathie, bij deze gelegenheid ontvangen.
Reuter's agentschap seint uit Kopenhagen: Blijkens telegrafisch be
richt van eergisteren uit Vardoe, meldt kapitein Weide, van Siberiakolf's
stoomschip Obi, dat hij den 25sl,n Juli de Nederlandsche expeditie bij Wai-
gatz heelt opgenomen. De Varna was den 24,l,n Juli op 71% gr. breedte
en 63 gr. lengte gezonken. De Dymphna was den geheelen winter aldaar
ingevroren. Aan boord was alles wel en men hoopte spoedig open water
te bereiken. De bemanning der Varna is den lsleD Augustus van de
Dymphna gescheiden en door het stoomschip Nordenskjold naar Ilammer-
fest vervoerd.
Zr. Ms. gafïelschooner Argus is 31 Augustus jl. te IJmuiden aange
komen.
Het stoomschip Zuidhollandvan Rotterdam naar Java, vertrok gis
teren van Marseille.
Men meldt dat de controleur bij het binnenlandsch bestuur K. F. H.
Van Langen, te Melaboeh, zijne Atjehsche taalstudiën achtereenvolgens ter
plaatsing zal aanbieden in het tijdschrift van het Bataviaasch genootschap,
terwijl hij voorts bezig is aan de zamenstelling van een Atjehsch woorden
boek, waarmede hij reeds gevorderd is tot de letter L van het volgens
dr. Marsden gerangschikte Arabisch-Maleisch alphabet.
Door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-maatschappij wordt aan de
leden van het Internationaal Congres de Médicins des [Colonies van al hare
stations naar Amsterdam, van 5 tot 10 Sept. e. k., eene reductie verleend,
in alle klassentegen betaling der enkele vracht.
Ook is door genoemde maatschappij aan de «Nederlandsche Harddraverij
en Renvereeniging" reductie toegestaan voor paarden, bestemd om de door
voornoemde vereeniging te houden wedrennen, enz. bij te wonen, tegen
betaling van den halven vrachtprijs, mits voorzien van een bewijs van
deelneming.
Omtrent den vermaarden ontdekkingsreiziger Carl Bock. van wiens
ondernemende tochten, ook in nog weinig bekende streken onzer0.-Indische
bezittingen, wij meermalen belangrijke bijzonderheden mededeelden ontvan
gen wij van geachte zijde de volgende levensbijzonderheden, die zeker met
belangstelling zullen gelezen worden:
Carl Alfred Bock werd 17 Sept. 1849 te Kopenhagen geboren. Hij bezocht
eerst de Latijnsche school te Christiansand (Noorwegen) en later het Duit-
sche «Hernhutter Collegium" te Christiansfeldt. Ofschoon voor den handel
opgeleid, openbaarde zich bij den jongen Bock al spoedig een overheerschcnde
lust in reizen en in de studie van de natuurlijke historie. Toen hij in 1875
te Londen kwam, legde hij zich dan ook daar met de borst toe op zoölogi
sche studiën, vooral van de weekdieren. Zijn vriend en beschermer, markies
van Tweeddale, stelde hem in 1878 in staat lot het ondernemen van een
reis door den Indischen Archipel, speciaal met het doel om natuurhistorische
collecties aan te leggen. Middelerwijl had hij zich ook op de land- en vol
kenkunde van die streken toegelegd. In de lente van genoemd jaar verliet
hij Engeland en maakte een groote reis door de westelijke hooglanden van
Sumatra, die hij zich ten nutte maakte om twee groote collectiën aan te
leggen. Slechts één dier verzamelingen kwam behouden in Engeland aan;
de tweede ging verloren door het vergaan van de stoomboot, waarop zij
zich bevond, in de Roode zee. Nog op Sumatra vertoevende ontving hij de
voor zijn verdere reisplannen fatale tijding van den dood van markies van
Tweeddale. Het voornemen om ook de Timorlaut-eilanden te bezoeken
moest hij dientengevolge voorloopig opgeven.
Bock deed toen een beroep op den toenmaligen Gouverneur-Generaal van
Ned.-lndië, mr. Van Lansberge, met wien hij reeds in correspondentie was
geweest, daar Z. Exc. een warm voorstander van wetenschappelijk onderzoek
en zelf deskundige op dal gebied mocht heeten. Onze reiziger kreeg toen
een opdracht van de Ned.-Indische regeering om een reis naar Borneo te on
dernemen, zich in de eerste plaats naar Koetei, aan de Oostkust, te bege
ven en van daar, zoo mogelijk, het eiland dwars door te reizen tot Pontia-
nak aan de Westkust, of Bandjermasin, aan de Zuidkust.
