De Londensche correspondent der N. R. C. schrijft: Naar ik verneem
zal dr. Jorissen, onder de bestaande omstandigheden, zijn verblijf aldaar niet
lang meer rekken. Hij bezoekt wellicht Schotland en begeelt zich daarna
naar het vasteland, om met zijn gezin de zomermaanden, althans gedeelte- i
lijk, in Duiischland door te brengen.
In de zaak tegen Jaantje Struik c. s. werd nog gehoord de juwelier
W. E. Sauerbier en de diamantzetter J. Kellenbach, als deskundigen door
de rechtbank gedagvaard ter taxatie van de diamanten; de groote losse
diamant wordt door eersteenoemde op eene handelswaarde van 20000 ol
innerlijke waarde van 18000 geschat; terwijl de tweede get. deze op in
nerlijke waarde van 10000 süST.t. De 35 steenen uit den door Consenheim
gesmolten armband worden door beide getuigen verklaard te beslaan uit 30
brillanten en 5 rozen, welke allen echt zijn. De eerste schat de waarde
van 5 rozen op f60, de 30 brillanten op f 540 en de saffier op 200,
zamen ƒ800. Den gouden armband, waarin de saffieren gezeten hebben,
welke door Consenheim gesmolten zijn kan hij op de gis niet schatten. De
armband met 10 saffieren schat hij op 1530. De tweede getuige schat
laatstgenoemde voorwerpen successivelijk op 30, ƒ516 en 300, de arm
band met saffieren 1200, alles innerljjke waarde. Jaantje merkt op dat j
de verklaring van den deskundige Sauerbier overeenkomt met hetgeen de
heer Bosch haar gezegd heeft. Besch. lloetink vraagt of niet aanwezig is
een ring welke door hem beschreven wordt. Hierop wordt geantwoord dat
dit thans niet aan de orde is. Alsnu worden de zes medebeschuldigden ver
wijderd en Jaantje alleen ondervraagd. Die vragen betreffen grootendeels
verleden. Van den 15en December 1880 lot aan de arrestatie leefde zij altijd
met Hoelink zamen. Op de vraag of zij bezwaar maakte te erkennen dat
het kind van lloetink is, zegt zij daar geen bezwaar tegen te hebben; mis
schien Hoetink wel. Ook bevestigt zij hare verklaring omtrent de 60 a
70000 welke zij van Van Veghelen ontving. Uit de nalatenschap harer
moeder had zjj, alles te zamen genomen, ongeveer 10000 genoten. Hare
bekentenis voor den rechter-commissarisdal zij geen middelen had om voor
haar en haar kind te zorgen, wordt door haar ingetrokken. Voor het grootste
gedeelte erkent zij hare schulden doch beweert die gelden nimmer verkregen
te hebben op valsche voorspiegelingen. Zjj ontkent iels over eene erfenis
gesproken te hebben. De gelden van Woudhuizen 70 a ƒ80000 ontving
zjj, doch zjj kreeg ze omdat zjj voor ƒ10000 schuldbekentenissen voor
100,000 gal. Overigens worden door haar vele verklaringen van getuigen
ontkent. Op de vraag van den president hoeveel zjj bezat tijdens zij de 9
acceptatiën van ƒ25000 aan Woudhuizen gaf, antwoordde zjj dit niet te
weten. Aan diefstal heelt zij zich nimmer schuldig gemaakt, al kreeg zij j
20 jaar er voor, het zou schande zijn. Ook ontkent zij ten stelligste dat
Christen op den dag van haar verjaardag voor haar bed gezeten heeft. Wat
aangaat het verbreken van de zegels van het pakket diamantendaarvan
heeft zjj nooit gesproken en op het behouden had zij recht, daar zij er
2000 op had afbetaald. De president wijst er op dat zij reeds zoovelen
had bedrogen, maar dat een rechterlijk college zich zoo gemakkelijk niet
laat foppen. Hij brengt haar ernstig onder het oog dat zij de zaak met
een zeldzaam talent en sluwheid bedreven heelt; waarop Jaantje tot schreien -
toe bewogen wordt. Thans komt Gerrit Struik in verhoor. Wat de na
latenschap zjjner moeder betreft, kan getuige niet juist opgeven; alles byeen
gerekend zou hjj en Jaantje ieder 12000 genoten hebben. Nooit is hij
met haar te Haarlem en Amsterdam geweest; eens op uitnoodiging met de i
meisjes van Wildeboer. Hij heelt aan Jaantje 24000 geleend. Dit geld
had hjj oververdiend door koopmanschap en metselen. Het gevonden geld
bjj zjjne vrouw, daarvan wist hij niets. Hij is nimmer grooter gaan wonen
en van Jaantje heeft besch. nimmer geld gekregen. Overigens ontkent hij
ten stelligste iemand te hebben misleid aangaande de erfenis. Hij heeft
Jaantje nimmer hooren spreken van de erfenis van Van Veghelenwel wist
hij dat zjj in 1876 36000 bij elkander had. Hij ontkent alle vroegere
verklaringen en zegt dat hij geheel onschuldig in de zaak getrokken is.
