PER TELEGRAAF. bruike van onderzoekers der geschiedenis, onverschillig tot welke natie zij g behooren, opdat door een degelijk onderzoek, de gansche wereld de waar- jj beid zal kunnen vernemen aangaande het Pausdom in Italië, tot de er- j kentenis zal komen dat het in belang van den Staat is, met liet Pausdom in overeenstemming te leven, Nieuw Casamicciolezooals de Popoio Romano het noemt, verrijst met spoed uit de bouwvallen van Ischia. Er zijn thans reeds 154 houten I woningen voltooid en bewoond en aan de pleinen, die zij omringen, zijn tj de namen gegeven van Humbert 1 en kouingin Margaretha. Te Forio zijn Jj 52 gezinnen in houten woningen gehuisvest. ËüiTSCULiivn. Keizer Wilhelm heeft aan de commissie tot inzameling van giften ten behoeve van de noodlijdenden op het eiland Ischia 50000 mark (ƒ30000) geschonken. De doop van den tweeden zoon van 's keizers oudsten kleinzoon, prins jj Wilhelm, heeft Zondag te Potsdam plaats gevonden. De keizer zelf hield Jj zijn achterkleinzoon ten doop en gaf het kind na deze plechtigheid terug I aan prinses Victoria, de zuster van prins Wilhelm, die het aan de moeder j gaf. De jonggeborene ontving de namen Wilhelm Eitel Friedrich Christian 1 Karl, en zal prins Friedrich genoemd worden. De Russische minister, graaf Tolstoi, heelt eene gerechtelijke vervol- J ging ingesteld tegen het Berliner Tageblatt, wegens laster. In een brief 1 uit Petersburg aan genoemd blad werd genoemde minister beschuldigd, van de Skopziner Bank een halfmillioen roebels als //Abfindungssumme" gekregen I te hebben. Gisteren begon de behandeling dezer zaak voor het gerechtshof ij te Berlijn, doch zij werd voorloopig weder verdaagd, omdat de aangeklaagde J redacteur, tot staving zijner bewering, de dagvaarding van verschillende getuigen, en ook van graaf Tolstoi zeiven, verlangde. In het bankiershuis Rothschild te Frankfort a/M is een groote diefstal gepleegd tusschen de 50,000 en 150,000 mark, door een der bedienden, die er sedert twintig jaren werkzaam was. Evenals in vroegere gevallen zal het huis geene rechtsvervolging instellen. De bediende, die al het gaande weg gestolen geld in zijn weelderig huishouden heeft opgemaakt, is een voudig uit zijne betrekking ontslagen. Uit de laatst gehouden volkstelling in Duitschland blijkt dat, terwijl de bevolking van 1875—1880 nog was toegenomen met 500,000 zielen per jaar, en van den le Dec. tot den 6e Juni 1882 eene vermindering plaats had van 45,234.061 zielen lot 45,213,907 dus met 20154. Deze afneming heelt zich zeer ongelijk over het keizerrijk verdeeld; het sterkste was zij in Elzas Lotharingen. Het aantal van 1,566,570 inwoners in 1880 nam met 27090 af. In Pruisen vermeerderde het totaal met 8749, ten gevolge der toeneming in de Rijnprovinciën, de prov. Saksen, Westfalen, Brandenburg en te Berlijn; daartegenover stonden verliezen: in Posen 37780, Oost-Pruisen 31,617 en Pommercn 22322. Beieren ging achteruil met 23186 zielen op de 5,284,7 78; Wurtemberg met 14,052 op 1,971.118 in 1880; het Groot-her togdom Baden met 11,767 op 1,570,254. Alleen het koninkrijk Saksen behield de normale toeneming; 42,017 zielen op eene bevolking van 2,972,805. OOST-INDIE. BATAVIA, 14 Juli. Het politiek verslag van den gouverneur van Atjeh, loopende van 13 tot en met 26 Juni bevat o. a. het volgende: Afdeeling Groot-Atjeh. Sedert hel laatste verslag waagden de vijandelijke benden zich niet meer in de vlakte van Groot-Atjeh, behoudens enkele kleine troepjes, die op roof uitgingen. De groote massa der benden bleef zich op de grenzen der XXII Moekims in en om Moeroé ophouden. Den 12" Juni trok eene der mobiele colonnes in de IV Moekims naar Kroeng-Raba, om de daar door de benden gemaakte versterkingen op te ruimen, hetgeen volbracht werd zonder tegenstand te ondervinden. Het bleek dat de posthouderswoning en de posthoudersben ting door den vijand verbrand waren. In den nacht van 14 op 15 Juni drong eene kleine bende zeer stil in kampong Djawa te Kota-Radja, vervoegde zich aan de woning van eenen daar wonende Atjeher en riep dezen even buiten te komen. Geen kwaad vermoedende, kwam de aangeroepene buiten, doch werd