Het voorname doel van dezen tocht zou zijn, land en volk te leeren ken-
nen, zich vooral op de hoogte stellen van de politieke en onderlinge ver
houdingen lusschen de iulandsche stammen en dan ook vau de Hora en fauna
collectiën aan te leggen. Hoe Bock deze reis, waarop hij vergezeld was
door Z. II. den Sultan van Koetei, Mohammed Kalifut ul Moemininvolbracht
en met welke resultatenzal de lezer zich misschien herinneren uit de bij
zonderheden, welke wij indertijd ontleenden aan zijn belangrijk werk «The
Headhunters of Borneo, Londen 1831". waarvan sedert te Jcna een Duitsche
vertaling verscheen «Unter den Kannibalen auf Borneo".
Zijn derde groote reis ondernam Bock in de lente van 1881, ditmaal naar
Siam, gedeeltelijk op eigen kosten, gedeeltelijk dank zij de vrijgevigheid
van Z. M. den koning van Siam.
Hij nam zijn route recht door het westelijk deel van Siam en door Laos
tot aan Kiang Tsen, en zou ook Jennan bezocht hebben, ware het niet dal
de vijandelijkheden lusschen de iulandsche stammen hem beletten de onaf
hankelijke Ngiou-staten door te trekken, zoodat hij zich verplicht zag terug
te keeren. Zijn reisverhaal werd gedeeltelijk opgenomen in «Petermann's
Mittheilungen" All. V, 1883, en zag dezer dagen in zijn geheel het licht
onder den titel «Temples and Elephants''.
Carl Bock ontving als erkenning van zijn wetenschappelijke verdiensten
de volgende onderscheidingen
Het kommandeui'skruis van KK. Frans Joseph-orde; de Russische orde
van de H. Anna; de Braziliaausche orde van de Roos; de groote gouden
medalje van het Aardr. Genootschap te Lissabonhet correspondeerend lid
maatschap van de Aardr. Genootschappen te Lissabon, Rome en Samarattg
en van het Anthropologisch Genootschap te Florence. (D. v. Z.-ü. en's Gr.)
Naar het N.v.d.D. verneemt, zullen bij de wedrennen op «Clingen-
daal", onder Wassenaar, den 15dcn September a. s., 18 koninklijke maré-
chaussées, onder bevel van een wachtmeester, allen te paard, de orde hand-
haven.
Het jongste kind van de Wed. W.te Noordwijk, is Maandag in een
fornuis met kokend water gevallen cn Donderdag aan de bekomen brand
wonden overleden.
I De logementhouder D. te Capelle a/d IJsel, werd Woensdag 11. dedupe
van een slnwen oplichter. Een welgekleed heer vervoegde zich te zijnen
huize met verzoek om logies. Nadat daaromtrent een accoord was gemaakt
en den onbekende eene kamer aangewezen, vroeg deze, of er in de buurt
een rijtuig was te bekomen om zijne kofiers uit Rotterdam te halen. Het
rijtuig werd besteld, kwam voor èn gast èu logementhouder stapten daar
beiden in om naar Rotterdam te rijden. Onderweg verzon de vreemdeling,
dat hij iets op zijne kamer bij den logementhouder had laten liggen, dat hij
noodig had en dat hij zelf moest halen. Hij stapte er uit en liet den
koetsier en logementhouder even wachten. In het logement gekomenzeide
hij tot de vrouw des huizes, dat haar man hem had opgedragen haar te
vragen om 30. Die 30 werden hem ter hand gesteld en in het bezit
daarvan zijnde, keerde hij in allerijl naar het rijtuig terug. Onder prettigen
kout reed men nu naar de Botersloot te Rotterdam, waar volgens zijn
zeggen in een zeker huis zijne kofiers waren. Daar waren de kofiers echter
nog niet gearriveerd, doch hij zou ze onmiddellijk daar laten bezorgen, en
verzocht dus den logementhouder even te wachten. Hij zou dadelijk terug
komen. De man moet echter nog altijd terugkomen, en de 30 ook.