Htoetink binnengeleid zijnde, erkend met Jaantje geleefd te hebbenmet haar
ondertrouwd te zijn en haar toegestaan heeft zich mevrouw Hoetink te
laten noemen. Op die aanmerking dat hij uit al de verteringen die zij
maakte, wel kon begrijpen dat dit niet richtig was, gaf hij te kennen
dat hjj aan die erfenissprookjes niet geloofde; ze zeide dal ze veel geld
zou krijgen en dat geloofde hij. Wat betreft het leenen van geld voor
zich daar herinnert hij zich niets van; hij heeft in zijn leven reeds zoo
veel geld ter leen gevraagd, doch cadeau gaf hij nimmer. De aanzien-
lijke sommen, 16000 a ƒ17000, die hij bij Van der Gant besteedde, deze
had hij op eene eerlijke manier verkregen. Zich in deze verdedigen wilde
hij niet. Men kon hem hier wel ten laste leggen den Utrechtsclien Dom in
zijn zak gestoken te hebben. Overigens verklaarde hij onbekend te zijn
gebleven wat de gelden betreft. Eens zag hij een valies iu Jaantje's bezit
met twee of drie ton aan bankpapier. Besch. Van Zullen had voor den
rechter van instructie volledig bekend medeplichtig te zjjn aan den diefstal
van de diamantenthans begon hij er om heen te draaien. Hij zegt wel ge- j
weten te hebben dal in het pakje juweelen waren doch niet dat ze waren ge
stolen. Jools had hem niets gesproken van versmelten van voorwerpen. Hij
had hem alleen gevraagd: heb je niets voor me, waarop hij ze in overleg
met hem is gaan halen. De vraag van den rechter dat hij de Juweelen ver-
koopende Jaantje bestal, wordt door besch. toestemmend beantwoord. Jools
ontkent ten stelligste den armband gestolen en hem later aan de vronw van
Brandei teruggegeven te hebben niettegenstaande hij zulks voor den rechter
van instructie heeft bekend en onderteekend. Hij wenschle dat hij de bee-
nen had gebroken eer hij Van Zutfen had leeren kennen, huilt, legt allerlei
eeden af en herroept alle gedane bekentenissen. Bekl. Van der Heem tracht
ook zijne vroegere bekentenissen te herroepen, waarop voorlezing wordt
gedaan onder meer van de instructie, waarbij bekl. heeft bekend medeplich
tig aan diefstal te zijn géweest, zich verontschuldigende dat hij onder den
invloed zou zijn geweest van sterken drank. Bekl. Consenheim verklaart
dat Jozef Brandei den armband te koop aanbood en Jools kwam zeggen dat
men hem maar voor 250 moest laten. Jozef kwam toen met deu lossen
steen; bekl. was toen letterlijk blind en herkende de waarde niet; hij kocht
deze voor 300 op goed fortuin af. Dat hij den band zoo gauw smolt,
kwam door dat hij juist aan het goud smelten was; omdat hij geen winkel
deed moest hij op die wjjze handel drijven. Besch hoorde wel later dat
de steen meer waard was, maar zooveel als nu had hij niet verondersteld.
Na een uitgebreid requisitoir van den officier van justitie luidde de con
clusie: schuldigverklaring van alle beklaagden aan de ten laste gelegde feiten
en veroordeeling van: Jaantje Cornelia Struik tot 5 jaar gevangenisstraf m
5 boeten van ƒ1000 of gev. van 6 maanden voor ieder; Gerrit Struik tot
5 jaar en 4 boeten van 1000 of 6 maanden gev. voor iedere boete; Auto-
nie Hoetink tot 2 jaar celstraf en 2 boeten van 25 of 1 dag voor iedere
boete; Jan Hendrik van Zutphen tot 3 jaar gev.; Jools Jacob Jools tot een
half jaar gev.; Th. N. Van der Heem tot een half jaar celstraf; E. D. Con
senheim tot een jaar gev.
Te Amsterdam wordt thans een penning, een goedkoop aardig souvenir
van de tentoonstelling, verkocht. Aan de eene zijde van den penning staat
Neptunus in een schelp, getrokken door twee paarden, en naast hem zweeft
Mercurius, god van den handel. Op den voorgrond bevindt zich de vuurto-
ren van IJmuiden, de haven van Amsterdam en links op den achtergrond
de voorgevel van het tentoonstellings-gebouw. Aan de keerzijde dragen twet
geniën eene rol. waarop «Souvenir d'Amsterdam" en het stads-wapen.
Aan de Am&t. C. wordt medegedeeld, dat zich bij het touristenburean
van Cook niet minder dan 18000 Amerikaansche reislustigen hebben aange
meld, om bij groepjes een uitstapje te maken naar de tentoonstelling g
Amsterdam Zij komen via Harwich—Rotterdam per Rjjnspoor en vertrek
ken per Hollaudsche spoor via Antwerpen.