toen zwaar ver wond door de bende, die terstond daarop vluchtte en onder het wegloopen bare geweren loste op onze schildwachten achter Gedah. De daders zijn door den gewonde niet met zekerheid herkend, doch het schijnt dat men hier met eene bila-quueslie te doen heeft. Berichten kwamen binnen van eene aanstaande groote krachtsinspanning van de oorlogspartijook weder naar de zijde der IV en VI Moekims. Bij eene ontmoeting op den 17" Juni van eene patrouille met eene kleine bende Atjehers, werd door hel vuur onzer troepen o. a. verwond zekere Toekoe Abas, een hoofd dat schier dagelijks in de benting te Tocngkoeb kwam. Hij had eene bijeenkomst gehouden met onze vijanden. Wal daar verhandeld werd geraakte niet bekend, doordat Toekoe Abas, verwond zijnde, niet terug heeft durven keeren, maar zich naar Moeroé heeft laten trans porteeren. Ook kwam de politie tot de wetenschap dat zekere Tjot Pandan van kampong Atjeh bij Lambaroe, die dagelijks de passars te Kota-Radja en Oleh-leh bezocht, voor de oorlogspartij werkte en de pradjoerits van Panglima Tibang had overgehaald om te desertceren met medename van wapenen. Den 205ten Juni zouden zelfs nog 4 gedeserteerde pradjoerits bij hem huisvesting bekomen hebbenmaar hunne geweren waren reeds aan Tengkoe di Tirou gezonden. Den 21" Juni rukte eene patrouille van Lambaroe naar Atjeh uit om Tjot Pandan meester te worden, die bij eene poging om te ontvluchten werd gewond. In het hospitaal te Lambaroe opgenomen, overleed hij den zelfden dag. Zijn lijk werd aan de familie afgegeven. In zijne woning werden slechts blanke wapenen gevonden, maar nog geweren, noch gedeser teerde pradjoerits. 6p den terugweg, in de nabijheid der dicht bij Atjeh gelegen kampong Gading gekomen, hoorden onze troepen daar een sedatiefeest vieren. Op de verzekering van den gids dat daarbij dikwijls kwaadwilligen aanwezig waren, begaf zich de controleur, die de patrouille vergezelde, ten einde zich daarvan le overtuigen en zoo mogelijk eenigc arcstatics te doen, met een gedeelte der patrouille, hem door den kommandant medegegeven, naar Gading. De aawezigheid der troepen werd eerst bemerkt, toen dezen de kampong bijna omringd hadden. Terstond werd een schot op de militairen gelost, die terugvuurden. Behalve met geweervuur werd nu door de Atjehers ook met de klewang aangevallen. Vijf hunner werden neergeschoten, twee met de bajonet afgemaakt en vijf gevangen genomen. Ook werden er eenigen gewond, en onder deze eene vrouw en een kind. De meesten, ook de ge wonden, ontkwamen echter. Omtrent het gebeurde met den postmeester Smith wordt nog het volgende gemeld: De bevolking in Anak-Paja werd rustig aangetroffen en toonde geen vijandschap. De lijken der vermoorden en de nog levende politiediena ren werden naar Boekit-Seboen gebracht. Uit het terstond ingesteld naauw- keurig onderzoek in loco is gebleken, dat de moord uitsluitend met kle wangs, terwijl alle slachtoffers sliepengepleegd is door den jeugdigen Toekoe Ali en zijnen broeder Toekoe Haschim met hunne volgelingen, die ook allen met hen verdwenen zijn. Slechts één der moordenaars, door de overleven den herkend, is gevonden en gearresteerd. De namen van alle voortvluchti- gen zijn echter bekend. Blijkens eenen Maleischen brief, in het huis van Tjoet Bantah gevondenis de moord vooraf beraamd geworden. Des morgens van den 25»'" waren Anak-Paja en de omliggende kampongs door de be volking verlaten. Dit moet aan vrees voor eene wraakneming onzerzijds toegeschreven worden. Men vermoedde dat de moordenaars met de geroofde geweren zich naar Tenom zouden begeven hebben. Onze vijand Toekoc Imam Moeda aldaar is namelijk ook een oom van Toekoe Ali en Toekoe Haschim. De ziekte onder het vee in de XXII Moekims is door den veearts geconsta teerd veepest te zijn. De noodige maatregelen zijn genomen. Te Edi kwa men enkele gevallen van cholera voor. In overleg met den eerstaanwezend officier van gezondheid aldaar, werden maatregelen genomen, ten einde den voortgang der ziekte zoo mogelijk te stuilen. Overigens was de gezondheidstoestand in Groot-Atjeh vrij gunstig, evenals de toestand der in het hospitaal verpleegde