Gisteren werd de algemeene vergadering van de Nederl. Juristen-Vereeni-
ging te Utrecht voortgezet. Aan de orde was het vraagpunt: «Is het nood
zakelijk of wenschelijk tusschen handelsrecht en burgerlijk recht te onder
scheiden en ze tot voorwerpen van afzonderlijke wettelijke regeling te
maken?" Over dit ontwerp zijn prae-adviezen uitgebracht door de heeren
mrs. A. F. K. Hartogh en W. L. P. A. Molengraaf, advocaten te Amsterdam.
Na zeer uitvoerige beraadslagingen werden de volgende vragen in stemming
gebracht: 1°. Moeten aan sommige rechtshandelingen, op grond dat zij zijn
daden van koophandel, uit haren aard van hel algemeen recht afwijkende
rechtsgevolgen van materiëelen of formeelen aard worden verbonden?" 2'.
«Moeten van sommige rechtshandelingenop grond dat zij zijn daden van
koophandel, omdat zij verricht worden door kooplieden, van het algemeen
recht afwijkende rechtsgevolgen van materiëelen of formeelen aard worden
verbonden?" Met overgroote meerderheid worden beide vragen ontkennend
beantwoord.
liet geschenknamens de ingezetenen van Wageningen gisterennamid
dag door 7 jongejuffrouwen aan het prinsesje aangeboden, bestaat uit eea
antiek kamertje met meubeltjes van zilver, waaronder 2 kastjes, zes stoelen
met fauteuils en 2 tafels. Op ééne der tafels staat een zandlooper met een
inktkoker, op de andere ligt een boek. De antieke schoorsteen is ingelegd
tpel tegeltjes, en op de schoorsteenlijst staan 6 borden. Boven de deur is
een zilveren W aangebracht cn een schild, waarop staat «Wageningen" met
datum en jaartal, liet geheel is besloten in een eikenhouten kastje met
kroon. Uit alle woningen wapperden vlaggen. Er was concert met vrijen
toegang op «Oranje Nassau-Oord". Er waren veel vreemdelingen en ingeze
tenen. HU. MM. de koning en koningin en het prinsesje bewogen zich
I onder de menigte.
ij Uit Nijmegen meldt men: Kort na de ingebruikneming van de sleenen
1 spoorweg-viaduct over den lleesschen weg alhier in 1878, die van bouwen
l ongeveer ƒ190,000 heeft gekost, ontstond daarin bij de sluitlagen eene
scheur, welke men toen aan de onderzijde van den boog heeft dichtgeslopt.
Door hel groote bezwaar om de zandbedekking er af te nemen en de spoor-
t lijnen op te breken, werd aan de bovenzijde destijds niets gedaan, liet
ji toenemende indringen van hemelwater deed de noodzakelijkheid van eene
afdoende voorziening daartegen reeds lang gevoelen; want het kostbare
I kunstwerk vertoont in den boog, welke een der grootste en fraaiste ii
onze spoorwegen mag genoemd worden, de duidelijke sporen van het door
gezijpelde vocht, hetgeen niet anders dan nadeelig voor het metselwerk kan
zijn, en wellicht weldra gevaar zou kunnen opleveren. Men is thans bezig
de westelijke borstwering der viaduct af te breken om een der spoorlijnen
meer westelijk te kunnen verleggen en den dienst over die ééne lijn nog te
j kunnen doen plaats hebben. Zoodra dit is geschied, wordt de zandbedek-
king weggenomen en zal de scheur in de viaduct, welke in de bovenlaag
ongeveer 2 centimeter moet bedragen, worden volgegoten. Daarna zal dt
i geheele boog onder de zandlaag met lood worden bekleed, om voortaan het
indringen van water onmogelijk te maken. Om alle gevaar te vermijden,
zullen alle treinen over dit punt gedurende het werk geloodst worden. (:V./?.C)-
Eergisterenavond ging de ongeveer 25-jarige dochter van mej. de
weduwe B. te Zwolle met eene petroleumlamp in den kelder. Zij had-hel
ongeluk te vallen, en kreeg de brandende petroleum over zich heen, waar
door hare kleederen in brand geraakten. Onmiddellijk liep zij naar buiten,
waar de buren met wollen dekens toesnelden en de vlammen wisten H
blusschen. liet meisje had echter in het aangezicht en aan het lichaam ge
vaarlijke brandwonden bekomen, zoodat zij gisteren ochtend onder vreese-
lijke pijnen is overleden.
I— Donderdagmiddag is te Sneek een knecht in een stoom-oliemolen doof
een der raderen van de machine gegrepen en zoo ernstig gekwetst, dat hj
na weinige oogenblikken een lijk was.
Zie verder het Bijvoegsel).