De extra-trein van Bremen, die Maandag te Amsterdam zou komen, k
niet gearriveerd, bij gebrek aan reislustigen.
Omtrent de oorzaak van den brand van 's lands werf is tot hedei
niets bekend. Waarschijnlijk is het dat door het vallen van een gloeiende
bout tusschen den stapel blokken daar ter plaatse eeue smeuling isontstaai
Dat dit mogelijk is, bewjjst dat plotseling uit den grund, tusschen de reetes
der planken door, eene vlam naar boven steeg. Het is gebleken dat de voot-
zorgsmaatregelen, die steeds genomen moeten worden, ook in dien nacki
niet verzuimd zjjn geworden, 't Is bepaald eene ongelukkige plaats der werl,
want 8 jaar geleden brandde zij eveneens af. Men zal daar in 't vervol;
dubbel oplettend moeten zijn. Het looneel der verwoesting is verschrikke
lijk om aan te zien en men kan zich eene voorstelling maken van den gloei
der vlammen, als men bedenkt dat zware ijzeren bouten door midden zijt
gesprongen, op plaatsen, die door de vlammen niet konden worden bereikt
De kap boven de Kortenaer staat nog, doch is zoodanig beschadigd, dat zj
afgebroken zal moeten worden. Dat de vlammen met zulk eene verbazend
i snelheid voort woedden, wordt toegeschreven dal het ijzer tegen roesten wti
ingesmeerd met stof, dat uit verschillende teereu, in alcohol opgelostbe
stond. De houding van de brandweer wordt zeer geroemd, ook aaa dt
kalmte en orde van de arbeiders der werf is het toe schrijven dat mei
nog zooveel heeft kunnen behouden. Ook de jpngens van de ff'atsenm
bewezen gewichtige diensten. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats
wel werd er een ligt gekwetst, doch deze was weer spoedig op zijn post,
Dinsdagavond omstreeks 11 uur werd door bewoners van de Won-
straat te Nieuwediep brand ontdekt in de stoomwerkpiaats van 's rijkswerf
aldaar, welke bij nader onderzoek bleek te zjjn ontstaan in een kruiwagu
met heete asch. De werfpolitie was spoedig op de plaats des gevaars aas
wezig en met behulp van eenige inderhaast meegenomen blusebmiddeia
gelukte het na korten tijd den brand, welke anders ernstige gevolgen baf
kunnen hebben, iu den aanvang te stuiten.
Nieuwediep, anders niet uitmuntende door natuurscbatten, heeft e#
rozenstruik, waaraan niet minder dan negenhonderd knoppen zjjn geteld.
Door wijlen mevr. de wed. L. Rojjer is 300 gelegateerd aan de alge
meene armen van Hilversum. Aan de diaconie der Herv. gemeente ft
Arnhem is door wjjlen de gravin douairière Schimmelpenninck, geb. Va
Schuylenb.trch, een legaat vermaakt, groot /8000, vrij van hel recht tas
successie. Door wijlen C baron Van Heeckeren van Brandsenburgonlang:
te Zelhem overleden, is o. a. gelegateerd aan de Herv. armen aldaar de sol
van ƒ1000, vrij van successierechten.
Gisterennacht is inbraak gedaan in het station van den Centraalspot»
te Kampen. Men heeft eene ruit uitgesneden en daarna van binnen lid
slot geopend. Eene brandkast is ontvreemd met ongeveer ƒ300. Ook ii
het schrijfbureau met lade opengebroken en onderzocht. Door een visschei
werd gisterenmorgen in eene sloot achter de Buiten-societeit aldaar de-brand
kast gevonden, waarin nog slechts eenige centen. Ook heeft men in di(
sloot een breekijzer gevonden, waarmede men de kist vermoedelijk heet
opengebroken. Het is der politie nog niet gelukt de daders op het spool
te komen.
's GKAVENHAGE, 21 Juni.
Door Z. M. is aan den heer J. J. B. Heemskerk, op zijn verzoek, eer
vol ontslag verleend als consul der Nederlanden te Shanghai.
Door Z. M. zijn bij het petsoneel van den geneeskundigen dienst dt
landmacht benoemd lot officier van gezondheid 2e kl., de studenten vos
genoemden dienst (artsen) H. F. A. Sasse en A. W. Verheyden.
Door Z. M. is aan jhr. mr. J. A. Singendonck, op zijn verzoek, eertt
ontslag verleend als lid van het hoofdcomité der Nederlandsche vereenigil
lot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in trjd u
oorlog, en zulks onder dankbetuiging voor de door hem in die betrekkit
bewezen diensten.
Door Z. M. zijn, te rekenen van 1 Juni 1883, in het college voorf
zeevisseherijen herbenoemd lot leden A. P. Van Stolk, mr. E. N. Rahustt
dr. C. K. Hoffmann, dr. A. A. W. Hubreeht en R. Veen Valek.