weinig talrijke gewonden. Uit de aldeeling noord- en oostkust waren de berichten niet ongunstig, alleen enkele gevallen van zeeroof. Afdeeling Westkust van Atjeh. Tot den 15den Juni bleven de vijandelijke benden in Melaboeh huishouden. De passer werd tot den 14dtn bijna iederen nacht hevig beschoten, soms gedurende vijf uren zonder ophouden. De vijand had zich westwaarts van de passer in de bouwvallen eener vroeger verbrande missigit zoodanig versterkt, dat het granaat- en kartetsvuur uit de versterking hem slechts weinig scheen te benadeelen. Zoodra de van Kota-Radja gezondene 30 man infanterie te Melaboeh waren aangekomen, werd aan dezen de verdediging van het civiel etablissement opgedragen, en de gewapende politiedienaren ter adsistentie aan de passerbevolking gezon den. Deze laatste was reeds zoo moedeloos, dat men de passer wilde prijs geven. De controleur kon haar echter hiervan nog terughouden, en geluk kig herleefde de moed op het bericht van het succes dat te Merbouw be haald werd. Toen den 16dtn Juni Zr. M». kruiser Atjeh voor Melaboeh kwam, wa ren de vijandelijke benden juist den vorigen dag afgetrokken. Toch werd besloten Tenom eene tuchtiging te doen ondergaan. Den 19den Juni nam de Atjeh voor Tenom positie, en werd die plaats daarop met granaten beschoten. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschik kingen genomen: Civiel departement. Benoemd: tot 3e comm. op het residentiek, te Pon- tianak, J. P. Sienema; tot schout bij de politie te Soerabaia, J. Muller; tot id. van Lonthoir en den Voorwal van Groot-Banda P. Holttot id. van den Achterwal van Groot-Banda 11 J. Links. Bevorderd: tot verificateur le kï. L. Pison. met bepaling dat hij te Soerabaia blijft geplaatst; tot id. 2' kl. 11. Th. Wilkens; tot id. 3e kl., H. W. Muller, met bepaling dat hij te Soe rabaia blijft geplaatst; tot id. 4e kl., J. J. Schoonenberg Kegel. Ontslagen: eervol, de comm. op het residentiekantoor te Pontianak J. P. Schuier. Behalve den chef van den staf, kolonel Haga, zal ook de schout bij nacht Van Alphen met den gouverneur-generaal den 4den Augustus naar Atjeh gaan. (A. D.) FROHSDORF, 20 Augustus. 6 u. 's nam. In de laatstverloopen vieren twintig uren is de toestand van den graaf van Chambord zeer verergerd. De geneesheeren hebben, na een gisterenavond gehouden consult, niet ont veinsd dat zij weldra den dood tegemoet zien. BAYONNE, 20 Augustus. In den ministerraad te Madrid zijn ernstige bezwaren gemaakt tegen 's konings reis naar Duitschland. Eenige ministers achten deze reis gevaarlijk wegens de uitlegging, welke in het buitenland er aan gegeven kan worden. Vooral de minister van buitenlandsche zaken verzet zich tegen elke internationale verbindtenis. Eene kabinetswijziging is naar het schijnt in September zeker te ver wachten. Sagasta zal waarschijnlijk met de reconstructie van het ministerie belast worden. PEOGRAMM VAN MUZIEKUITVOERINGEN. ISadhuis en Paviljoen Katwijk aan Zee. Woensdag 22 Augus tus, door de Stafmuziek van het 4de reg. inf., Kapelmeester A. Grentzius. Is Afd. 1. En Coudroz, Marschpar Steenebriiggen; 2. Jubel Ouverture Bach; 3. Künstlerleben, Walzer, Strauss; 4. Lublingsklange aus dem Reiche der Töne, potpourri, par Clarens. 2' Afd. 5. Jubel-Ouverture; 6. Souvenir del'Exposition; Polka-Mazurka, Steenebriiggen: 7. Fantaisie sur les Mélodies de l'Opéra le Prophéte, arr. Couwenhoven, Meyerbeer; 8. Allegro Militaire, par Assem. nambule" pour Saxophon-Alt, Singelée; 8. Waffentanz", Carll; 9. Grande Fantaisie sur les Mélodies de l'Opéra vLe Prophéte", arr. Couwenhoven, Meyerbeer; 10. Egyptischer Marsch, arr. Oostelaar, Strauss. Musts Sacrum. Donderdag 23 Augustus ,.te halfacht, door de Staf muziek van het 4e reg. inf., Kapelmeester H. A. Grentzius. 1' Afd.: Marsch, //En Coudroz", Steenebriiggen; 2. Ouverture Athalia", Mendelssohn; 3. Künst lerleben", Walzer, Strauss; 4. //Lieblfhgsklange aus dem Reiche der Töne", Potpourri, Clarens; 5. //Souvenir de ('Exposition", Polka-Mazurka. Steene briiggen. 2de Afd.: 6. Jubel-Ouverture, Weber; 7. Fantaisie sur la //Som-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1883 | | pagina 3